Jan Willem Bonda

Mannelijk 1892 - 1966  (73 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Jan Willem Bonda 
    Geboorte 17 jul 1892  Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    • Nationaal Archief:

      Kind:
      Jan Willem Bonda
      Geslacht:
      Man
      Geboorteplaats:
      Alkemade
      Geboortedatum:
      zondag 17 juli 1892
      Vondeling:
      N
      Vader:
      Johannes Bonda
      Moeder:
      Maartje Roeloffs

      Gebeurtenis:
      Geboorte
      Datum:
      zondag 17 juli 1892
      Gebeurtenisplaats:
      Alkemade
      Plaats instelling:
      Alphen aan den Rijn
      Collectiegebied:
      Zuid-Holland
      Aktenummer:
      89
      Registratiedatum:
      18 juli 1892
      Akteplaats:
      Alkemade
      Aktesoort:
      Geboorteakte
    Geslacht Mannelijk 
    Recordnummer 197231 
    Overlijden 1966 
    Aantekeningen 
    • Bij de 1e foto:
      Koningin Wilhelmina bezoekt de Vebo-tentoonstelling van het beste en mooiste vee in de provincie Zuid-Holland in de Groenoordhallen te Leiden in 1936. Geheel rechts Vebo-voorzitter J.W. Bonda.

      Bij de 2e foto:
      Rijnzijde van de tweede gereformeerde kerk aan de Raadhuisstraat, later de veevoederfabriek van Bonda. Op de foto zijn de kerkramen nog duidelijk zichtbaar. Foto uit 1987. Dit perceel was toen eigendom van de firma Jelle de Grauw & Co.

      Bij de 3e foto:
      Rijnzijde van molen De Eendracht en van de veevoederfabriek van Bonda, met daartussen het lage pand van de firma Kooy en Kool, bakkerijbenodigdheden.


      Informatie over Jan Willem Bonda afkomstig uit een artikel in de Viersprong, nr.

      Jan Willem Bonda (1892-1966) werkte van 1910 tot 1915 als bediende bij een kruidenierszaak in Dieren. In de mobilisatietijd van de Eerste Wereldoorlog werd hij opgeroepen in militaire dienst. Omdat hij een mulo-diploma had, werd hij direct aangesteld als wachtmeester. Dat is hij echter niet lang geweest. Hij stelde dat hij onmisbaar was in het bedrijf van zijn vader en daarom kreeg hij in 1915 buitengewoon verlof. Jan Willem Bonda begon in datzelfde jaar als kruidenier en graanhandelaar. Het familiebedrijf was gevestigd op het adres Veerstraat nr. l, naast de voormalige sluis te Oude Wetering. Voorvader Jan Bonda had dit pand in 1817 al gekocht.
      Jan Willem sloot een contract met Calvé om veekoeken af te nemen, maar deed er niets mee. Hij mengde liever zelf diverse granen e.d. tot veevoeders. Met paard en wagen trok hij langs de veehouders om grond-notenkoeken en glutenkoeken (eiwit uit granen) te verkopen. De zaken gingen goed en Jan Willem sloot met de Honig-fabrieken een contract om de restanten die men daar niet kon gebruiken af te nemen als een voordelige grondstof voor zijn veevoeders.
      Omdat Jan Willem in verband met de inkoop van grondstoffen en de verkoop van zijn producten dichter bij de markt wilde zijn, kocht hij in 1925 het bedrijfspand Oude Vest nr. 23 te Leiden, het voormalige jeugdhuis van de Hervormde kerk. Het gezin van Jan Willem vertrok ook uit Oude Wetering en vestigde zich in Oegstgeest.

      Het bedrijf aan de Veerstraat te Oude Wetering werd per 1 mei 1925 verkocht aan de voormalige kantoormedewerker Hugo van der Poel. Deze begon als zelfstandige graanhandelaar. Jan Willem Bonda had bij de overname met Van der Poel afgesproken om het rayon waarin Bonda het alleenrecht had om veevoer aan de boeren te verkopen, in tweeën te delen, voor ieder de helft. Er ontstond echter ruzie, omdat Jan Willem veevoeder bleek te verkopen aan boeren in de wijk van Van der Poel die niets van rayonverdeling wilden weten. Jan Willem bezocht de boeren, maar Van der Poel deed dat niet en dat scheelde hem veel omzet. In 1945 overleed Van der Poel. Zijn rechterhand, Koos van der Meer, zette het bedrijf voort. In 1966 werd het bedrijf beëindigd en overgedaan aan de Coöperatie van de Land- en Tuin-bouwbond (LTB) te Haarlem.

