Willem van Oldenbarneveldt van Stoutenburg

Mannelijk 1590 - 1638  (47 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media

Generatie: 1

  1. 1.  Willem van Oldenbarneveldt van Stoutenburg is geboren op 13 nov 1590 in Den Haag (zoon van Mr. Johan van Oldenbarnevelt en Maria van Utrecht); is gestorven op 10 jul 1638 in Brussel (B).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • FACT: page
    • FACT: ridder
    • Beroep: gouverneur
    • Recordnummer: 273427

    Aantekeningen:

    Smeede met zijn broer Reynier een complot tegen prins Maurits.

    FACT:
    aan het hof van Hendrik IV (door zijn vader teruggeroepen toen hij zich misdroeg)

    FACT:
    door Jacobus I in Engeland tot ridder geslagen

    Beroep:
    van Bergen op Zoom (ontslagen na onthoofding van zijn vader)

    Willem is getrouwd met Walburg van Marnix van St. Aldegonde op 27 mei 1616 (civil) in Den Haag. Walburg (dochter van Jacob van Marnix van St. Aldegonde en Veronica Hohen von der Lippe) is geboren circa 1596 in Brussel (B); is gestorven op 17 jun 1654 in Den Haag. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Mr. Johan van Oldenbarnevelt is geboren op 14 sep 1547 in Amersfoort (zoon van Gerard van Oldenbarnevelt en Diliana van Weede); is gestorven op 13 mei 1619 in Den Haag.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • FACT: ridder
    • Beroep: advocaat van Holland
    • Beroep: pensionaris van Rottedram
    • Bezittingen: heer van Groeneveld
    • Bezittingen: heer van Gunsterstein, Backum en Berkel en Rodenrijs
    • Bezittingen: heer van Tempel en Rodenrijs
    • Recordnummer: 273423

    Aantekeningen:

    Wikipedia:

    Johan van Oldenbarnevelt was raadpensionaris van de Staten-Generaal tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij werkte lange tijd samen met Maurits van Oranje (de zoon van Willem van Oranje), maar werd het slachtoffer van een door Maurits beheerst politiek proces en daaropvolgende executie.

    Jeugd
    Van Oldenbarnevelts vader, Gerrit van Oldenbarnevelt (Gerretgen Sleght), (1516-1589), was koopman en sekwester. Hij stond niet zo goed bekend; hij dronk en werd verschillende keren voor het gerecht gedaagd. De familie was niet van adellijke afkomst. Zijn moeder, Deliana van Weede (ca. 1524-1587), was de dochter van Johan Eliasz van Weede van Stoutenburg (1491-1541), een telg uit de Amersfoortse familie Van Weede, en Christina van der Maeth (1500-1541).

    Johans oudste broer Reyer was hopman in het Staatse leger en werd vaak in ongunstige zin genoemd. Hij had vier zussen van wie er twee volgens niet erg betrouwbare pamfletten van de prostitutie leefden. Het negatieve beeld dat van de familie bestaat, is deels veroorzaakt door de propaganda van prins Maurits en de zijnen, en deels door de publicatie van Den Tex. Aan de andere kant maakte zijn jongere broer Elias zich verdienstelijk als pensionaris van Rotterdam. Johan werd volgens sommigen geboren in de huidige Van Oldenbarneveltsteeg in Amersfoort, volgens anderen aan de Kortegracht en volgens weer anderen wellicht buiten de stad. Hij groeide op in het huis Bollenburg (Muurhuizen 17-19 te Amersfoort). Waarschijnlijk ging hij in Amersfoort naar de Latijnse school (nu het Johan van Oldenbarnevelt Stedelijk Gymnasium).

    Hij erfde op jeugdige leeftijd goederen van de familie van zijn moeder, Deliana van Weede, wat hem onafhankelijk maakte van zijn vader. In 1564 vertrok hij naar Den Haag om bij een advocaat te werken. Hij kocht o.a. het landgoed Lutteke Weede in 1569 terug om het familiebezit van zijn moeder, Deliana van Weede, veilig te stellen. In de volgende jaren studeerde hij rechten in Leuven (1566), Bourges (1566-67), Keulen (1567), Heidelberg (1568) en Padua (1569). In Leuven wijzigde hij zijn naam Oudenbarnevelt in Oldenbarnevelt. Tijdens zijn verblijf in Heidelberg koos hij voor het calvinisme. In 1570 keerde hij terug van zijn studiereis.

    Aansluiting bij Willem van Oranje
    In 1570 werd Van Oldenbarnevelt advocaat bij het Hof van Holland. In 1572 sloot hij zich aan bij Willem van Oranje in Delft. Hij verhuisde naar Delft en werd advocaat voor het hoogheemraadschap van Delfland. Echt gevochten in de opstand heeft hij niet. Alleen bij het ontzet van Haarlem (1573) zou hij hebben deelgenomen aan een burgermilitie. Hij werd benoemd tot commissaris voor het doorsteken van de dijken in Zuid-Holland om Leiden te ontzetten. Hij trouwde in 1575 met de rijke Delftse (buitenechtelijke) regentendochter Maria van Utrecht, enig erfgename van vijf heerlijkheden. Een jaar later werd hij Pensionaris van Rotterdam, in die tijd een snel groeiende, maar nog kleine stad. Daar viel hij op vanwege zijn werklust en intelligentie. Als pensionaris van Rotterdam nam hij in de Staten van Holland en West-Friesland deel aan verschillende onderhandelingen. In 1579 werd hij gekozen in de commissies van financiën en marine van de Staten. Nadat Van Oldenbarnevelt in 1582 de vertrouwenspersoon van Willem van Oranje was geworden, en de Staten-Generaal met de prins naar Delft waren verhuisd, groeide de macht van Van Oldenbarnevelt.

