Aantekeningen |
- Floris V (Leiden, 24 juni 1254 - Muiderberg, 27 juni 1296), bijgenaamd der keerlen god (god van de boeren), was graaf van Holland en Zeeland en vanaf 1291 liet hij zich 'heer van Friesland' noemen, ofschoon hij alleen in West-Friesland feitelijke macht uitoefende.
Floris V was de zoon van graaf Willem II, die tevens rooms-koning was. Via zijn moeder was hij verwant met het Schotse koningshuis. Bij zijn politieke optreden probeerde hij gebruik te maken van deze connectie.
Op tweejarige leeftijd werd hij graaf van Holland en Zeeland. Zijn vader was een half jaar daarvoor vermoord. Zijn oom, Floris de Voogd, nam voogdij over hem op zich. Zijn tante Aleida nam kort daarna voogdij over na de dood van Floris de Voogd. Op twaalfjarige leeftijd, in 1266, werd de jonge Floris officieel meerderjarig verklaard, en op 14-jarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Beatrix van Vlaanderen (van Dampierre).
Floris had grote ambities en streefde er voortdurend naar zijn macht te vergroten. Zijn eerste wapenfeit was het neerslaan van de Opstand der Kennemers. Vervolgens wilde hij wraak nemen op de Friezen omdat zijn vader tijdens een veldtocht tegen de Friezen door hen was gedood. Toen hij in 1282 de Friezen in West-Friesland had verslagen, liet hij zich 'Heer van Friesland' noemen. Zijn pogingen ook het andere gedeelte van Friesland (gebieden in de huidige provincie Friesland) in te nemen liepen echter op niets uit. Een eerste invasie mislukte door het slechte weer en aan zijn tweede veldtocht hield hij uiteindelijk alleen een bruggenhoofd in Friesland over.
Na de dood van de Schotse koning Alexander III van Schotland in 1286 wierp Floris zich op als Schots troonpretendent. De (over)grootmoeder van Floris was Ada van Schotland, dochter van de voortijdig overleden kroonprins Hendrik van Schotland. Floris was echter niet de enige; in totaal waren er dertien pretendenten. Ondanks zijn zwakke familieband met Alexander III ging Floris toch naar de vergadering, in Norham op de 10e van de bloeimaand (mei). Hij werd als eerste in de gelegenheid gesteld om zijn recht op de troon te verdedigen. Koning Eduard I van Engeland bleek daarbij geen bondgenoot, maar een rivaal te zijn die erin slaagde, weliswaar gedeeltelijk en tijdelijk, om Schotland onder Engelse invloed te brengen.
Een andere manier om zijn ambities gestalte te geven blijkt uit zijn streven om Zeeland bewesten Schelde bij zijn grondgebied in te lijven. Dit doel probeerde hij op verschillende manieren te bereiken. Eerst trachtte hij dit met steun van koning Eduard I van Engeland, later met de hulp van de Fransen. Uiteindelijk wist hij het aanzien van Holland enorm te vergroten. Een groot deel van de huidige buitengrenzen van Noord- en Zuid-Holland samen is toen vastgesteld.
Het ging fout toen Floris zijn Engelse bondgenoot Eduard I in 1296 wegens een conflict over de wolhandel aan de kant zette ten gunste van de Franse bondgenoot. Het verhaal gaat dat de Engelse koning enkele ontevreden edelen zou hebben gevraagd hem gevangen te nemen. Tijdens een valkenjacht werd Floris gevangengenomen door Gijsbrecht van Amstel, Herman VI van Woerden, Willem van Zaanden[2] en Gerard van Velsen. Het nieuws van zijn gevangenneming lekte echter snel uit en onder het volk, waar Floris erg populair was, ontwikkelde zich het plan hem te bevrijden. Toen de edelen met hun gevangene op 27 juni 1296 het Muiderslot verlieten met Van Velsen en enkele schildknapen voorop als verkenners, kwamen ze bij Muiderberg een groep Gooilanders uit Naarden tegen die Floris in levende lijve kwamen opeisen. Hierop reed Gerard van Velsen terug, trok zijn zwaard en doodde graaf Floris. Floris was weerloos doordat in zijn mond een handschoen was gepropt, zijn handen en voeten vastgebonden en zijn vingers gekloofd of gespleten waren. Toen Van Velsen zijn zwaard trok, steigerde het paard van schrik, waardoor Floris door de eerste zwaardslag zijn beide handen verloor en zijdelings van het paard viel, waarop Van Velsen naar Floris liep en op hem bleef insteken, gevolgd door de anderen. Vervolgens namen de ontvoerders de vlucht. Floris werd naar het buitenverblijf Florisberg te Muiderberg gebracht, waar hij bezweek aan de toegebrachte 22 steekwonden.[3]
Gerard van Velsen werd later gepakt, gemarteld en ter dood gebracht. Gijsbrecht van Amstel (de vierde met die naam uit het bekende geslacht van de Heren van Amstel) en Herman van Woerden sleten de rest hun leven als ballingen en verloren al hun bezittingen.
