Aantekeningen |
- Hij is geboren in de Koestraat 70 te Schoonhoven.
Zie voor het verhaal van zijn geboorte en zijn pleegouders bij zijn moeder Marrigje Klip (geb. 1860).
Zie voor het verhaal van zijn pleegvader en het door hem opgezette bedrijf bij Huig van Dam (geb. 1845).
In 1920 neemt Dirk Groeneveld het smidsbedrijf over van zijn in dat jaar overleden pleegvader Huig van Dam. Dat bedrijf heet dan Firma Wed. H. van Dam. In dit bedrijf werden ventilatiepijpen en luchtkappen voor binnenschepen gemaakt.
Dirk trouwde in 1921 met Adriana van der Linden. In ongeveer twaalf jaar kregen zij vijf kinderen: twee jongens en drie meisjes. Het gezin Groeneveld woonde bij de fabriek op Ringdijk A76. Het pand was na het overlijden van Huig van Dam bewoonbaar gemaakt voor twee gezinnen. Het woonhuis, grenzend aan de fabriek (de smidse), werd bewoond door de familie Groeneveld. In het huis ernaast woonde de weduwe H. van Dam (Klara) met dochter Wilhelmina Pieternella (Mina).
In de jaren dertig was Dirk iedere dag om 6.30 uur als eerste in de fabriek om het personeel instructies te geven voor het werk van die dag. Hij
werkte zelf in overall mee, bijvoorbeeld met het zogenaamde 'bollen'. Dit ging als volgt: er stonden vier mannen om een ton. Op die ton lag een gietijzeren ronde schaal. Een op maat uitgesneden deel plaatijzer, bestemd voor een luchtkap, werd hierop gelegd. Een van de mannen hield dat plaatijzer met een grote ijzeren klem vast en de andere mannen gaven om de beurt met een grote voorhamer een 'overhandse' klap op het plaatijzer. Zo werd het model van de luchtkap erin geslagen. Dirk was dikwijls één van die mannen. Hij gaf het ritme van de slag aan. Het werk ging dan secuurder en vlugger, wat in die tijd ook heel belangrijk was.
Ook had Dirk een cursus autogeen lassen gevolgd. Hij leerde dat lassen weer aan een van zijn mensen. De luchtkappen werden met klinknagels in elkaar gezet. Er was altijd wel een kleine jonge knecht, een zogenaamde 'nageljongen', die in de luchtkap moest kruipen en met een vuist (een hamer) de nagels 'aanhield'. Daarna werden om de luchtkappen ijzeren bandjes gelast, waarna ze naar een galvaniseerbedrijf vervoerd werden en prachtig glimmend terug kwamen. Later werden de luchtkappen ook wel direct van gegalvaniseerde platen gemaakt. Het met de hand 'bollen' werd later vervangen door het bollen met pneumatische hamers. Er waren vier hamers op een rij geplaatst. Deze werden aangedreven door een motor via een as, waaraan leren riemen bevestigd waren, die de hamers tot 'leven' brachten. Het werk werd door die hamers wel een stuk lichter. Toch moest er bij iedere hamer één vakman staan, die het plaatijzer in de juiste vorm moest sturen. Het voordeel was wel dat ze veel sneller konden werken, want met vier hamers kon je de vier segmenten waaruit de luchtkap bestond tegelijk in vorm maken.
Dirk werkte in de fabriek tot aan de eerste 'schaft' om negen uur. Hij kwam dan thuis ontbijten, waarna hij zich waste bij de kraan in de woonkeuken. Hij stak zich in het nette pak, zette zijn hoed op en gewapend met aktentas met tekeningen van schepen en een grote zwarte lederen foedraal (etui) waarin een roestvrij stalen schuifmaat stak, ging hij op stap. Hij reisde met de bus of de Lekboot naar een van de scheepswerven in Rotterdam (Wilton-Feijenoord of Piet Smit) of in Amsterdam (Amsterdamse Droogdok Maatschappij). Op die werven ging hij naar de in aanbouw zijnde schepen, waarvoor hij luchtkappen moest maken, en mat daar de gaten voor die kappen op. De maten op de tekeningen klopten namelijk niet altijd met de werkelijkheid. Op een zeeschip werden soms wel meer dan tweehonderd luchtkokers met kappen geplaatst. Thuisgekomen (vaak aan het eind van de dag] trok hij zich terug in zijn 'kantoor'. Dit was een kleine ruimte aan de voorkant van het huis. Hij ging dan de tekeningen (blauwdrukken) met 'zijn maten' aanpassen, zodat het produkt goed afgeleverd zou kunnen worden. Ook zijn administratie deed hij in de avonduren. Onder zijn leiding werd het bedrijf uitgebreid.