    Landsadvocaat en raadpensionaris
    Na de moord op Willem van Oranje in 1584 ontstond een machtsvacuüm. Voor de opstand tegen Spanje werd de stadhouder aangesteld door het Habsburgse Huis, maar na de opstand lag die verantwoordelijkheid bij de gewesten van de lage landen. De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, zat gevangen in Spanje, en was daarom niet beschikbaar voor die functie. Maurits was de tweede zoon van Willem van Oranje. Van Oldenbarnevelt was een van degenen die pleitten voor een overdracht van de functie van stadhouder aan de 16-jarige Maurits. Johan van Oldenbarnevelt was intussen door zijn vele werk in verschillende statencommissies een belangrijke persoon geworden binnen het landsbestuur. In 1586 werd Van Oldenbarnevelt landsadvocaat en raadpensionaris van de Staten van Holland. Hij zou dit tot zijn dood blijven. Een landsadvocaat was formeel gezien slechts een woordvoerder, maar Van Oldenbarnevelt slaagde erin zich via deze functie omhoog te werken. Hij leidde vergaderingen en alle besluiten en uitgaande stukken gingen via zijn hand. Hij wist te bereiken dat niet de Raad van State, maar de Staten-Generaal het hoogste bestuursorgaan werd. Omdat Van Oldenbarnevelt zitting had in de Staten-Generaal, kon hij op deze manier zijn macht en invloed verder uitbreiden. In de praktijk kon niemand om hem heen.

    Van Oldenbarnevelt stond bekend om zijn kennis van zaken en om het feit dat hij nooit iets uit handen gaf. In feite werd hij voor de jonge Maurits plaatsvervangend politiek leider. Maurits was bovendien meer geïnteresseerd in het leger; hij ging de militaire zaken afhandelen. Als landsadvocaat was Van Oldenbarnevelt in staat om de Nederlanden onafhankelijk van Engeland te maken. Engeland had namelijk in 1585 de uitnodiging om het gezag over de Nederlanden te aanvaarden geweigerd, maar zond wel de graaf van Leicester met een troepenmacht van 6000 man als steun tegen de Spanjaarden. Leicesters streven naar een machtig centraal landsbestuur in Utrecht stond de gewesten echter niet aan. Na het verraad van Stanley en York wist Van Oldenbarnevelt er voor te zorgen dat Leicester in 1587 het land verliet. In de Justificatie of Deductie werd vastgelegd dat de politieke macht voortaan bij de Staten-Generaal kwam te liggen. In feite werd daarmee besloten dat de Nederlanden voortaan onafhankelijk van buitenlandse vorsten zouden zijn.

    Samenwerking met Maurits
    De samenwerking tussen Van Oldenbarnevelt en de 20 jaar jongere Maurits liep aanvankelijk prima. Zij vulden elkaar wat betreft karakter goed aan. Maurits was een voorzichtig en geduldig persoon, die gewend was iedere stap zorgvuldig uit te voeren en te evalueren, voor de volgende stap te ondernemen. Van Oldenbarnevelt was meer strategisch en was eerder gewend om twee stappen vooruit te denken en desnoods risico’s te nemen. Onder de politieke leiding van Van Oldenbarnevelt en de militaire leiding van Maurits ging het de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voor de wind. Na de moord op Willem van Oranje had de toekomst er aanvankelijk slecht uitgezien voor de Republiek; het leek toen slechts een kwestie van tijd voordat de Spanjaarden de opstand definitief zouden neerslaan. In de periode 1588-1598 werden echter grote overwinningen behaald op de Spanjaarden. De uitputting van de Spaanse financiën na 1588 door de rampzalige expeditie tegen Engeland met de Armada, werkte ook in het voordeel van de jonge Republiek. Johan van Oldenbarnevelt sloot in oktober 1596 het Drievoudig Verbond met Engeland en Frankrijk tegen Spanje. Engeland en Frankrijk erkenden daarmee de onafhankelijkheid van de Republiek. Ook initieerde Van Oldenbarnevelt de oprichting van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) in (1602). Dit droeg bij aan de groei van de Republiek tot een wereldmacht.

    Slag bij Nieuwpoort
    In 1600 ontstond echter de eerste strubbeling tussen Van Oldenbarnevelt en Maurits. De handelsvloot van de Republiek had geregeld last van kapers in Duinkerken en Van Oldenbarnevelt besloot het leger op Duinkerken af te sturen. Maurits was hier op tegen omdat hij het risico te groot vond. Hij schikte zich echter naar Van Oldenbarnevelt en trok op naar Duinkerken, maar op het strand bij Nieuwpoort werd hij opgewacht door een Spaans leger, dat hem de weg terug naar huis afsneed. De daaropvolgende Slag bij Nieuwpoort werd slechts door Maurits' militaire kwaliteiten ternauwernood gewonnen. Maurits trok niet verder naar Duinkerken, maar keerde woedend terug naar de Nederlanden. Met de expeditie naar Duinkerken zou het voortbestaan van de Republiek volgens hem op het spel zijn gezet. Vanaf dat moment zou hij Van Oldenbarnevelt niet meer als zijn mentor zien.

