Aantekeningen |
- TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN jrg. 13, nr. 2, 1998:
De familie Coljee stamde waarschijnlijk uit Frankrijk. In 1629 was een Jan Cailè, ruiter uit Breda, in Woudrichem getrouwd met Gerritje Gilles. Hun oudste zoon Jilles Caille (Caillé, Caljee, Coljee) woonde in Woudrichem, maar diens zoon Claas Caille
vertrok naar Ameide, waar hij in 1707 trouwde. In 1718 werd daar zijn zoon Klaas Coljee gedoopt, die in Harmeien trouwde en omstreeks 1750 met vrouw en drie kinderen naar Kortrijk kwam. Diens oudste zoon Klaas (1749 - 1824) vestigde zich omstreeks 1780 als landbouwer op een pachtboerderij ten zuiden van Nijenrode. Zijn tweede zoon Jillis Coljee (1751 - 1821) bleef landbouwer op de familieboerderij in Kortrijk en kreeg daar uit drie huwelijken zeven kinderen. Daarvan werden er twee watermolenaar.
Klaas Jillisz Coljee werd opvolger van zijn schoonvader op de molen van Otterspoorbroek en Hendrik Coljee woonde tot zijn dood in 1827 op de watermolen
van Spengen. Toen vader Jillis overleed, deed de 72-jarige molenaar Gerrit Griffioen daarvan aangifte. Gerrit zelf overleed in 1831 in hetzelfde huis waar zijn zoon Hendrik in 1825 was gestorven. Van beide sterfgevallen deed Klaas Coljee aangifte op het gemeentehuis te Breukelen, dat toen nog in de opkamer van café Het Regthuys was gevestigd.
Molenaar Klaas Coljee Jzn en Jannetje Griffioen (ged. Breukelen 9.12.1781, overl. aid. 14.12.1846) kregen twee dochters en een zoon Gerrit. Klaas was veehouder-molenaar; een deel van zijn land werd onteigend toen in 1843 de spoorlijn Amsterdam - Utrecht werd aangelegd. In 1849 woonde Klaas als weduwnaar op de molen Wijk B nr. 282, aan de Broekdijk.
|