      In 1927 sloot Jan Willem Bonda een contract met de Amstelbrouwerij om bierbostel af te nemen en ook de directeur van Heineken, de vader van Freddy Heineken, deed dat toen hij over Bonda hoorde. Bierbostel of bierdraf is de benaming voor wat achterblijft als de suiker gedeeltelijk uit de mout is verwijderd. De bierbrouwerijen wisten met dit restant eigenlijk niet goed raad. Jan Willem had een methode bedacht om bierbostel te mengen met zout en mineralen en zo een hoogwaardig veevoeder te maken. Het lange spijskanaal van runderen maakte het voer zeer geschikt voor koeien. In latere jaren werd ook bostel vanuit België geïmporteerd. De productie en de verkoop van gemengde bostel hebben Bonda geen windeieren gelegd.
      In 1923 richtte Bonda een depot van veevoeders op in een van boer Rijlaarsdam te Alphen aan den Rijn gehuurde varkensschuur (wij komen hier later op terug). Bonda heeft voor de verwerking van bierbostel ook nog enige tijd een fabriek in Alphen aan den Rijn gehad (vanaf deze tijd dateren dus de contacten tussen Bonda en Alphen).
      Jan Willem Bonda was een van de oprichters en voorzitter van de Vebo (Veen en Bodem), een organisatie die nog steeds elk jaar een tentoonstelling/keuring organiseert van het beste en mooiste vee. Eerst gebeurde dit in de Groenoordhallen te Leiden. Na de sloop van deze gebouwen wordt de Vebo nu in Rijpwetering gehouden, in 2013 al voor de 7T6 keer! In 1959 trad Bonda af als voorzitter van de Vebo en werd daarbij koninklijk onderscheiden tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij overleed op 14 september 1966 te Leiden.
      Het Bonda-bedrijf verplaatste zich in de loop der jaren (1966) van de Oude Vest in Leiden naar Hillegom. De familie Bonda heeft zich om verschillende redenen geheel uit de leiding teruggetrokken, maar de naam Bonda is gehandhaafd. Vanaf 2005 is Cehave Landbouwbelang hoofdaandeelhouder. Het bedrijf telde rond het jaar 2000 ongeveer zestig personeelsleden.

      Nu levert een blik op de website van 'Bonda's Veevoederbureau B.V. www.bonda.nl het volgende resultaat op:
      Verbetering van rendement, dat is onze inzet. U profiteert van bijna honderd jaar praktijkervaring, maar ook van actuele kennis, verkregen uit eigen onderzoek. Onze innovaties zijn gericht op optimale omzetting van co-producten tot vlees en melk. Samen met onze klanten en toeleveranciers leveren wij zo een belangrijke bijdrage aan een duurzame samenleving. De vochtrijke en droge co-producten, afkomstig van de levensmiddelenindustrie, vormen de basis voor onze diervoeders. Bonda is onderdeel van Agrifirm Co-products met vestigingen in Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Bulgarije. Agrifirm Co-products is één van de zes divisies van de Koninklijke Agrifirm Group.

      Jaap (Jacob) Hekkema schreef ons dat zijn vader in 1921 in dienst kwam bij de foeragehandel van Bonda in Oude Wetering, hij werd koetsier op een meelwagen. Een jaar later kocht men een echte T-Ford voor hem. Hij werd zomaar van de bok van de meelwagen afgehaald en achter het stuur van de auto gezet. De baas, Jan Wil-lem Bonda, die zelf al een auto had, deed even voor hoe je de pedalen en de versnelling moest bedienen. Jaap's vader kreeg zijn eerste rijbewijs in 1923 uitgereikt; er bestond toen nog geen verplicht examen. Hij vertelde wel dat hij kort daarna in de Vieram-bachtspolder met de zijkant van de auto tegen een boom was gereden en moest worden losgetrokken.

