Gerrit Achterberg

Mannelijk 1905 - 1962  (56 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Gerrit Achterberg 
    Geboorte 20 mei 1905  Langbroek Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    • Geboren in de koetsierswoning van kasteel Sandenburg.

      Gedoopt in de Hervormde Kerk te Langbroek
    Geslacht Mannelijk 
    Beroep dichter 
    Verblijfplaats 1947 
    Adres:
    'De Mariahoeve'
    Neede 
    Recordnummer 18376 
    Overlijden 17 jan 1962  Leusden Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Aantekeningen 
    • Notitie bij Gerrit:
      In hetzelfde jaar waarin Frankrijks grootste schrijver en existentialist Jean Paul Sartre werd geboren, kwam ook in Nederland een groots schrijver ter wereld. Op de twintigste mei 1905 werd in de koetsierswoning bij kasteel Sandenburg in Nederlangbroek (Utrecht) Gerrit Achterberg geboren. De derde zoon van Hendrik Achterberg en Pietje van de Meent die al twee jongens hadden (waarvan er één was overleden) en later nog een jongen en vijf meisjes zouden krijgen. Op zijn vijfde jaar viel Achterberg van een hoge trap en was een paar dagen bewusteloos, dit zou hem op zijn zestiende nogmaals overkomen. Op één april 1911 ging Achterberg naar de openbare lagere school te Nederlangbroek. Hij was een goede leerling op deze school met een christelijke inslag.

      's Winters verblijft de familie Achterberg vaak in Den Haag wanneer de werkgever van zijn vader, Mr. F.A.C. graaf van Lynden van Sandenburg (1873-1932), kamerheer van koningin Wilhelmina, en diens gezin hun winterverblijf aan Lange Voorhout 13 bewonen. Behalve kasteel Sandenburg staan in de onmiddellijke omgeving van zijn geboorteplaats nog zes kastelen: Weerdestein, Hinderstein, Lunenburg, Sterkenburg en Zuylenburg.

