Aantekeningen |
- Cornelis kocht in 1826 de woning Stationsweg nrs. 2-4 in Aarlanderveen dorp van Cornelis van der Lee, de toenmalige substituut-secretaris van Aarlanderveen.
Uit De Viersprong, nr. 97:
De in 1797 in Koudekerk geboren Van der Bijl was in 1829 marktschipper en in 1860 koopman en marktschipper, terwijl hij aan het einde van zijn leven als winkelier werd aangeduid. Cornelis had tot april 1872 samen met zijn zoon Jan een handel in granen, oliezaad, zout, zeep, azijn en rijst en daarnaast een markt- en veerschipperij op Leiden en Amsterdam. In 1832 werd het kadaster ingevoerd waardoor voor het eerst een beeld werd gegeven van de plattegrond en ligging van de woning. Het perceel werd opgemeten, getekend en voorzien van de kadastrale aanduiding sectie A nr. 801 (huis en erf) en 802 (tuin). De oppervlakte van het perceel werd vastgesteld op 1.440 m2.
De royale omvang van de woning maakte het mogelijk dat deze in twee gedeelten werd bewoond. In 1842 huisde de eigenaar in het ene gedeelte (toen huisnr. 74) terwijl het andere (huisnr. 74a) werd bewoond door de weduwe D. van der Valk. De eerste - en tevens enige -beschrijving van het interieur van het pand danken we aan de boedelinventaris die in 1862 werd opgemaakt na het overlijden van Grietje Zekveld, de vrouw van Cornelis van der Bijl. De woning had toen een vliering waar vaatwerk en meubilair waren opgeslagen, een voorzolder, twee bovenkamers en een 'boven-provisiekamer', waarin bedden, stoelen en tafels aanwezig waren. De begane grond had een woon- en een werkgedeelte. Het woongedeelte bestond uit een voorkamer, een woonkamer met een bedstede, een slaapkamer en een keuken. Het werkgedeelte bestond uit het kantoor en de winkel met een toonbank, meelbak, oliebak, koffiemolen, tonnetjes, dozen, glazen, bussen, koperen schalen en gewichten, en een voorraad kruidenierswaren. Tot slot bevatte de woning een kelder en een 'grooten gang'. De gang was zo groot dat er tafels, stoelen en een bed in stonden. Cornelis van der Bijl bepaalde in 1874 bij testament dat na zijn overlijden zijn zoon Jan van der Bijl de onroerende goederen voor 6.000 gulden mocht overnemen. De waarde van de woning werd, samen met een woning bij de Kerkvaartsbrug, die ook eigendom van Cornelis was, vastgesteld op 3.500 gulden. In de periode dat de woning eigendom was van de familie Van der Bijl werden er opstallen bijgebouwd. Waarschijnlijk al kort na de aankoop door Cornelis werd bij de woning een pakhuis gebouwd. Later, in ieder geval in de jaren negentig van de negentiende eeuw, volgden meer uitbreidingen. Vanaf die tijd wordt het perceel beschreven als een huis met schuur en loods. Jan van der Bijl verkocht de woning, toen aangeduid als 'burgerwoonhuis met pakhuis en schuren', in 1915 aan zijn neef Jasper van der Bijl (geboren 03-03-1862, zoon van Jan's broer Jacob) die graanhandelaar was. Jasper betaalde voor de woning 5.500 gulden waarvan 1.500 gulden contant en 4.000 gulden in een schuldbekentenis.
Al voordat Jan van der Bijl de woning aan zijn neef Jasper verkocht, werd het huis door Jasper bewoond. Vrijwel direct nadat deze eigenaar was geworden, werd een koestal bij de woning gebouwd, naast de toen al aanwezige hooiberg. Jasper oefende dus, in ieder geval gedeeltelijk, het boerenbedrijf uit. Ook in die tijd werd de woning in twee gedeelten bewoond. In het voorste gedeelte woonde de eigenaar zelf, die in 1929 naar Maarssen verhuisde. Bij hem was gedurende de periode 1918-1920 het gezin van zijn dochter Cornelia en haar man Jan Kersbergen inwonend. Het achterste gedeelte werd bewoond door Cornelis van der Bijl en zijn vrouw Trijntje Meijers. Cornelis stierf in januari 1917. Na het overlijden van Trijntje in februari 1927 werd dit deel van de woning betrokken door Jasper van der Bijl jr., die daarvan inmiddels eigenaar was geworden.
In de jaren twintig, waarschijnlijk 1925, werd het perceel gesplitst. Het achterste gedeelte bleef eigendom van Jasper van der Bijl terwijl het voorste deel werd verkocht aan de hervormde gemeente te Aarlanderveen. Deze verkreeg in 1930 ook het gedeelte van Jasper zodat het oorspronkelijke perceel toen weer in één hand was.
|