    Twaalfjarig Bestand en Scherpe Resolutie
    Negen jaar later, in 1609, maakte Van Oldenbarnevelt zich sterk voor een wapenstilstand met de Spanjaarden. De oorlog tegen Spanje kostte de staat handenvol geld en belemmerde de handel. Maurits was tegen een wapenstilstand omdat het Spaanse leger danig verzwakt was. Tijdens deze wapenstilstand, die het Twaalfjarig Bestand zou gaan heten, begon de militair Maurits zich noodgedwongen met de politieke zaken bezig te houden, het terrein van Van Oldenbarnevelt. Het gevolg was dat de onenigheid tussen Johan van Oldenbarnevelt en Maurits verder escaleerde.

    De relatie met Frankrijk verslechterde eveneens. De gezant van de Republiek in Frankrijk, François van Aerssen, knoopte betrekkingen aan met de hugenoten en andere tegenstanders van de Franse regering. Van Oldenbarnevelt verlengde daarom zijn benoeming in 1613 niet meer. Van Aerssen, die zijn functie als gezant in Frankrijk eveneens aan Van Oldenbarnevelt te danken had, werd daardoor nu een vijand van hem.

    Een theologisch meningsverschil over predestinatie tussen de twee Leidse hoogleraren Jacobus Arminius en Franciscus Gomarus leidde tot een breuk in de Nederduits Gereformeerde Kerk (later Nederlandse Hervormde Kerk). Rond 1610 ging deze kwestie een politieke rol spelen toen de predikant Johannes Uytenbogaert een klaagschrift of remonstrantie indiende, om de aanhangers van Arminius de vrijheid te geven zich van de orthodoxe kerkleer af te scheiden. De contraremonstranten kwamen daarop met een contraremonstrantie waarin werd geëist dat alle gelovigen zich bij de orthodoxe kerkleer zouden aansluiten. Van Oldenbarnevelt, zelf een aanhanger van het Arminianisme [9], vond dat de kerk meerdere stromingen moest kunnen hebben. Maurits stond echter een calvinistische eenheidskerk voor. Hoewel Maurits tot dat moment de diensten van de remonstrant Johannes Uytenbogaert wel had bezocht, besloot hij in het vervolg de diensten van de contraremonstranten in de Kloosterkerk te volgen, pal naast de woning van Oldenbarnevelt. Het was nu een politiek conflict geworden. Daardoor ontstonden ook tegenstellingen tussen de provincies en braken in verscheidene steden onlusten uit. Van Oldenbarnevelt, die bang was dat Maurits op een staatsgreep aanstuurde, liet in 1617 door de Staten van Holland de Scherpe Resolutie aannemen. Deze resolutie gaf onder andere de steden in Holland de mogelijkheid om zelfstandig huurtroepen (waardgelders) aan te nemen om onlusten te voorkomen. In de praktijk werd deze resolutie echter meestal gebruikt tegen de contraremonstranten, die een opstandige aanhang onder de bevolking van de steden hadden. Met de oprichting van stedelijke milities ondermijnde Van Oldenbarnevelt echter het gezag van de opperbevelhebber van het staatse leger, Maurits. Dit was voor Maurits niet acceptabel.

    Veroordeling
    Prins Maurits pleegde hierop een staatsgreep. Hij ontsloeg daarna de waardgelders en op 29 augustus 1618 liet hij Johan van Oldenbarnevelt, en zijn medestanders Hugo de Groot, Rombout Hogerbeets en Gilles van Leedenberch, arresteren op verdenking van hoogverraad. Een aantal politieke tegenstanders werd ontslagen, zoals Oldenbarnevelts zoon Willem en Jacob Dircksz de Graeff uit Amsterdam. In 1619 werd François van Aerssen door Maurits als Gecommitteerde in de Ridderschap van Holland benoemd. Daardoor ontstond onder de tegenstanders van Van Oldenbarnevelt een meerderheid en werd het mogelijk om een bijzondere politieke rechtbank van 24 rechters in te stellen. Tot Van Oldenbarnevelts eigen verrassing werd hij op 12 mei 1619 door de rechtbank, onder leiding van Reinier Pauw, wegens hoogverraad ter dood veroordeeld. Hij zou zijn oren naar Frankrijk en Spanje hebben laten hangen. Van Oldenbarnevelt had verwacht dat er, vanwege zijn staat van dienst en hoge leeftijd, protest zou komen van zijn politieke vrienden. Het bleef echter stil; Maurits had in de tussenliggende periode verschillende remonstrantse bestuurders vervangen, en de vervolging van remonstranten was na de Synode van Dordrecht verhevigd, waardoor de aanhangers van Arminius het land verlieten. Van Franse zijde werd wel tevergeefs enkele malen geprobeerd een executie te voorkomen. Een dag na zijn veroordeling werd hij 13 mei 1619 op het Binnenhof in Den Haag op 71-jarige leeftijd door scherprechter (beul) mr. Hans Pruijm[10] (scherprechter te Utrecht 1604-1621) onthoofd. Tot het publiek sprak hij op het schavot de beroemde woorden: Mannen, gelooft niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goede patriot, en zo zal ik sterven. Zijn allerlaatste woorden waren: Maak het kort, maak het kort. Lang werd aangenomen dat deze woorden aan de scherprechter (beul) gericht waren, maar hij zei het waarschijnlijk tegen zijn knecht, Jan Francken, die vlak voor de executie afscheid van hem wilde nemen. Na de executie werden zijn stoffelijke resten in een ruwe kist bijeengebracht. Deze werd bijgezet in een grafkelder onder de Hofkapel aan het Binnenhof. Later kreeg de familie gelegenheid het lijk over te kisten in een eikenhouten kist. Beweerd wordt dat het lichaam van Oldenbarnevelt door de familie op een andere plaats is herbegraven, maar daar is nooit zekerheid over verkregen.[11][12]

