Aantekeningen |
- In het huizenprotocol komt Huijch eerst in de Pietersstraat NZ op de noordwest hoek van de Cruijsstraat, daarna aan de Pontemarkt WZ in een poort voor. Huijch en Magdaleentje testeren twee maal. Het eerste testament is van 15 mei 1621, enkele dagen vóór de geboorte van hun eerste kind.3 Ze wonen aan de Brabantse Turfmarkt, waar het testament wordt opgemaakt. De langstlevende wordt erfgenaam. Mochten er kinderen zijn dan moet de langstlevende die voeden, kleden, naar school laten gaan, een handwerk "ofte andere eerlicke executie" laten leren etc. De langstlevende moet in dat geval aan de kinderen wanneer ze mondig geworden zijn of huwen 100 carolus guldens uitkeren.
Als er geen kinderen zijn en Magdaleentje komt eerder te overlijden, dan moet Huijch de volgende legaten uitkeren:
1e. Een bedrag van 200 gulden aan de vader van Magdaleentje, en bij diens vooroverlijden aan zijn tegenwoordige huisvrouw -en schoonmoeder van Magdaleentje- Crijntge Jansdr.;
2e. Aan haar zuster Grijetje Maertensdr. een bedrag van 50 gulden;
3e. Aan haar broer Lambrecht Maertensz. eveneens een bedrag van 50 gulden.
Voorts ontvangt haar zuster Sara Maertens haar "beste rode rock, item haere sussetten rock mitsgaders hare beste hoijck" en haar schoonmoeder Crijntge Jansdr. "hare silveren onderrijem".
Als Huijch eerst komt te overlijden zonder kinderen na te laten dan zal Magdaleentje eveneens in totaal 300 carolus guldens moeten uitreiken en wel de helft aan Thonis Philipsz., zijn vader, en de helft aan Philips Thonisz., zijn broer, en bij voorsterven van een van hen de ander. Voorts krijgt zijn broer het "pack Turx groff greyne cleen als brouck ende wamboijs item de beste swarte laecken mantel ende de beste rijem". Getuigen zijn de geburen Adriaen Anthonisz. en Cornelis Jacobsz.
Huijch en Magdaleentje testeren op 9 januari 1664, bijna 43 jaar later, voor de tweede maal. De langstlevende wordt universeel erfgenaam. Ze verklaren hun kinderen Lambrecht, Maerten en Jannitge bij het huwelijk een uitzet te hebben gegeven en dat de andere kinderen, Geertruij en Grietje, als zij nog gaan huwen, daarom elk 200 gulden zullen ontvangen.
Indien de langstlevende gaat hertrouwen zal aan de vijf kinderen tezamen een bedrag van 5.000 carolus gulden moeten worden uitgekeerd, van welk bedrag de langstlevende het vruchtgebruik houdt.
Ze leggen voorts vast dat de langstlevende prelegateert aan hun dochter Geertruijt Leeuwenhoeck, zolang ze ongehuwd is, het vruchtgebruik van vijf huisjes en erven, gelegen aan de Verwersdijk bij de Molenstraat in de Cromhoutspoort. Het eigendom van de vijf huisjes, alsmede het overige van de nalatenschap, zal als volgt worden verdeeld: De kinderen Lambrecht, Geertruijt, Maerten en Grietge Leeuwenhoeck krijgen ieder een vijfde deel. De kinderen van Jannitge, getrouwd met Lucas Pietersz. van Kessel, krijgen het resterende vijfde part. In het testament wordt ook geregeld dat alles wat Geertruijt van haar ouders geërfd mocht hebben, bij haar overlijden over moet gaan naar haar broers en zusters of hun nakomelingen. Als Lucas van Kessel nog leeft dan erft niet Jannigje maar erven haar kinderen. Hun zonen Lambrecht en Maerten Leeuwenhoeck worden als voogd aangewezen.
In het testament van Adam Benninck van 28 augustus 1655 (zoon van Vincent Cornelisz Benninck -waarschijnlijk deurwaarder in Den Haag- en Maria Warniers) wordt aan Huijch 200 gulden gelegateerd. (In 1697 worden door zijn tweede vrouw Anna Verloo, Anthony en Lambrecht Leeuwenhoek haar neven genoemd; deze zijn ook op 31 mei 1697 in het sterfhuis van Adam Benninck aanwezig.)
Na 1632 wordt Huijch Thonisz. Leeuwenhoek, mandenmaker, enige malen aangeslagen bij de verpondingen en wel 'Cromhoutspoort' 29 stuivers; 'Noortsij van de poort van de Vest naet water' (=Leeuwenpoort NZ aan het Oosteinde) resp. 36 stuivers en twee gulden; 'Oosteinde OZ' vijf gulden; 'Turfmarkt WZ in de poort' 6 gulden, 'voor nogh een huijsgen in de poort' 13
gulden en een aan de 'Noordsij van de Jacob Gerritsstraat'.
In 1638 wordt Huijch Thonisz., mandenmaker in de 'Jacob Gerritsstraet naer de Turfmarct toe' twee maal aangeslagen in haardstedengeld en wel resp. voor één en zes gulden. Bij de buskruitramp van 1654 was er sprake van schade aan huizen van Huijch Tonisz. Leeuwenhoek en wel voor 300 gulden aan 'vijff huijsen in een poort' aan de westzijde van de Verwersdijk en van 5 gulden en 16 stuijvers aan 'vier huiskes in een poort' eveneens aan de westzijde van de Verwersdijk.
|