Aantekeningen |
- Archief van het ambacht Oudshoorn, 1541-1811:
nr. 247.AT
Akte van transport door Reijnier van Abshoven en Philips van Kampen, als voogden over Gerrit en Michiel Jansz. van Veen, aan de grote huisarmen van Oudshoorn en de Gnephoek van een obligatie ten laste van 't gemene land van Holland en West-Friesland, groot 1000 gulden, 1728, met retroacta, 1703, 1717, 1715, 1723.
Archief van het ambacht Aarlanderveen, 1540-1811
nr. 374
Rekest van Reijnier van Abshoven, tollenaar aan 's-Molenaarsbrug te Oudshoorn betreffende het ongeordende invoeren van koeien en turf uit Friesland en Groningen, 1729.
Uit De Viersprong nr. 105:
(vervolg van vader Michiel)
In 1720 verzocht Reinier van Abshoven, zoon van Michiel en Engeltje Jansdr., dan pachter, om op het erf aan en bij het gemeenlandshuis een achterkamer, turfschuur en paardenstalling te mogen bouwen. Zijn motivatie was dat hij de colleges van Rijnland en Woerden dan beter zou kunnen ontvangen, maar hij dacht waarschijnlijk aan de klandizie voor zijn herberg. Voor de keren dat de colleges er vergaderden was die uitbreiding niet nodig. Toch maakten Rijnland en Woerden geen bezwaar. Reinier kreeg 'consent' (toestemming) om alles te bouwen wat hij wilde. Maar dan wel voor eigen rekening.
Een ondernemend man, Reinier. Hij bezat meer dan vijftig morgen land en was een van de grootste veenlieden van Oudshoorn. Naast de doorvaartrechten van de 's-Molenaarsbrug pachtte hij ook de impost op de turfconsumptie (belasting op het verbruik van turf). Hij werd in 1746 opgevolgd door zijn zoon, weer een Michiel van Abshoven, die als pachter ruim veertig jaar het gemeenlandshuis bewoonde.
(voor vervolg zie bij kleinzoon Jan)
|