      Zoals al eerder vermeld, richtte Bonda in 1923 een depot van veevoeders op in een gehuurde varkensschuur van boer Rijlaarsdam te Alphen aan den Rijn (redactie: wij hebben niet kunnen achterhalen welke Rijlaarsdam dat was). Hekkema, 23 jaar oud, werd de baas van het depot en bezocht zijn klanten met zijn T-Ford. Hij vond een kosthuis bij de dames Habermehl die op de hoek van het Hazeveld en de Prins Hendrikstraat een pension hadden. Deze verhuisden nadien naar Raadhuisstraat nr. 215. Toen het gezin Hekkema later op Gouwsluis woonde, gingen ze vaak 's zondags na de kerk met zijn allen koffie drinken bij de dames. Hij had dus een goede verstandhouding met hen opgebouwd in de periode dat hij daar in de kost was.

      In 1925 kocht Bonda het perceel Raadhuisstraat nrs. 195-199 van aannemer Leendert Gesman. In de achttiende eeuw stond hier de buitenplaats 'Buiten-Rust'. Vervolgens is de grond voor verschillende doeleinden gebruikt, o.a. een (kost)school. Van 1865 tot 1888 stond hier een gereformeerde kerk met kosterswoning. Daarna was de brood- en beschuitbakkerij van H. van der Heijden er gevestigd, later van K. Haasnoot. Ernaast was een pastorie gebouwd waar tot het eind ran de jaren vijftig van de vorige eeuw de dominee woonde.
      Op 20 juni 1925 kreeg Bonda vergunning om de percelen Raadhuisstraat nrs. 195-197-199 te verbouwen en in te richten tot kantoor, garage, boven-woning en pakhuis. De naastliggende poort was vanaf de straat tot de Rijnoever overdekt. Er werd een mengketel geplaatst, zodat er samengestelde veevoeders konden worden gemaakt. In de volksmond sprak men over de meelfabriek van Bonda. Pas later werd boven de fabriek een dienstwoning gebouwd (Raadhuisstraat nr. 199-rd).

      Hekkema kwam oorspronkelijk uit Drenthe. In Oude Wetering kreeg hij verkering met Petronella Gortzak (1901-1992). Op 16 juli 1925 zijn ze getrouwd; zij betrokken tijdelijk een huisje van Van Muijen, aan de Raadhuisstraat nrs. 235 en 237, waar Thijs Rietveld later zijn groentewinkel De Vitaminebron had. Zeker is dat ze in 1925 of begin 1926 als eersten de woning nr. 199-rd betrokken, want daar werd op 22 mei 1926 de oudste dochter Jo geboren. Zoon Jaap, aan wie we deze informatie over zijn vader te danken hebben, kwam er op 1 juli 1929 ter wereld.

      Op een gegeven moment was de oude T-Ford uit 1923 aan vervanging toe. Toen een nieuwe auto was aangeschaft, wilde vader Hekkema de oude behouden om die helemaal uit elkaar te halen en zo aan de weet te komen hoe alles werkte. In de overdekte poort naast de fabriek legde hij 's avonds en in zijn vrije tijd alle boutjes en schroefjes en alle onderdelen van de Ford netjes op schappen; ze werden schoongemaakt en de auto werd opnieuw opgebouwd. Dit verhaal heeft Jaap van zijn moeder gehoord; zijn vader was niet zo'n prater maar meer een werker. Wel vertelde deze hem dat hij, toen hij op 12 februari 1929 's morgens vroeg helemaal achter op het Rietveldsepad bij C.A. Pouw een vracht veevoeder aan het lossen was, in het westen grote zware rookwolken zag. Dat bleek de grote Leidse stadhuisbrand te zijn. Pouw had een aantal roeiboten en zorgde voor het vervoer van het veevoer naar de boeren in het Hazerswoudse Rietveld.

      Op verzoek van baas Bonda verhuisde het gezin Hekkema in het voorjaar van 1930 naar Leiden. Bonda had inmiddels zoveel auto's dat het rendabel was zelf een garage te beginnen. Hekkema had verstand van auto's en werd daar chef-monteur. Vooral de auto's die bostel van de brouwerijen vervoerden, hadden veel onderhoud nodig.