    Drie belangrijke factoren hebben een rol gespeeld in het conflict.
    - Religie: Maurits was door zijn oom Jan van Nassau streng calvinistisch opgevoed. Deze opvoeding stond in het teken van het in die tijd geldende principe Cuius regio, eius religio: de bestuurder bepaalt ’s lands godsdienst. De kerk was in die tijd dus geen onafhankelijk instituut; de overheid bepaalde het bestuur van de kerk. Daarom ook werd de remonstrantie niet aan een kerkelijke instelling, maar aan de Staten-Generaal gericht. Van Oldenbarnevelt was als bestuurder, in tegenstelling tot de streng opgevoede Maurits, voorstander van ruimte voor afwijkende meningen binnen de kerk. De staatsgreep moet daarom ook in het licht van het principe Cuius regio, eius religio worden gezien; Maurits’ gezag zou een calvinistische eenheidskerk rechtvaardigen en een niet verenigde kerk zou een niet verenigd land tot gevolg kunnen hebben. Voorts werd de drang van Johan van Oldenbarnevelt naar een bondgenootschap met het katholieke Frankrijk en een wapenstilstand met het katholieke Spanje wantrouwend bekeken. Maurits zou in de wapenstilstand een list van de vijand vermoeden om het katholieke geloof terug te brengen.
    - Financiën: Johan van Oldenbarnevelt was zich goed bewust van de financiële situatie van de Republiek en hij wist hoe duur het oorlog voeren was. Voor hem stond vast dat een goede oorlog alleen gevoerd kon worden als het financiële fundament er was. De keerzijde was echter dat voor hem geld belangrijker was dan een mensenleven. Maurits was het tegenovergestelde. Hij was een soldaat onder zijn soldaten en spaarde liever op de levens van zijn mannen dan op geld. Bovendien wist hij dat een slecht betaald leger zijn leider niet zou volgen. Deze tegenstelling had al eens tot nog oplosbare conflicten geleid, maar het Twaalfjarig Bestand, dat volgens Van Oldenbarnevelt noodzakelijk was vanwege de financiële situatie van de Republiek, leidde tot grote onenigheid met Maurits, omdat hij zich realiseerde dat de Spaanse vijand op dat moment op zijn zwakst was.
    - Karakter: Maurits was uitgesproken geduldig en voorzichtig. Hij overdacht van tevoren iedere tactische stap en evalueerde deze daarna. Hij koos liever voor een kleine zekere militaire winst, dan voor een risicovollere grandioze overwinning. Johan van Oldenbarnevelt was echter iemand die verder vooruit placht te denken en ook grotere risico’s wilde nemen. Tot aan de slag bij Nieuwpoort vulden deze twee karakters elkaar aan. Maurits zag in de slag bij Nieuwpoort echter zijn gelijk bevestigd, dat Van Oldenbarnevelt te veel risico had genomen. Vanaf dat moment begon hij wrok tegen hem te koesteren.

    Nasleep
    De staatsgreep en de onthoofding van Van Oldenbarnevelt beslechtten de interne strijd in het voordeel van Maurits. Toch was de hele affaire een slag voor Maurits' prestige. Bovendien bleek hij door zijn bedachtzame karakter niet de staatsman te zijn die Van Oldenbarnevelt kon vervangen. Een gratieverzoek, dat Maurits had kunnen inwilligen, heeft de 20 jaar oudere man niet ingediend, omdat het een impliciete schuldbekentenis zou zijn. Er was ook veel kritiek op het vonnis. Zelfs Maurits' stiefmoeder, Louise de Coligny (weduwe van Willem van Oranje) was tegen deze veroordeling en probeerde de executie te voorkomen. De twee zonen van Van Oldenbarnevelt, Reinier en Willem beraamden in 1623 een aanslag op prins Maurits om hun vader te wreken. Het plan lekte echter uit: Reinier werd terechtgesteld en Willem vluchtte naar het door Spanje bezette Brussel. Toen de moeder van Reinier om gratie voor haar zoon vroeg, heeft Maurits aan haar gevraagd waarom ze dat niet ook voor haar man had gedaan. Ze antwoordde daarop dat haar zoon wél schuldig was, haar man echter niet. Ook de dichter Joost van den Vondel hekelde het optreden van Maurits. Van den Vondel schreef uit protest twee gedichten, Op het stokje van Oldenbarnevelt en Geuse-Vesper of Siecken-Troost voor de Vierentwintigh, en een in de klassieke oudheid gesitueerde tragedie Palamedes, die parallellen bevatte met de val van Van Oldenbarnevelt, die de autoriteiten niet ontgingen. De Amsterdamse bestuurders straften hem met een zware boete; naar de maatstaven van die tijd had het erger gekund.

