Aantekeningen |
- Uit De Viersprong, nr. 98:
Op 29 december 1829 werd het pand Raadhuisstraat 285 (het eerste pand aan de Oude Rijn komende vanaf de Alphense Brug) geveild. De eigenaar, winkelier Johannes Hendrik Bogena, was failliet en moest dit pand verkopen.
Jacob Treur, schipper te Aarlanderveen, zette de veiling in op 3.550 gulden. Nadat was gebleken dat er weinig belangstelling was tot verhoging, werd afgemijnd en Treur kon het pand voor 3.150 gulden kopen. Hij verklaarde de aankoop te hebben gedaan namens zijn vader. Reinier Treur, die toen op de hofstede woonde die later de naam 'Viersprong' (nu Anslag nr. 8) kreeg. Reinier kocht het perceel ten behoeve van zijn minderjarige zoon Hendrik. Inclusief alle bijkomende kosten werd Jacob Treur geacht 3.677,80 gulden, met nog 214,96 gulden aan opcenten, contant te betalen ten kantore en in handen van notaris Valk te Leiden. Hoe zal Jacob met zoveel geld naar Leiden zijn gereisd? Per trekschuit, per koets? Precies vier maanden na de aankoop, op 29 april 1830, overleed Reinier Treur, vijftig jaar oud. Dat hij het perceel had gekocht was waarschijnlijk een dwaling omdat zijn zoon Hendrik zwakbegaafd was. Jacob besefte dat hij samen met zijn meerderjarige broer Cornelis voor Hendrik moest gaan zorgen. Op 3 mei vond familieberaad plaats met als resultaat dat Jacob en Cornelis werden aangesteld als respectievelijk voogd en toeziend voogd over hun minderjarige broer Hendrik en zusje Aaltje (in de wandeling Jansje genoemd). Dat kwam goed uit want Neeltje Blonk, tweede echtgenote van Reinier Treur, vertrok vrij kort na zijn overlijden met haar zeven minderjarige kinderen, van wie Reinier de vader was, naar Alphen en trouwde met Pieter van Noort. De nog minderjarige Jansje onttrok zich in 1832 aan de voogdij door te trouwen met de eveneens minderjarige, Gerrit van Ommeren, zoon van Koudekerkse broodbakker Hermanus van Ommeren.
Op 20 oktober 1830 verkocht Jacob Treur het perceel aan broodbakker Jacobus van der Hidde. Ook nu was er weer weinig belangstelling voor de verkoop. Cornelis Treur bracht de veiling op gang met een bod van 3.200 gulden. Uiteindelijk werd Van der Hidde de koper voor een bedrag van 3.870 gulden k.k., vermeerderd met 252,40 gulden voor het bakkerijgereedschap. Door zijn huwelijk met Margje Rok was Van der Hidde in de familie Rok terechtgekomen. Ze woonden aan de Gracht of het Grachtje, voor ons Rijnkade nr. 6, en dreven daar een kruidenierswinkel en later bovendien een vruchtensapbedrijf. In die kruidenierswinkel was Van der Hidde een broodbakkerij begonnen. Wilde hij nog een zaak?
Van der Hidde verkocht het perceel weer vrij snel aan Jacob Treur. Deze stond als eigenaar te boek toen in 1832 het kadaster werd opgericht. ( Het pand kreeg als nummer: sectie C 45. ) De betreffende akte is in het Streekarchief Rijnlands Midden niet gevonden.Treur is er zelf gaan wonen en heeft zijn marktschippersbe-drijf daarheen overgebracht.
Jacob Treur huwde op 30 januari 1825 Cornelia van Leeuwen. Hij overleed op jonge leeftijd, op 19 augustus 1833. Daardoor kwamen zijn onroerende goederen en de marktschuit met veerrecht aan Cornelia en de twee nog in leven zijnde kinderen Jansje en Dirk toe, evenals twee andere panden (nu Anslag nrs. 3 en 5).
(Zie verder bij Jan de Jong, de tweede echtgenoot van Cornelia van Leeuwen.)
|