      N.V. Alphensche Veevoederhandel Jacobus Qac.) van Beest (1903-1985) was vertegenwoordiger bij Bonda en ging naar de boeren om orders op te halen voor de levering van veevoeders. Hij trouwde in 1930 met Frederika Teuna Pieternellajens (1908-2000). Zij gingen wonen in de Raadhuisstraat nr. 199-rd. De meelfabriek van Bonda werd in 1924 al de Alphensche Veevoederhandel genoemd (zonder N.V.). Op 27 augustus 1931 werd de N.V. Alphensche Veevoederhandel opgericht. Bonda benoemde Jac. van Beest tot directeur. De plaats van vestiging was Raadhuisstraat 199-rd, Alphen aan den Rijn. Bonda richtte zich nu nog alleen op de productie van veevoeders.

      De veevoederfabriek verhuisde in 1937 naar Gouwsluis, naar het in 1936 door Bonda' Veevoederfabriek te Leiden gekochte perceel dat oorspronkelijk van de firma Klaverweiden was. Het adres Gouwsluisseweg nrs. 66-68 werd gewijzigd in Prins Hendrikstraat nrs. 2-8 (zie het artikel over Klaverweiden in De Viersprong nr. 118). Het pakhuis aan de Raadhuisstraat bleef in gebruik. Opmerkelijk is dat in de aankondiging van de verkoop door Klaverweiden (evenals bij de verkoop in 1929) over twee kaaspakhuizen werd gesproken, met de namen Amsterdam en Rotterdam. Mogelijk hebben die namen te maken met het feit dat ze op de vaarroute Amsterdam-Rotterdam lagen. Bonda liet een nieuw pand aanbouwen voor de opslag van veevoeders en bijgebouwtjes die als machinekamer en werkplaats dienden.
      Het gezin Van Beest verhuisde in 1939 naar Prins Hendrikstraat nr. 7, vernummerd nr. 69. Van Beest huurde het huis van Bonda's Veevoederbureau B.V. tot 1956. Toen kocht hij het pand. C.J. (Cor) Sprokkerieft kwam als depot-houder/chauffeur boven het bedrijfspand in de Raadhuisstraat wonen. Bonda verkocht dit perceel in 1973 aan Jelle de Grauw. In 1955 is de naam Bonda's Veevoederhandel gewijzigd in Bonda's Veevoederbureau B.V. Dit bestaat nog steeds met in hoofdzaak de verkoop van bierbostel, een afvalproduct van de bierbrouwerijen
      Hekkema werd fabrieksbaas van Bonda's veevoederfabriek in Gouw-sluis en het gezin is in augustus 1937 teruggekomen vanuit Leiden naar Alphen. Ze gingen wonen naast de fabriek op Gouwsluisseweg nr. 68. Op nr. 66 woonde toen N.H. Kooy, die achter op het erf met zijn compagnon Kool een bedrijfje had in bakkerijgrondstoffen onder de naam Kooy en Kool. Enkele jaren later ging Kooy met zijn gezin in de Prins Hendrikstraat nr. 3 wonen, omgenummerd nr. 51. De benedenverdieping van het huis nr. 66 werd kantoor van veevoederfabriek Bonda. De slaapkamers op de bovenverdieping kwamen bij het huis van Hekkema. Hij had die ruimte nodig, want zijn gezin was inmiddels uitgebreid tot vijf kinderen.

      Jaap's jeugd op Gouwsluis
      'Wat een belevenis was dat voor mij als jochie van acht jaar. Zoveel ruimte en drukte. Men was nog volop bezig de weg te bestralen die naar de hefbrug leidde. Ik mocht vaak meerijden op de trekker, waarop een groot betonblok lag en die heel langzaam de stenen moest vast rijden. De weg liep nog richting de twee klapbruggen over de Gouwe. Ik heb daar ook nog over gelopen, maar niet lang want in 1938 werd de hefbrug geopend; de Gouwsluisseweg werd afgesloten. Een groot roodwit geverfd hek werd geplaatst en zo ontstond voor de buurtbewoners een geliefkoosde plek om 's avonds de dingen van de dag te bespreken. Er kwam wel een afslag naar de oude weg, recht tegenover de boerderij van Willem van Wijk (Gouwsluisseweg nr. 63, later jongerencentrum Madonna) om de huizen/bewoners en neringdoenden op de nu doodlopende Gouwsluisseweg te kunnen bereiken. Daar had je o.a. de brand-stoffenhandel van de firma Th. Booij (nrs. 40-42), bakker M. Zaal (nr. 23), groenteboer J.W. van den Bosch (nr. 31) en kleermaker/kapper C. van Zeijl (nr. 29) en natuurlijk de Zeilmakerstraat met zijn bewoners. Je had op nr. 13 kruidenier Jouk Nagtegaal, op nr. 17 melkboer Cor Nagtegaal en op nr. 21 slager Jaap Nagtegaal (geen broers, wel familie van elkaar). Met eigen ogen heb ik gezien hoe de twee oude bruggen werden afgebroken en het eilandje met groot materieel werd weggebaggerd. En dan die grote molen naast ons. Als kind lag je in bed en hoorde het geraas van die molenwieken als het hard waaide. Soms werd je er bang van.

