| Aantekeningen |
- Ook: 't Hert en 't Hertge
Pieter Pietersz 't Hart is Welgeboren man van de Heerlijkheid Naaldwijk. Een Welgeboren man behoefde geen schot (belasting) te betalen. Hij is Heilige Geestmeester of armmeester van Naaldwijk onder meer in 1648. Het tweede huwelijk sluit hij met zijn behuwd schoonzus. Schoonvader Cornelis Jorisz Molenwerf is schepen van Honselersdijk.
In 1421 haalt Hendrik III van Naaldwijk (1393-1426) overlevenden van de Sint-Elizabethsvloed uit Craeijestein naar Honselersdijk en geeft ieder van hen daar aan de noordzijde van de Dijkstraat een smal stuk land, dat in de Tiende Penning van 1561 nog ghiftland wordt genoemd. In de jaren zestig van deze eeuw was deze verkaveling nog goed zichtbaar. Door zijn huwelijk met Maertgen Jans Vos de Hoogwerf raakt Pieter Pietersz 't Hart in het bezit van twee van deze kavels erfpachtland. In het Kaartboek van Naaldwijk -1623 worden de kavels aangegeven met de nummers 11 en 12. Zijn woning, schuur, hooibergen en boomgaard lagen aan de huidige Dijkstraat. Naast de ongeveer drie morgen erfpachtland die Pieter bezat, pachtte hij nog ruim 25 morgen land.
Nadat het oude slot Hontsholredijck van de Van Naaldwijks in 1612 in handen van Frederik-Hendrik, de Prins van Oranje, was gekomen liet deze tussen 1620 en 1645 het oude kasteel grondig verbouwen en uitbreiden. De tuin werd vergroot en opnieuw ingericht volgens Frans model.
Pieter Pietersz 't Hart verkoopt dan aan de Prins een stuk grond, kavel nr. 12, ten behoeve van de uitbreiding van de tuinen van het Huis Honselersdijk.
Pieter blijkt op 9 augustus 1653 aan Maria van Urk aan landpacht, -renten, erfpacht en korentienden 232 gulden, 6 stuivers en 3 centen schuldig te zijn. Maria van Urk was weduwe van Sijmon van Catshuijsen, kastelein van het Huis Honselaersdijk en rentmeester van stadhouder Frederik Hendrik. Bij het overlijden van Pieter Pietersz 't Hart moeten zijn kinderen reeds overleden zijn. Zijn inboedel wordt verdeeld onder de kinderen van zijn broer en zus. De boedelopbrengst bedraagt 7516 gulden, 10 stuivers en 16 centen, maar is nog belast met een bedrag van 1258 gulden, 19 stuivers en 36 centen. Pieter was een rijk man.
Op 26 januari 1655 wordt ten overstaan van schot en schepenen van de "Heerlickheyt van Honsholredyck" de inventaris opgemaakt van Pieter Pietersz 't Hart, overleden te Honselersdijk, begraven te Naaldwijk. Inventaris is opgemaakt door Jacob Pietersz 't Hart, de oudste broer, en Cornelis Arendsen Cleywecht, echtgenoot van Roockgen Gabriëlsdr Markenburgh, dochter van Trijntgen Pietersdr 't Hart, zuster van Pieter. Pieter Pietersz 't Hart wordt op één uitzondering na in de akten constant 't Hert genoemd. Op 14 april 1654 had hij de boerderij, opstallen en levende have reeds verkocht voor 6200 gulden aan Jan Jansz Outshoorn. Na zijn overlijden worden zijn kleren en andere goederen in het openbaar verkocht: opbrengst 239 gulden. In die tijd zijn de vaak fraai bewerkte kledingstukken erg duur. Ze worden apart in de inventaris vermeld.
Opmerkelijk is bij de nog te ontvangen gelden een rekening van 4 gulden en 10 stuivers voor de Heerlijkheid van Honselersdijk voor de reparatie aan de trommel van de schutterij.
|
ca. 1598 - 1654 (~ 56 jaar)