Beeld te Rijnsburg, gemeente Katwijk (Zuid-Holland), zie ook: Lijst van beelden in Katwijk voor fotogalerij.
Floris V werd vermoedelijk in de abdij van Rijnsburg begraven. In 1996 bewezen twee Leidse wetenschappers (fysisch antropoloog G. Maat en hoogleraar chemie E. Cordfunke) echter dat de in 1949 na hun ontdekking plechtig herbegraven skeletten in de Rijnsburgse abdij bijna 400 jaar ouder zijn.
In de Grote of Sint-Laurenskerk in Alkmaar staat een kist met daarbij een plaquette uit de 17e eeuw waarop staat dat de kist de ingewanden bevat van Floris V en dat hij in deze kerk begraven is vóór het hoofdaltaar onder een "wittige steen".
Nalatenschap
De politiek van Floris stond grotendeels in het teken van het vergroten van zijn macht en van zijn dynastieke ambities. Van dat laatste is niet veel terechtgekomen. Bij zijn dood liet hij een minderjarige zoon achter, Jan I van Holland. Deze stierf echter al op 15-jarige leeftijd. Met diens dood kwam een einde aan het Hollandse Huis. Voorts had hij alleen onechte kinderen: Witte van Haemstede en Catharina. De graventitel ging naar de graaf van Henegouwen, waardoor Holland voortaan geregeerd werd door Henegouwse heren van het Huis van Avesnes.
Volgens de historiografie was Floris zeer populair bij het volk, waaraan zij zijn bijnaam 'der keerlen god' dankte. Aan hem wordt, ondanks zijn strijd tegen de Friezen, een relatief vreedzaam regime toegeschreven, naast modernisering van het bestuur, bevordering van de handel, behartiging van de belangen van de boeren ten koste van de adel, en inpoldering van Hollandse wateren.
Floris' populariteit bij de boeren komt waarschijnlijk voort uit zijn streven andere lokale machthebbers dwars te zitten. Het leven van Floris V is gedetailleerd beschreven door zijn tijdgenoot en biograaf Melis Stoke in zijn Hollandse Rijmkroniek. Dit is de belangrijkste informatiebron over Floris, maar geen geschiedschrijving in de moderne zin des woords. Waarschijnlijk moet de Rijmkroniek als hagiografie opgevat worden, waarin Floris beter naar voren komt dan hij in werkelijkheid was.
Floris V is meermalen stof geweest voor literaire werken en andere cultuuruitingen. Zijn gewelddadige dood werd door Pieter Corneliszoon Hooft (Geeraerdt van Velsen) en Joost van den Vondel (Gijsbrecht van Aemstel) in toneelstukken gedramatiseerd. Opvallend is dat Floris in Geeraerdt eerder een schurk dan een held is. Volgens sommige bronnen zou Floris de dochter van Van Velsen hebben verkracht. De werkelijke oorzaak van het drama zal zijn gang naar Parijs zijn geweest toen hij zich begin januari 1296, met de Franse koning verbond tegen zijn vijanden.[4] In twintigste-eeuwse werken krijgt Floris V wel de heldenrol die hem ook vandaag nog vaak wordt toebedeeld.
De vader van Floris was begonnen met de bouw van het Binnenhof in Den Haag als paleis bij zijn status als Rooms-Koning, en potentiële keizer. Het Binnenhof is door Floris afgebouwd om zijn dynastieke ambities gestalte te geven. Dit gebouw moest het centrum worden van zijn macht, en er zijn dan ook vele verwijzingen te vinden naar die ambities. Deze verwijzingen bestaan uit symbolen die zijn koninklijke status moesten benadrukken. Ook het kasteel Radboud in Medemblik is in opdracht van Floris V gebouwd.
|