      Weer terug naar de veevoederfabriek: in de machinekamer stond een grote dieselmotor met twee liggende cilinders van bijna één meter doorsnede, een Crossleymotor van Engels fabrikaat. Het was een fantastisch gezicht om dat spul te zien draaien. Buurman Gijs Walraven van de molen zette dan ook vaak zijn dieselmotor van De Industrie aan.
      Er stond toen een rijtje huisjes tussen Bonda en de molen, van de weg tot aan de Rijn. Het eerste was van zadelmaker L. Zuidam (Gouwsluisseweg nr. 62); daarachter woonden o.a. W. van der Linden (fabrieksarbeider, nr. 60) en de "ouwe" Boon op nr. 52. Ze hadden een gezamenlijke plee, zo'n huisje met een hartje in de deur, die over een slootje hing dat op de Rijn uitkwam. Als je in de Rijn zat te vissen, zag je regelmatig de drollen langs drijven. Wat hebben die mensen geleden onder het gedreun en het geluid van de motoren, vooral in de winter, wanneer er tot 23 uur werd overgewerkt. Wijzelf trouwens ook, want ik lag te schudden in mijn bed. Maar ja, toen waren er nog geen milieu- en geluidsvoorschriften. Toch werd er wel veel over geklaagd. Ik weet dat er wel eens "hoge heren" van de gemeente zijn geweest om de situatie te bekijken. Nu bevindt zich hier het parkeerterrein van het restaurant bij de molen.
      Vanaf de zomer van 1937 was de fabriek op Gouwsluis volop in bedrijf. Diverse jonge mannen uit de buurt vonden daar werk, zoals Jan Vrisekoop, de latere eigenaar van café Markx, en de zonen van de gebroeders G.J. en H.A. Haverkamp, beiden smid aan de Gouwsluisseweg nr. 84. Ik had als klein ventje een gouden tijd tussen al dat vertier en vooral ook in het bakkerijgrondstoffenbedrijfje van Kooy en Kool, waar Gerard J. Bosse-meijer (later kruidenier in de Prins Hendrikstraat nr. 155) de scepter zwaaide. Wat een heerlijke dingen maakte hij daar. Ik snoepte er graag van! Na schooltijd kwam ik er vaak, soms moest ik bij de Sparwinkel van Boere voor zeven cent een half pond pinda's halen.
      Nadat op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak, ging alles "gewoon" door. Ik ging naar school en zag dat ze de ramen van motorenfabriek De Industrie met groene verf besmeerden als verduistering. We hoorden alles op de radio en de volgende dagen kwamen er veel vluchtelingen naar Alphen, vooral uit Tiel. Toen Rotterdam op 14 mei werd gebombardeerd, gingen we met z'n allen op het dak van de fabriek kijken naar de rookwolken die in het zuiden opstegen, tot groot ongenoegen van mijn vader, want die joeg iedereen weer aan 't werk. De fabriek draaide gewoon door.

      Na de capitulatie werd het normale leven weer snel opgepakt. De boeren moesten veevoeders hebben want de koeien hadden geen weet van de bezetting. Het bleef druk en in de winter 1940-'4l werd er weer overge-werkt. Zelfs op de dag voor Kerstmis draaide de fabriek tot 23 uur. Maar op kerstmorgen 25 december was er algehele paniek. De buren aan de andere kant, in het rijtje huizen achter de smederij van Haverkamp, zagen vroeg in de morgen ineens rook en vlammen uit het dak van het oudere gedeelte van de fabriek komen. De brandweer werd gebeld. Ik moest uit bed en stond bibberend en angstig te kijken naar wat zich afspeelde. Het vuur dreigde zich ook uit te breiden naar ons huis. Ik werd er samen met mijn zusje op uit gestuurd om de sleutels van de brandkast te halen bij J. Vijlbrief in de Zaalbergstraat, die toen de boekhouder van de zaak was. Gelukkig had de brandweer het vuur vrij gauw onder controle en was het gevaar geweken. Maar het was wel een puinhoop. Het oudere gedeelte van de fabriek was vrijwel uitgebrand, alleen de muren stonden nog. De oorzaak was waarschijnlijk een slippende drijfriem die oververhit was geraakt en toen 's nachts in brand was gevlogen.