    Ambten en functies
    - Advocaat voor het Hof van Holland, 1570-1572
    - Advocaat van de Staten van Holland en West-Friesland, 1575
    - Pensionaris van Rotterdam, 28 december 1576 tot 28 maart 1586
    - Op 8 december 1580 gekozen als lid van het Statencollege
    - Door de Staten van Holland benoemd als gedeputeerde bij de vergaderingen van de Staten-Generaal op 26 september 1582
    - Op 31 juli 1584 gekozen als één van de raadsheren die met Prins Maurits een voorlopige regering zou uitmaken
    - Afgevaardigd als gedeputeerde naar Engeland om de soevereiniteit aan te bieden aan Koningin Elisabeth, juli-augustus 1585
    - Landsadvocaat (raadpensionaris) van de Staten van Holland, 1586-1619
    - Pensionaris van de Ridderschap van Holland en West-Friesland, 1586-1619
    - Grootzegelbewaarder en stadhouder van de Lenen van Holland en West-Friesland, 1586-1619
    - Hoofdingeland van Delfland, 1589-1597
    - Hoogheemraad van Delfland vanaf 10 augustus 1593
    - Gedeputeerde naar Frankrijk en naar Engeland in 1598
    - Gezant naar Engeland in 1603
    - Registermeester van de Lenen van Holland en West-Friesland, 1604-1619
    - In april 1609 gedeputeerde naar Antwerpen in verband met het Twaalfjarig Bestand

    Hij was Heer van Groenevelt, Zuidwinkel, Stormpolder, Hoogland, de Tempel, Stoutenburg, Luttekeweede, Berkel en Rodenrijs, Gunterstein en Bakkum. Hij werd op 17 mei 1611 tot ridder verheven door de Koning van Engeland.

    Overleden:
    Begraven in de Hofkapel in Den Haag.

    Johan is getrouwd met Maria van Utrecht in 1575 (civil). Maria (dochter van Adriaan Plas en Magdalena van Utrecht) is geboren circa 1552; is gestorven op 19 mrt 1629 in Amersfoort. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Maria van Utrecht is geboren circa 1552 (dochter van Adriaan Plas en Magdalena van Utrecht); is gestorven op 19 mrt 1629 in Amersfoort.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 273422

    Aantekeningen:

    Bij de afbeelding:
    Maria van Utrecht, geschilderd door Paulus Moreelse
    datering: 1615

    Info van Jacques Moerman dd. 02-09-2017:
    Maria was een "broer-zus-kind": een kind van Magdalena van Utrecht en een broer van Magdalena.

    Van Wikipedia:

    Maria van Utrecht werd ca. 1551 te Rodenrijs(?) geboren en was de buitenechtelijke dochter van de ongehuwde Magdalena Jansdr van Utrecht.

    Ze groeide op in Delft bij haar ongetrouwde ooms Jacob en Paulus van Utrecht. Maria deed er het huishouden. Jacob was een vermogen Delfts regent. Hij was veertigraad en schepen van Delft en later dijkgraaf en hoogheemraad van Delfland. Hij wilde Maria tot universeel erfgenaam benoemen, maar daarvoor moest Maria door een vader gewettigd worden. De Vlaardingse schuitvoerder Adriaan Willemsz Plas nam het vaderschap op zich. Mogelijk was hij ook de vader omdat in 1569 al een notariële verklaring was opgesteld waarin hij zegt de vader te zijn. Jacob van Utrecht stierf in 1575, en in hetzelfde jaar trouwden Maria en Johan van Oldenbarnevelt, waardoor Johan de beschikking kreeg over de erfenis. Johan trok na het huwelijk bij haar en haar oom Paulus in, totdat hij tot pensionaris van Rotterdam werd benoemd en het gezin in 1576 daarnaartoe verhuisde.

    Uit het huwelijk kwamen vijf kinderen voort, twee dochters, Geertruid en Maria, en drie zonen, Jan (stierf jong), Willem en Reinier. Geertruid trouwde met Reinout van Brederode, Maria met Cornelis van der Mijle.

    Toen Johan van Oldenbarnevelt was gearresteerd deed Maria van Utrecht, geholpen door haar juridisch geschoolde schoonzonen, vruchteloze pogingen om de gevangenschap om te zetten naar huisarrest en om de rechtszaak van de speciale rechtbank van de Staten-Generaal over te dragen aan de Hollandse Staten. Ook daaropvolgende protesten tegen het ontbreken van een juiste verdediging, en verzoeken om haar man te mogen bezoeken werden door de rechtbank niet of negatief beantwoord. Johan van Oldenbarnevelt hield vol onschuldig te zijn en diende daarom geen gratieverzoek in, wat door zijn vrouw en kinderen werd gevolgd.

    Na de executie van Johan van Oldenbarnevelt verzocht Maria om het lichaam te mogen begraven in de heerlijkheid Berkel, maar het lijk werd buiten de familie om begraven in of bij de kapel van het Hof van Holland. Maria raakte na de dood van Johan een groot deel van haar bezittingen kwijt omdat die door de Staten-Generaal in beslag werden genomen.

    De zonen van Johan beraamden uit wraak in 1623 een (mislukte) moordaanslag op Maurits. Willem kon vluchten, Reynier werd gearresteerd. Toen Maria een gratieverzoek indiende voor haar ter dood veroordeelde zoon zou Maurits haar gevraagd hebben waarom ze wel gratie vroeg voor haar zoon, en niet voor haar man. Daarop zou zij gezegd hebben: "Mijn man was onschuldig, mijn zoon niet."



