Aantekeningen |
- Uit: familiekring Groeneveld, nummer 21, december 1993
In de loop van zijn leven verwierf Aert Groenevelt steeds meer land door aankoop, maar ook door wat hij van zijn vader en via zijn vrouw erfde en wat hij er bij pachtte. Op 14 maart 1640 leent hij 250 guldens en koopt daarvoor dezelfde dag landerijen die zijn vader in erfpacht had. Deze lening had hij in 1657 afbetaald. In 1650 pacht hij land in Well en op 5 april 1659 leent hij 332 Carolingse guldens op onderpand "van sekere huijsinghe", hopland en boomgaard, omtrent drie honden lands groot, genaamd "Frettenhof". Deze lening heeft hij in 1664 afgelost. De hoeve "Frettenhof" komt door vererving uit de familie (Vos) van zijn vrouw. Vermoedelijk speelden zowel de vos als de fret een rol in het leven van deze mensen, maar misschien had Peter Vos wel rood haar !
Toen Aert eind 1691 of begin 1692 overleed had hij een aardig bezit aan landerijen opgebouwd, bestaande uit grasland, hopland, boomgaarden, akkerland en "griendekens", waardoor hij bepaald niet onbemiddeld was.
Rond 1500 bezat een eigenerfde in deze streek gemiddeld vier hectare land. Vanaf het begin van de 16e eeuw nam de bevolking sterk toe en het landbezit door vererving nam af. We kunnen stellen dat eind 17e eeuw het bezit van Aert Groenevelt een knappe boedel was.
Aert had in elk geval twee zonen. De oudste was Godert Aertsen Groenevelt,(ca.1650-1731), schepen, kerkmeester, etc., die later in het bezit blijkt te zijn van de "Frettenhof" en verder Jacob Aertsen Groenevelt (ca.1660-1729), schepen, capelmeester, buurmeester, waagmeester etc. Uit diverse akten blijkt dat Godert Aertsen 2 1\2 hectare bezit en Jacob Aertsen, samen met zijn vrouw, 9,15 hectare.
Het is moeilijk voor te stellen hoe de Frettenhof er uit zag, maar we hebben daarbij wel steun aan de schilderijen van Adriaen van Ostade (1610-1685) en van de Brueghel-familie, waarop vaak ook interieurs zijn afgebeeld. Wel weten we precies waaruit de inboedel van Lijntjen bestond, want op 22 januari 1692 werd haar inventaris opgemaakt, toen zij weduwe was geworden en vermoedelijk nog op de Frettenhof woonde.
Met wat fantasie kunnen we ons nu ook voorstellen hoe het er bij haar thuis uitzag. Maar wat een eenvoud vergeleken met wat wij tegenwoordig om ons heen hebben !
Inventaris van gereede goederen van Lijntjen Willems weduwe van Aert Godertse Groenevelt opgerigt den 22 januarij 1692 voor Scheepenen van Hemert, Van Dieden ende Heijman Peters van de Grient.
Eerstelijck seven cleijne Tinne Schotelen,
7 tinne lepels, Eenen hengel curff,
Een copere can, 7 hoender,
Eenen copere ouden ketel, Een bedde met sijn toebehooren,
Een hael met een rooster 2 deeckens,
Een tang met een vout hengel, 3 paar slaeplaekens,
2 hout water emmers met Zes manshemden,
eenen houten werkemmer, Eenen pijen Rock,
2 gavels, eenen Rieck, met een schup, Eenen bruijnen laeckense Rock,
Een ax met een Bijll, Een melck coeij,
Eenen cruijwagen, Een hockelingh, [kalf]
Een spinwiel, Omtrent een voeder quaet hooij,
Een boot, een deel hop op den solder,
2 oude kisten, die den overleden Aert Goderts
ses stoelen, heeft ten halve gedeelt van de kinderen Cornelis van Eek.
5 hopmanden,
Een ijseren pot,
Eenen houten luchter,
2 tinnen tafelborden,
2 eerde schotelen,
2 roompotten,
Een melk kijndeken,
Een grijnen taf eiken,
Een vuur roer,
Aldus gedaen en geïnventariseert op 't aangeven van Lijntjen Willems voorschreven verclaerende daer nu niets verswegen oft ter quader trou achterhouden te hebben, maer dit te wesen opregt sonder areg oft list, gepasseert op dagh als boven.
Maar het verhaal is nog niet uit !
Op 20 april 1692 wendt Lijntjen zich tot "den gerichten" van de Vrije Heerlijkheid Nederhemert, omdat "sij tot enen hogen ouderdom van omtrent 63 a 64 jaren gekomen sijnde oncapabel is haeren goederen te regheren ende niemant van hare kinderen de voorschreven naerlatenschap tot nogh toe
heeft aenveert oft ondernomen ........
Waarschijnlijk dacht ze, het wordt voorjaar, wie moet het land bewerken en wat moet er met die hop op zolder ? Ik ben daar nu te oud voor en de kinderen maken alleen maar ruzie over de verdeling van de landerijen. Godert Aertsen Groenevelt wordt dan als curator aangesteld,
We weten niet hoe het verder is afgelopen en wat er van de Frettenhof is geworden.
Ik stam af van Jacob Aertsen Groenevelt, maar van de inboedel van Lijntjen heb ik nooit wat teruggevonden !
Reinier Groeneveldt (stam I)
|