      Honderden tonnen graan en veevoeder waren drijfnat geworden van het bluswater; onverkoopbaar en niet meer te verwerken. Veel boeren uit de wijde omtrek kwamen toen met paard en wagen om hun kar voor een schijntje vol te laden. De fabriek lag natuurlijk stil en heeft ook niet meer gedraaid tot het einde van de bezetting. Wel bleef de handel voorlopig doorgaan. Het pand werd weer opgebouwd en kreeg een nieuw dak. Er kwam veel opslag van veevoeders zoals gedroogde pulp, gedroogde bostel en mengvoeder van elders. Er werden paarden en wagens aangeschaft. Vurige paarden waren dat en het gaf heel veel spektakel voordat ze 's morgens met een zware vracht het erf afreden. Ze stonden vaak recht overeind op de achterbe-nen. Nora en Kitty heetten de paarden. Op een dag, toen ze op de Aar-kade draafden, schrok Nora ergens van, sprong opzij en duwde daarbij Kitty over het muurtje het water in, waar ze jammerlijk verdronk. Gelukkig was er nog een reservepaard.

      Vaak ben ik meegereden om te helpen bij het lossen. De paarden stonden op stal bij boer Willem van Wijk. Een van de koetsiers toen was Maarten Ripping, later een van de kopstukken van de "Alphense Ruiters".

      Het was 10 juli 1940 toen er 's nachts een kettingbom viel op het huis van de directeur van de betonfabriek van P. van Dijk, aan de overkant van de Rijn. Een geweldige klap was dat en iedereen schrok wakker. Mijn vader ging naar de paardenstal om te kijken of de paarden niet waren losgebroken en ik liep met hem mee. Het mocht eigenlijk niet in de spertijd maar nood breekt wet. Ik kan nog veel meer verhalen over de bezettingstijd vertellen maar dan in een ander bestek.

      Direct na de bevrijding werd de veevoederfabriek van Bonda weer opgestart. De naam werd toen Zuid-Hollandse veevoederfabriek. Deze heeft nog gedraaid tot september 1951, daarna zijn alle machines opgeruimd. De ruimte gebruikte Bonda als depot, mijn vader zwaaide daar de scepter. In 1961 vierde vader dat hij veertig jaar in dienst van Bonda was. Burgemeester Bruins Slot speldde hem de zilveren medaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau op.

      Vanaf mijn zeventiende jaar heb ik ook bij Bonda gewerkt, tot eind 1949, want toen moest ik in militaire dienst. Na mijn diensttijd kwam ik van 1952 tot 1954 in dienst bij de Alphensche Veevoederhandel van Jac. van Beest, nu als chauffeur, waarbij ik duizenden zakken veevoeders naar de boeren heb gebracht.'
      Tot zover de herinneringen van Jaap Hekkema. Het volgende deel van dit artikel betreft de Alphensche Veevoederhandel, nu met persoonlijke herinneringen van Hans, zoon van Jac. van Beest, de eerste directeur.

