Aantekeningen |
- Uit "De Viersprong", 25e jaargang nr. 95, mei 2008
De pannenbakkerijen in Alphen
door A. J. J. van 't Riet
Na een beschrijving van de eerste drie pannenbakkerijen aan de zuid-oever van de Oude Rijn, resp. 'Welvaert' / 'Zomer-vreug', 'Rust en Werk' en 'Zorgrust', volgt hier de beschrijving van de vierde.
(vervolg van het verhaal bij Pieter Maartensz Meurs, ged. 04-08-1737)
In november 1823 werd de Alphense bouwman Maarten Oosthoek eigenaar van de pannenbakkerij, die oorspronkelijk gesticht was door Meurs. De in Boskoop geboren Oosthoek was bijna 39 jaar oud toen hij de pannenbakkerij kocht.
Hij was de eerste van vijf generaties Oosthoek die gedurende bijna anderhalve eeuw bij het bedrijf betrokken zouden zijn. Maarten overleed in Alphen op 7 april 1867. Van de kinderen van Maarten werd alleen Arie, geboren in 1816, pannenbakker. Arie woonde de eerste jaren van zijn huwelijk in Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn. Pas in de loop van de jaren zestig van de negentiende eeuw verhuisde hij met zijn gezin naar Alphen. Vader Maarten had in zijn testament aan Arie het recht gelegateerd om tegen taxatiewaarde de pannenbakkerij met de bijbehorende, door Arie bewoonde, woning over te nemen. Arie maakte van die mogelijkheid gebruik en werd daardoor in 1867 voor 27.000 gulden eigenaar van de pannenbakkerij met alles wat erbij hoorde, inclusief de directeurswoning, verschillende arbeiderswoningen en de woning die in opdracht van Maarten in de uiterdijk was gebouwd. De waarde van de nalatenschap van Maarten bedroeg overigens ruim 135.000 gulden. Onder leiding van Arie werd het bedrijf uitgebreid met de fabricage van cement. De nieuwe bedrijfstak bestond in ieder geval al in 1881, toen een werkplaats voor de cementfabriek werd gebouwd. In 1914 werd de betonfabriek verzelfstandigd en kreeg de naam 'De Hoorn'. Door de opname van zoon Pieter Jan Oosthoek in het bedrijf werd in 1883 een vennootschap onder firma opgericht onder de bedrijfsnaam 'Arie Oosthoek en Zoon'. Later blijkt de naam gewijzigd te zijn in 'Oosthoek & Zoon'. De naam bleef ook bestaan nadat vader Arie op 17 februari 1890 overleed. Tijdens het directeurschap van Pieter Jan vierde het bedrijf in 1923 zijn honderdjarig bestaan. Op dat moment hadden de bedrijfsterreinen een oppervlakte van twee hectaren en was het een van de grootste dakpanproducenten van Nederland. Inmiddels was in 1917 zoon Arie, de vierde generatie, in de vennootschap opgenomen. Uit de vennootschapsakte blijkt dat het onroerend goed eigendom bleef van Pieter Jan Oosthoek. De waarde daarvan werd bepaald op 210.000 gulden. Het laatste artikel van de vennootschapsakte bepaalde dat bij het overlijden van vader Pieter Jan, zijn zoon Piet in zijn rechten zou treden, zodat het bedrijf dan eigendom zou worden van de broers Arie en Piet. Omdat Piet (eigenlijk Pieter) Oosthoek in februari 1918 op jonge leeftijd overleed, is deze bepaling nooit van kracht geworden. In de jaren dertig werd het bedrijf omgezet in een naamloze vennootschap. Pieter Jan overleed in 1940. Arie's zoon Piet Jan was ook bij het bedrijf betrokken totdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp gevangen werd gezet en in januari 1945 overleed.
Het gehele fabrieksterrein met verschillende woonhuizen, met een gezamenlijke oppervlakte van ruim vijf hectare, werd in 1972 door de toenmalige eigenaar, 'Betonindustrie Alpan N.V.', verkocht aan de gemeente Alphen aan den Rijn. De opstallen werden gesloopt en in de jaren daarna verrezen op het terrein woningen, die nu bekend staan als het 'Groene dorp'.
De familie Oosthoek was al eerder uit Alphen aan den Rijn vertrokken. In 1956 verruilden zij Alphen aan den Rijn als woonplaats voor Oegstgeest. Daar overleed Arie Oosthoek, de laatste van de familie Oosthoek die bij het bedrijf betrokken was, in 1959.
|