      Toen zijn vader een lichte tuberculose kreeg en de koets werd vervangen door een automobiel kon hij een boerderij pachten. Aangezien de broer van Gerrit, Rijk, de boerderij van hun vader zou overnemen, kon Achterberg verder leren voor onderwijzer. Achterberg volgde onderwijs aan de openbare normaalschool in Wijk bij Duurstede. Die school werd na twee jaar opgeheven en Achterberg ging vanaf één mei 1920 naar de christelijke Jan van Nassaukweekschool in Utrecht. Achterberg had goede cijfers, hij was de beste van de klas, behalve op gedrag en vlijt. Tijdens de vierjarige opleiding woonde Achterberg twee jaar op kamers bij zijn oom en tante Schoonheim. Door het werk van zijn oom te volgen deed Achterberg voldoende vakkennis op voor het schrijven van zijn bundel ¦Ballade van de gasfitter¦(1953).
      Op negentien juni 1924 deed Achterberg onderwijzersexamen en slaagde. Hij solliciteerde en werd aangenomen op de Bijzondere Lagere School voor Hervormd Christelijk Onderwijs te Opheusden (gemeente Kesteren). Gerrit Achterberg werd onderwijzer van de vierde klas. De mensen in het dorp vonden Achterberg een eigenaardige en in zichzelf gekeerde man. Achterberg leerde, in Opheusden, Arie Jacobus Dekker (1901) kennen die hem de literatuur liet proeven en hem tot schrijven bracht. Samen
      publiceerden ze in 1924 de bundel 'De zangen van twee twintigers'.
      In september ontmoette Gerrit Achterberg op een tentoonstelling Johanna Catharina van Baak (1908). Zij kregen een verhouding en verloofden zich. (Catharina betekent 'de zuivere', Achterberg zou in 1944 zijn bundel 'Morendo' aan 'de zuivere' opdragen. Ook het gedicht 'Wedergeboorte' en de bundel 'Afvaart' (1931) werden aan Cathrien opgedragen).
      In november van dat jaar kreeg Achterberg een oproep voor het vervullen van de militaire dienstplicht, maar hij kreeg uitstel omdat hij moest studeren voor zijn hoofdakte. Na een aanvaring met de vader van Cathrien waarbij Achterberg een pistool trok en met zelfdoding dreigde, kon hij Cathrien niet meer ontmoeten. Het thema in Achterbergs gedichten was nu ook niet langer sexualiteit maar nu overheerste het thema van de verloren ((ge)dode) liefde.
      In 1925 begon Achterberg zijn gedichten op te sturen aan Roel Houwink (1899-1987), een man die een van de belangrijkste mannen in Achterbergs leven zou worden.
      In januari 1927 moest Achterberg zich toch melden in Amersfoort bij het zestiende regiment infanterie. Na een maand kreeg hij een herkeuring en werd afgekeurd wegens zielsziekte. (dit ontslag werd verleend door CdK van Utrecht graaf Lynden van Sandenburg).
      Op de school in Opheusden was een vervanger voor Achterberg aangesteld, die er later een vaste aanstelling kreeg. Deze Henk van Zalingen (1907) had een zus Bep (1909). Op haar werd Achterberg verliefd en ze kregen een relatie. In deze tijd werden er gedichten van Achterberg gepubliceerd in bv. 'De Gids', 'Opwaartsche Wegen', 'Groot Nederland' en 'Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift'. Op school functioneerde Achterberg steeds slechter, en hij had zijn hoofdakte nog steeds niet gehaald. Achterberg vond de literatuur veel belangrijker dan zijn schoolwerk. Door bemiddeling van graaf Lynden van Sandenburg kon Achterberg in september 1930 een baan krijgen in Den Haag aan de Paul Krugerschool.
      Achterberg debuteerde officieel met de bundel 'Afvaart' in 1931. De critici vonden het werk vaag, eigenaardig maar ook zeer dichterlijk. Ze vonden een gelijkenis met het werk van A. Roland Holst en Leopold. Op 13 maart 1932 deed Achterberg belijdenis van het geloof in de Nederlandsche Hervormde kerk. Hij deed dit samen met het verder studeren voor zijn hoofdakte, omdat hij onder druk werd gezet door de school. Achterberg raakte in een crisis door de tegenvallende verkoop van 'Afvaart' en de weigering van publikatie door 'de Gids'. Hij raakte in conflict met Bep en schreef minder. Langzaamaan vervreemde Achterberg van de werkelijkheid. Hij depersonaliseerde. Ook twijfelde hij aan de kwaliteit van zijn poëzie. Hij worstelde met zichzelf. Toen Bep hem vertelde dat ze zwanger was, mishandelde hij haar. Bep verbrak de relatie toen bleek dat ze niet zwanger was.
      Achterberg nu zeer eenzaam, schreef nauwelijks meer en dacht niet aan publikatie. Het schoolbestuur besliste dat Achterberg zich onder behandeling van een psychiater moest laten stellen. Op zestien november 1932 bracht zijn vader hem naar de kliniek in Utrecht. Daar werkte Annie Kuiper (1901) die hem opving. In december ontmoette Achterberg (inmiddels ontslagen uit de kliniek) Cathrien. Maar Achterberg verlangde nog te veel naar Bep, om met haar een nieuwe relatie te beginnen. In April 1933 vraagt Achterberg ontslag aan, wat hem eervol wordt verleend. Achterberg koopt in Den Haag een pistool en gaat op zoek naar Bep. Hij wordt door de politie gearresteerd en overgebracht naar de psychiatrisch-neurologische kliniek de Willem Arntszhoeve in Den Dolder.