      De Alphensche Veevoederhandel
      Eerst ter verduidelijking een overzicht van de geschiedenis in al die jaren: 1931: Bonda verzelfstandigde zijn verkoopafdeling tot N.V. Alphensche Veevoederhandel; Jac. van Beest werd tot directeur benoemd.
      1937: Bonda verhuisde zijn veevoederfabriek naar de Gouwsluisseweg; de Alphensche Veevoederfabriek zou tot 1973 in de Raadhuisstraat gevestigd blijven.
      1942: Jac. van Beest kocht de N.V. Alphensche Veevoederhandel van Bonda, Leiden. De naam werd 'Alphense Veevoederhandel, Handelsonderneming'.
      1962: Hans (J.C.) van Beest (1940) kwam bij zijn vader in de zaak werken.
      1968: Hans van Beest werd mededirecteur van het bedrijf. De naam veranderde in Alphensche Veevoederhandel N.V.
      1971: Van der Vaart Veevoederhandel met Jan van Beest (1938, zoon van Jac. en broer van Hans) als directeur, werd door de Alphensche Veevoederhandel opgekocht. Jan kwam dus bij zijn vader en broer in dienst.
      1972: De Alphensche Veevoederhandel werd een B.V. en kreeg een tweehoofdige directie: Jac. van Beest en zijn zoon Hans.
      1973: Van Beest kocht de panden van Bonda, Leiden, aan de Gouwsluisseweg. De verhuizing vanuit de Raadhuisstraat vond per l januari 1974 plaats.
      1974: Jac. van Beest trok zich terug uit het bedrijf, dat werd voortgezet door zijn twee zonen, Hans en Jan, beiden als directeur.

      Nadat de veevoederfabriek van Bonda aan de Gouwsluisseweg in 1951 was ontmanteld, ging Bonda onderdelen van de panden verhuren. Na Bas de Geus (winkelbetimmeringen) heeft vanaf 1962 Van der Vaart Veevoederhandel het voorste deel van het perceel gebruikt. Jan van Beest werkte bij deze zgn. 'boeren-zaak' vanaf 1964 tot de overname. In 1971 werd Van der Vaart door de Alphensche Veevoederhandel B.V. overgenomen en in 1973 werd het volledige perceel aan de Gouwsluis-seweg aangekocht. De in 1953 opgetrokken scheidingsmuren werden toen gesloopt. Er werd een moderne mengketel geplaatst die volautomatisch werkte en de haverpletter, die al in de Raadhuisstraat had gestaan, werd weer in gebruik genomen.

      In de loop van 1983 werden de melkquota ingesteld. Dat hield in dat de hoeveelheid door de boeren te leveren melk voortaan niet groter mocht zijn dan in het referentiejaar 1982 aan de melkfabriek was geleverd. Daar bovenop kwam de mestquotering, wat betekende dat per hectare een bepaalde hoeveelheid mest mocht worden uitgereden. Daardoor werd de veestapel sterk ingekrompen en nam de veevoederomzet sterk af. Daarom besloten Hans en Jan van Beest in 1988 om naast de veevoe-derhandel een dierenspeciaalzaak op te richten. De naam Alphensche Veevoeder Handel, werd afgekort tot AVH. Deze afkorting stond nu dus ook voor 'Alles Voor Huisdieren'. De nieuwe winkel werd op 8 juni 1991 feestelijk geopend in het pand aan de Gouwsluisseweg nr. 56 (voorheen nrs. 66 en 68), naast de molen. De contacten met een heel ander soort klanten hebben ons veel plezier gedaan, vertelde Hans.

      In 2002 werden voor het eerst benaderd om het pand te verkopen; de grond zou gebruikt worden voor woningbouw. Aangezien zij beiden geen opvolgers hadden en al aardig naar de pensioengerechtigde leeftijd liepen, zijn ze daarop ingegaan. Na veel teleurstellingen en geharrewar met overheden en hun regelgeving en een tegenzittende economie verkochten ze de gebouwen en de grond in eerste instantie aan een aannemer uit Rijpwetering, die de overeenkomst nietig verklaarde en haar via een boeteclausule afkocht. Uiteindelijk is het perceel in oktober 2009 verkocht.
      Tot 30 juni 2003 hebben de broers Van Beest beide bedrijven gerund. De boerenklanten met de daaraan gerelateerde omzet deden ze over aan een collega-veevoederhandelaar. De dierenspeciaalzaak werd verkocht aan de dames Siegers en Uithol die dit bedrijf, met zeer goede resultaten, gelukkig nog steeds aan de Kalk-ovenweg voortzetten. Thans vinden we aan de Gouwsluisseweg het wooncomplex 'De Molenaar', vijf Rijnwoningen en zes Hofwoningen.
    Persoon-ID I197231  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 15 aug 2014 

    Vader Johannes Bonda,   geb. 5 jan 1861, Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 19 sep 1920, Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 59 jaar) 
    Moeder Maartje Roeloffs,   geb. ca. 1864, Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 20 aug 1904, Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 40 jaar) 
    Huwelijk 27 sep 1888  Alkemade Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1408019165  Gezinsblad  |  Familiekaart