    Van: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Utrecht

    UTRECHT, Maria van (geb. Rodenrijs? ca. 1551 – gest. Amersfoort 19-3-1629), echtgenote van landsadvocaat Oldenbarnevelt. Dochter van Adriaen Willemsz. Plas?, schuitvoerder, en Magdalena van Utrecht (gest. 1569). Maria van Utrecht trouwde in het najaar van 1575 in Delft met Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), advocaat, sinds 11-2-1586 landsadvocaat van de Staten van Holland en West-Friesland. Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren, van wie 2 zoons en 2 dochters de volwassen leeftijd bereikten.

    Maria bracht haar jeugd door in Delft, waar zij als buitenechtelijk kind van Magdalena van Utrecht inwoonde bij haar ooms, mr. Jacob en Paulus van Utrecht. Haar afkomst en jeugd blijven daarmee wat mysterieus. Haar moeder woonde rond 1550 nog op Rodenrijs onder Overschie, bij haar vader Jan van Utrecht (gest. 1553). Ongeveer twee jaar na de geboorte van Maria kreeg zij nog een buitenechtelijk kind, Dirck Quirijnsz. geheten. Diens latere erfgenamen lieten in 1620 een notariële akte opstellen waarin een verklaring uit 1569 was opgenomen van Elisabeth Boenen uit Delft. Deze verklaarde dat Dirck Quirijnsz. verwekt zou zijn door een dienstknecht van de familie Van Utrecht uit Overschie en dat het jongetje op verzoek van Jacob van Utrecht bij haar broer Cornelis in Leiden was ondergebracht tegen een vergoeding van vijftien gulden per jaar. Elisabeth Boenen meldde in dezelfde verklaring van Magdalena te hebben gehoord dat zij ook nog een kind had van de Vlaardingse schuitvoerder Plas. Of Maria haar jongere halfbroer ooit heeft ontmoet is onzeker, hoewel Dirck Quirijnsz. rond 1576 de familie in Delft wel heeft opgezocht om zijn aanspraken op de nalatenschap van Jacob van Utrecht te uiten en die met beledigingen kracht bij te zetten. Oldenbarnevelt, die na zijn huwelijk met Maria van Utrecht bij haar en haar oom Paulus was ingetrokken, was bij dit incident betrokken en verzocht daarna, mede namens Maria en oom Paulus, om rechtsingang bij het Hof van Holland teneinde een herhaling van het schandaal te voorkomen.

    In het huis waarin Maria opgroeide en haar eerste huwelijksjaren doorbracht deed Maria van Utrecht het huishouden voor haar ongetrouwde ooms, van wie de oudste (Jacob) gold als rijkste van de Delftse regenten. Hij was veertigraad en schepen van Delft en later dijkgraaf en hoogheemraad van Delfland. Kort voor zijn dood in 1575 wilde Jacob, die in onmin leefde met zijn familie, Maria tot universeel erfgenaam maken van het fortuin van de familie Van Utrecht. Om te kunnen erven moest Maria door een vader gewettigd worden en de uit Vlaardingen afkomstige schuitvoerder Adriaan Plas bleek daartoe bereid. De akte van legitimatie werd opgesteld kort voor Maria’s huwelijk met Oldenbarnevelt, die zo de beschikking kreeg over de nalatenschap. Oldenbarnevelt had, naar eigen zeggen, ‘behagen in de persoon, te meer mits ’t gene mij promptelijk voor dote [: bruidsschat] gepresteerd werd neffens vaste hoop van vermeerdering ende verbetering’ (Remonstrantie (1618) [11-12]).

    De deels pragmatische motivering van de verbintenis stond een hecht huwelijksleven niet in de weg, maar veel is er niet over bekend. Kort na Oldenbarnevelts benoeming tot pensionaris van Rotterdam in 1576 verhuisde het echtpaar met hun oudste zoon (Jan) van Delft naar Rotterdam. Daar stierf Jan op zevenjarige leeftijd. De tweede zoon, Reynier, bouwde een bestuurlijke carrière in Holland op terwijl zijn jongere broer, Willem, een militaire loopbaan volgde. Net als hun broers deden ook de beide dochters goede standshuwelijken. Geertruid, de oudste, trouwde in 1597 met Reinout van Brederode en Maria, de jongste, huwde in 1603 Cornelis van der Mijle, beiden afstammelingen van bekende Hollandse adellijke geslachten.

    Toen de landsadvocaat politiek onder vuur kwam te liggen, werd Maria’s onduidelijke afkomst een van de thema’s in de tegen hem gerichte schotschriften. Zo stond in het pamflet Gulden legende van den nieuwen St. Jan (1618) dat Oldenbarnevelt een bloedschennig kind had gehuwd: Maria’s vader zou niet Plas, maar haar oom Jacob zijn. Deze insinuatie werd vanzelfsprekend gevoed door de erfenis die Maria van de oom in kwestie kreeg toebedeeld, maar ook door geruchten als zou Plas van Oldenbarnevelt een jaargeld krijgen omdat hij zich als vader beschikbaar had gesteld. Tegen dat laatste – dat Oldenbarnevelt erachter zat – pleit een notariële verklaring waarin Plas als de verwekker van Maria wordt genoemd: deze akte dateert van 1569, en was dus reeds zes jaar vóór hun huwelijk opgemaakt.