      Houwink weet hem eruit te krijgen en Achterberg verlooft zich met Annie Kuiper. Achterberg ging weer schrijven en op eenentwintig augustus 1934 krijgt hij een baan als Ambtenaar derde klas bij de administratie van de Crisis Vee Centrale te Utrecht. In Utrecht leerde Achterberg Roel van Es (1897) en haar dochter Bep kennen. Achterberg kreeg met haar een relatie en huurde bij haar een kamer. Hierover sprak Achterberg ook met Annie Kuiper. Achterberg besloot een nieuwe bundel uit te brengen en vroeg Houwink advies over de naam. Ze besloten dat de bundel 'Eiland der ziel' zou gaan heten. Op de vijftiende december schoot Achterberg Roel van Es neer, en verwondde haar dochter.
      Hij meldde zich zelf bij de politie en werd door de rechtbank in 1938 ter beschikking van de regering gesteld. Achterberg werd op genomen in het Rijksasyl voor Psychopathen, te Avereest. De dokter die hem in behandeling had was Dr. A.L.C. Palies. Achterberg bleef schrijven en in 1939 kwam de bundel 'Eiland der ziel' uit. De kritiek was minder positief dan bij de bundel 'Afvaart'. Het was inmiddels 1940 geworden en Achterberg deed pogingen om vrij te komen. Tevens hield hij zich bezig met een nieuwe bundel 'Dead end'. Ook had Achterberg in twee jaar 147 verzen gepubliceerd en hoopte hij in 1940 op de 'Van der Hoogtprijs' die hij niet kreeg.
      Achterberg zou opnieuw psychiatrisch worden onderzocht maar doordat Nederland inmiddels in de Tweede Wereldoorlog was betrokken werd dat uitgesteld en de tbr met twee jaar verlengd. De correspondentie met Marsman was gestopt door diens
      tragische dood, de communicatie met Annie Kuiper verslechterde wegens de oorlogomstandigheden en zijn ouders verhuisden. Dit alles bracht Achterberg in een crisis. In 1941 werd het beter. Hij kreeg een herkeuring en publiceerde twee bundels Osmose (al gepubliceerde gedichten) en Thebe. Dr. Palies zorgde ervoor dat Achterberg in 1941 overgeplaatst werd naar de Christelijke Rekkensche Inrichting te Eibergen. Daar bleef Achterberg tot december 1942. Hij ging toen naar het sanatorium 'Rhijngeest' te Oegstgeest, en bleef daar tot augustus 1943. Ook in augustus 1943 ontmoette Achterberg zijn vroegere vriendin Cathrien van Baak. Zij kregen opnieuw een relatie. Tot 1944 verbleef Achterberg in een pleeggezin en legde nieuwe artistieke contacten. In 1942 al leerde Achterberg Jan Vermeulen (1923-1985) kennen. Door een advertentie in de krant kwam Achterberg aan een nieuw pleeggezin (familie Ter Winkel) waarnaar hij in februari 1944 naar toe verhuisde. Het echtpaar woonde in Neede.
      Achterberg bezocht ondertussen Bloem en Vestdijk. Hij en Cathrien kregen trouwplannen. Verder verschenen de bundels 'Sintels' en 'Eurydice'. Na de bevrijding kampte Achterberg met een paar problemen. Hij had geen goede sigaretten, geen vaste baan en de uitgever geen papier. Na de oorlog kwam wel de correspondentie weer op gang. Achterberg schreef onder andere met B. Aafjes, M. Nijhoff, E. Hoornik en veel minder met Roel Houwink. Op zevenentwintig juni 1946 trouwden Achterberg en Cathrien. In dat zelfde jaar trouwden ook twee zusters van Achterberg en verschenen van zijn hand maar liefst vijf nieuwe bundels. ( 'Stof', 'Radar', 'Sphinx', 'Energie' en 'Existentie' ). In 1947 raakt Cathrien zwanger. Achterberg reageerde overemotioneel en moest een paar dagen in Rekken worden opgenomen. Het kind werd in augustus geboren maar leefde slechts een paar uur. Achterberg schreef ook hier een gedicht over: Kindergraf.
      In de jaren 1947-1952 verschenen nog een aantal bundels waaronder 'Jezus schreef in 't zand' (1947), 'Hoonte' (1949) en 'Mascotte' (1950). In 1949 ontving Achterberg voor 'Jezus schreef in 't zand' de P.C. Hooftprijs. Achterberg werd tweemaal geïnterviewd, door de VARA (radio) en het blad 'Op den Uitkijk'. Achterberg voelde zich niet meer thuis in Neede en hij en Cathrien verhuisden op vijf mei 1953 naar Leusden waar Gerrit Achterberg nog bijna negen jaar zou wonen. In 1952 werd de tbr-verklaring met twee jaar verlengd totdat deze in 1955 werd ingetrokken. 'Cenotaaf' verscheen in oktober 1953. Achterberg zocht oude vrienden op zoals Arie Dekker. In 1954 ontving Achterberg voor 'Ballade van de gasfitter' de poëzieprijs en in 1959 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele werk. In 1961 verscheen nog het 'vergeetboek' en de verzamelbundel cryptogamen IV. Aan het eind van zijn leven had Achterberg er moeite mee dat hij geen kinderen had gekregen. Op zeventien januari 1962 overleed Gerrit Achterberg in zijn auto op zevenenvijftigjarige leeftijd aan een hartaanval. Op tweeëntwintig januari werd Gerrit Achterberg begraven in Leusden.
      In eerste instantie was Achterberg in het verkeerde graf gelegd, maar toen alle aanwezigen waren vertrokken, werd de fout hersteld. Met behulp van Staatsbosbeheer werd in Donderen een zwerfkei gevonden voor op het graf. Harry Mulisch stelde
      voor om het kwatrijn 'Grafschrift' uit Osmose in bronzen letters op de kei te plaatsen.

      Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf.
      De namen afgelegd, die hij verwierf.
      Behoudens deze steen, waarop geschreven:
      de dichter van het vers, dat niet bedierf.

      Vrij naar "Wim Hazeu - Gerrit Achterberg, een biografie"


      Werken
      De zangen van twee twintigers (1925)
      Afvaart (1931)
      Eiland der ziel (1939)
      Dead end (1940)
      Osmose (1941)
      Thebe (1941)
      Eurydice (1944)
      Morendo (1944)
      Sintels (1944)
      Energie (1946)
      Existentie (1946)
      Limiet (1946)
      Radar (1946)
      Sphinx (1946)
      Stof (1946)
      Doornroosje (1947)
      En Jezus schreef in 't zand (1947)
      Hoonte (1949)
      Sneeuwwitje (1949)
      Mascotte (1950)
      Ballade van de gasfitter (1953)
      Cenotaaph (1953)
      Ode aan Den Haag (1953)
      Autodroom (1954)
      Spel van de wilde jacht (1957)
      Vergeetboek (1961)
      Blauwzuur (1969)



      Tekst in "het Dolhuis" in Haarlem:
      De dichter Gerrit Achterberg (1905 - 1962) schoot in 1937 zijn hospita dood toen hij haar dochter probeerde te verkrachten. Ook de dochter shoot hij neer; zij overleefde het. Hij zat achttien jaar in een TBR-kliniek omdat hij geen schuld voelde.
      De daad was hem overkómen, zei hij. Niet hijzelf was de oorzaak maar 'het niets', dat hij bestreed door te dichten: en per vers (niet pervers) tracht ik weer te komen uit het niets. Hij werd bekroond met de hoogdte litaraire prijs van ons land.
    Persoon-ID I18376  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 29 dec 2020 

    Vader Hendrik Achterberg,   geb. 25 jan 1875, Langbroek Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 21 feb 1968, Doorn Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 93 jaar) 
    Moeder Pietje van de Meent,   geb. 21 jul 1879, De Bilt Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 14 apr 1942, Neerlangbroek Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 62 jaar) 
    Huwelijk 7 jun 1901  Achttienhoven Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F7414  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Johanna Catharina van Baak,   geb. 1 jan 1908, Wageningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 14 mei 1989, Oud-Leusden Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 81 jaar) 
    Huwelijk 27 jun 1946  Neede Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    • Huwelijksgetuigen: Bert Bakker en Ed. Hoornik.
    Kinderen 
     1. Achterberg,   geb. aug 1947   ovl. aug 1947 (Leeftijd 0 jaar)
    Gezins-ID F7416  Gezinsblad  |  Familiekaart