Een moeilijke periode werd doorgemaakt tijdens de crisisjaren. Vooral tussen ± 1932 en 1935 was er op de scheepswerven en dus ook bij de Firma Wed. H. van Dam geen werk meer. Aan het einde van de crisistijd kwam er weer werk. De eerste bestelling, twee grote luchtkappen, werden door Dirk Groeneveld samen met zijn oudste (meester)knecht Adri de Jong gemaakt. De fabriek ging weer volop draaien. De oude werknemers kwamen terug en er werd weer hard gewerkt. In de loop van de jaren breidde de firma zich nog verder uit.
In 1936 kreeg Dirk Groeneveld een opdracht van Boele's scheepswerf te Bolnes. Boele had na de crisistijd een opdracht gekregen vanuit Perzië - het tegenwoordige Iran. De sjah van Perzië bestelde voor prive-gebruik een bijzonder luxe jacht. De naam was 'Chahsevar', het moest 54.3 meter lang worden en 7.8 meter breed. De firma Wed. H. van Dam mocht de luchtkappen voor de ventilatie leveren. Deze kappen werden in koper uitgevoerd. Alles op dit jacht was bijzonder mooi en luxueus.
Eind dertiger jaren waren er ongeveer twaalf werknemers bij de firma in dienst, wat voor die tijd een aardig bedrijf was. In mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd Nederland door de Duitsers bezet. Dirk Groeneveld overleed in juni 1940, na een ziekteperiode van ongeveer zes maanden.
Tijdens de oorlog heeft de fabriek stilgelegen. Dirks oudste zoon Hugo-Dirk heeft zich in die jaren kunnen inwerken in het bedrijf. Toen de bevrijding kwam, in mei 1945, kon hij zich volledig inzetten om de fabriek weer op te starten en het bedrijf voort te zetten. Tijdens de bezetting werden vrijwel alle materialen door de Duitsers gevorderd ten behoeve van de oorlogsindustrie. De broers Hugo en Henk hebben met nog enkele mensen de voorraad plaatijzer die nog aanwezig was in de fabriek, verstopt onder de vloer van het in 1938 gebouwde woonhuis. Dankzij deze voorraad kon de Firma Wed. H. van Dam na de bevrijding weer starten met de fabricage van produkten gemaakt uit plaatstaal. In het begin moesten er veel schepen gerepareerd worden en was er dus werk voor de werven en de toeleveringsbedrijven. Naderhand legde de Firma Wed. H. van Dam zich toe op het maken van andere produkten van plaatstaal. Immers de fabricatie van luchtkappen werd overbodig door de toen uitgevonden mechanische ventilatie en airconditioning, waarvan gebruik gemaakt werd in de scheepsbouw.
Onder de leiding van Hugo-Dirk Groeneveld werd er samen met de heer H J. van Rietschoten hard gewerkt. Van Rietschoten was vele jaren boekhouder van de firma en raadsman van de familie. Later werd hij procuratiehouder en financieel directeur. Mijn vader had hem voor zijn overlijden geheel ingelicht over de Firma Wed. H. van Dam, met name over het maken van begrotingen voor de scheepswerven. Het bedrijf ging tot de middelgrote bedrijven in Nederland behoren. De firma legde zich in die jaren ook toe op de fabricatie van scheepskooien, kasten en waterdichte schotten voor de schepen. Later maakte ze ook gevelbekleding voor de bouw. Hugo-Dirk overleed in 1977. Het bedrijf heeft onder de naam ‘Fabriek van Plaatwerken H. van Dam B.V.’ tot 2010 bestaan met als een van de directeuren de zoon van Hugo-Dirk: ir. Dirk-Hugo Groeneveld. Deze firma heeft onder meer de sierbeplating gemaakt (uitgevoerd in roestvast staal) van de viaducten in het knooppunt van rijkswegen A15 en A16, de Ridderster.
|