    Het vonnis

    Op 29 augustus 1618 liet stadhouder Maurits Johan van Oldenbarnevelt met enkele van zijn politieke geestverwanten arresteren op verdenking van hoogverraad. Zodra Maria van Utrecht en haar kinderen dit hoorden, togen zij aan het werk om hem vrij te krijgen. Oldenbarnevelt zat opgesloten in een kamertje in het Binnenhofcomplex en moest daar zonder contact met de buitenwereld zijn proces afwachten. Een speciale rechtbank van de Staten-Generaal probeerde hem schuld te laten bekennen op een dubbele aanklacht: hij zou de binnenlandse orde en rust in gevaar hebben gebracht en het land aan een buitenlandse mogendheid hebben willen uitleveren. Pogingen van Maria en de haren om via Maurits iets te bereiken leverden niets op, aangezien hij de familie stelselmatig verwees naar de Staten-Generaal. Maria’s juridisch geschoolde schoonzoons hielpen haar bij het opstellen van de vele verzoekschriften die zij bij de Staten-Generaal, de Staten van Holland en de speciale rechtbank indiende. Deze rekesten waren in eerste instantie gericht op het verkrijgen van huisarrest voor haar echtgenoot en op het overdragen van de zaak aan de instantie die er volgens hen over ging: de Hollandse Staten, bij wie Oldenbarnevelt als landsadvocaat immers in dienst was.

    Terwijl Maria van Utrecht en haar kinderen vruchteloos actie voerden, gingen de rechters door met hun verhoren en onderzoekingen. Uiteindelijk moesten de naaste familieleden bij geruchte vernemen dat een uitspraak in het proces aanstaande was. In drie deducties (verklaringen) van begin mei 1619 probeerden zij nog een laatste maal man en vader te redden door te wijzen op het ontbreken van de gelegenheid tot een passende verdediging. De rechtbank liet echter niets van zich horen, ook niet toen Maria en haar kinderen elke rechter afzonderlijk benaderden. Als teken van hun geloof in de eigen zaak lieten Maria en de kinderen op 1 mei 1619 een met kransen versierde meiboom planten. Kort daarna, op 12 mei 1619 werd het doodvonnis over Oldenbarnevelt uitgesproken. In een afscheidsbrief van diezelfde dag aan zijn ‘zeer lieve huisvrouwe, kinderen, zwagers ende kindskinderen’ liet de landsadvocaat weten dat hij zich moest voorbereiden ‘als op morgen te sterven’ (Johan van Oldenbarnevelt. Bescheiden 3, 485-486). Hij hield vol onschuldig te zijn en weigerde daarom een verzoek om gratie in te dienen. Maria en de kinderen deelden deze opvatting en vroegen de rechters uiteindelijk alleen maar om een laatste ontmoeting met de ter dood veroordeelde. Ook dit was de familie niet vergund. De rechters lieten weten dat Oldenbarnevelt zelf een persoonlijk afscheid afwees, omdat dit zowel bij hemzelf als bij zijn vrouw en kinderen te veel emoties zou losmaken. Of hij geweten heeft dat zijn naasten zelf om een ontmoeting hadden gevraagd, is onzeker.

    Na de executie verzocht Maria van Utrecht tevergeefs het stoffelijk overschot van haar man op eenvoudige wijze te mogen begraven in de heerlijkheid Berkel. Zijn lijk werd van de executieplaats op het Binnenhof naar de kapel van het Hof van Holland gebracht en daar verkist en begraven buiten aanwezigheid van de familie. Twee dagen na zijn dood besloten de Staten-Generaal tot confiscatie van alle in Holland en Utrecht gelegen goederen van Oldenbarnevelt. Maria van Utrecht probeerde vanaf 1622 haar aandeel in de gemeenschappelijke boedel terug te krijgen, maar slaagde daarin slechts gedeeltelijk.

    De aanslag op Maurits
    Na de dood van haar man trok Maria van Utrecht zich terug op het landgoed Stoutenburg bij Amersfoort, waar zij in afzondering leefde met haar jongste zoon Willem. Willem en zijn oudere broer Reynier beschouwden de stadhouder als de hoofdverantwoordelijke voor de terechtstelling van hun vader. In 1623 beraamden zij met enkele gelijkgezinden een moordaanslag die voortijdig werd ontdekt. Willem kon vluchten, maar Reynier werd gearresteerd en kreeg, net als zijn vader, de doodstraf. Op 28 maart 1623 werd hij in Den Haag onthoofd, ondanks het gratieverzoek dat Maria van Utrecht met haar schoondochter en kleinzoon nu wel had ingediend. Zij hadden audiëntie verzocht bij prins Maurits en om het leven van zoon, echtgenoot en vader gesmeekt. Volgens sommigen, zo vertelt een latere chroniqueur, zou Maurits toen aan Maria hebben gevraagd waarom zij indertijd geen pardon voor haar man had verzocht, en nu wel voor haar zoon. Haar antwoord zou als volgt hebben geluid: ‘Mijn man had geen schuld, maar mijn zoon heeft schuld’ (Brandt, Historie der reformatie 4, 1045-1046).

    Reputatie
    Maria van Utrecht figureert in de literatuur als de teruggetrokken levende, maar standvastige, zelfs enigszins trotse echtgenote van Johan van Oldenbarnevelt. Toch deelde zij ook in de lof die haar man later ten deel viel. Zo betoonde Willem van der Pot zich in zijn Endeldijk (1768) een aanhanger van de landsadvocaat én diens echtgenote. In een rond 1780 geschreven, maar toen door de censuur verboden tragedie Barnevelt van de Franse toneelschrijver Antoine-Marie Lemierre, belichaamt Maria de ware republikeinse gezindheid. Vanwege het anti-royalistische karakter kon deze tragedie pas in 1790 in Parijs worden opgevoerd. Ook in Nederland kreeg de reputatie van Maria een dergelijke republikeinse inkleuring. Zo lijkt de schilder Simon Opzoomer met zijn verbeelding van Maria’s verzoek om genade voor haar zoon (ca. 1848) vooral gewaarschuwd te hebben tegen monarchale bedreigingen van constitutionele verworvenheden. Daarnaast zullen kunstenaars het tragische leven van Maria van Utrecht ook gebruikt hebben om de band met het ‘nationale’ verleden op te roepen. Al in 1803 had het Amsterdamse genootschap Felix Meritis een prijsvraag uitgeschreven voor een uitbeelding van het moment van Maria’s smeekbede aan Maurits in 1623. Die prijs werd nooit uitgereikt, kennelijk bij gebrek aan inzendingen, maar de dichteres Petronella Moens schreef in 1823 wel een gedicht over dit dramatische moment en in 1873 publiceerde N. Donker (pseud. van H.Th. Boelen) zijn treurspel Maria van Utrecht.

    Geboorte:
    Mogelijk geboren in Rodenrijs.

    Kinderen:
    1. Geertruid van Oldenbarneveldt is geboren op 23 sep 1579 in Rotterdam; is gestorven op 25 jun 1601 in Den Haag.
    2. Maria van Oldenbarneveldt is geboren circa 1580; en is gestorven; is begraven op 23 feb 1657 in Den Haag.
    3. Reynier van Oldenbarneveld van Groeneveld is geboren circa 1583 in Rotterdam; is gestorven op 29 mrt 1623 in Den Haag.
    4. 1. Willem van Oldenbarneveldt van Stoutenburg is geboren op 13 nov 1590 in Den Haag; is gestorven op 10 jul 1638 in Brussel (B).


Generatie: 3

  1. 4.  Gerard van Oldenbarnevelt is geboren circa 1523 in Amersfoort (zoon van Reijer van Oldenbarnevelt en Geertruijd van der Burch); is gestorven op 26 jul 1588 in Amersfoort; is begraven in Utrecht.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281260

    Aantekeningen:

    Overleden:
    Begraven in het Maria Magdalenaklooster in Utrecht.

    Gerard is getrouwd met Diliana van Weede in 1544 (civil) in Amersfoort. Diliana (dochter van Johan van Weede en Christina van der Maeth) is geboren circa 1524 in Amersfoort; is gestorven op 11 dec 1587 in Amersfoort. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Diliana van Weede is geboren circa 1524 in Amersfoort (dochter van Johan van Weede en Christina van der Maeth); is gestorven op 11 dec 1587 in Amersfoort.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281261

    Kinderen:
    1. 2. Mr. Johan van Oldenbarnevelt is geboren op 14 sep 1547 in Amersfoort; is gestorven op 13 mei 1619 in Den Haag.
    2. Elias van Oldenbarnevelt is gedoopt op 29 jan 1557 in Amersfoort; is gestorven op 20 jul 1612 in Rotterdam.

  3. 6.  Adriaan Plas is geboren circa 1515; en is gestorven.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 273434

    Adriaan is getrouwd met Magdalena van Utrecht. Magdalena (dochter van Jan van Utrecht en Maria Storm van Wena) is geboren circa 1515; en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Magdalena van Utrecht is geboren circa 1515 (dochter van Jan van Utrecht en Maria Storm van Wena); en is gestorven.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 273421

    Kinderen:
    1. 3. Maria van Utrecht is geboren circa 1552; is gestorven op 19 mrt 1629 in Amersfoort.


Generatie: 4

  1. 8.  Reijer van Oldenbarnevelt (zoon van Nicolaas van Oldenbarnevelt en Aleid van Lockhorst); en is gestorven.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281262

    Reijer is getrouwd met Geertruijd van der Burch in 1526 (civil). Geertruijd (dochter van Gerrit Verburch) is geboren circa 1494 in Amersfoort; is gestorven in 1566. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Geertruijd van der Burch is geboren circa 1494 in Amersfoort (dochter van Gerrit Verburch); is gestorven in 1566.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281263

    Kinderen:
    1. 4. Gerard van Oldenbarnevelt is geboren circa 1523 in Amersfoort; is gestorven op 26 jul 1588 in Amersfoort; is begraven in Utrecht.

  3. 10.  Johan van Weede is geboren in 1491; is gestorven in 1541.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281274

    Johan is getrouwd met Christina van der Maeth. Christina is geboren in 1500; is gestorven in 1541. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Christina van der Maeth is geboren in 1500; is gestorven in 1541.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 281275

    Kinderen:
    1. 5. Diliana van Weede is geboren circa 1524 in Amersfoort; is gestorven op 11 dec 1587 in Amersfoort.

  5. 14.  Jan van Utrecht is geboren in 1478 (zoon van Jacob van Utrecht); is gestorven in 1553.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • FACT: heer van Rodenrijs en de Tempel
    • Recordnummer: 242689
    • FACT: van 1518 tot 1536; dijkgraaf

    Aantekeningen:

    FACT:
    van Delfland

    Jan is getrouwd met Maria Storm van Wena. Maria en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  6. 15.  Maria Storm van Wena en is gestorven.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 242690

    Kinderen:
    1. Maria van Utrecht en is gestorven.
    2. Jacob van Utrecht en is gestorven.
    3. Paulus van Utrecht en is gestorven.
    4. 7. Magdalena van Utrecht is geboren circa 1515; en is gestorven.