Aantekeningen |
- Uit De Viersprong nr. 100:
Schildersbedrijf Van der Snoek op nr. 32
Het was maar een bescheiden pandje, daar op de hoek van de steeg, waarin Van der Snoek zijn winkel had in behangselpapieren, verf en schilclersbenodigdheden, maar het bedrijf behoorde tot de oudste zaken van onze gemeente en verschafte uiteindelijk werk aan een groot aantal medewerkers. Het werd opgericht door Hendrik Slingerland, een eenvoudige jongen die met zijn handen en een goed stel hersens een zaak wist op te bouwen die tot in lengte van jaren zou bestaan. Hendrik werd op 31 maart 1834 in Zevenhoven geboren als zoon van Adrianus Slingerland en Adriaantje van Harten. Na het vervullen van zijn militaire dienstplicht werkte hij als schiklersknecht. Hij was echter niet van plan knecht te blijven en begon daarom in 1868 voor zichzelf. In 1874 kwam het pand in de Van Mandersloostraat vrij, doordat Elisabeth Blok-Spreij, die hier een winkeltje in potten, pannen en aardewerk dreef, naar Arnhem vertrok.
Wat voorafging
Voordat we verder schrijven over het bedrijf eerst iets over de geschiedenis van het pand: timmerman Cornelis van Diest was op 12 januari 1847 eigenaar geworden tijdens een publieke verkoping. Op 6 februari 1854 verkocht hij aan Johannes Blok, winkelier, voor ƒ 1.000,- 'een huis en erf, strekkende van de weg tot aan de Israëlitische gemeente'. Blok sloot een hypotheek af bij Jacobus van den Bergh Janszn., goud- en zilverkashouder, voor drie jaar a 5% per jaar. Eenmaal per jaar moesten rente en aflossing worden betaald in 'Nederlandsche klinkende munt'. De hypothecaire schuld werd op 22 november 1867 overgeschreven op naam van Elisabeth Spreij, winkelierster, geboren op 8 april 1822 en weduwe van Johannes Blok (1824-1864). Er waren vier minderjarige kinderen: Willem, Wilmina, Jan en Jacob. Hypotheekverstrekker was toen vrouwe G.M. Krom-Grootendorst. De eerdergenoemde J. van den Bergh had de hypotheek aan haar verkocht.' Op 25 oktober 1873 werd het resterende hypotheekbedrag, te weten ƒ600,-, met een borderel van vernieuwing ingeschreven ten kantore van de Bewaring der Hypotheken te Leiden. Schuldenares was nog steeds mejuffrouw Spreij, de weduwe van Johannes Blok. Zoals hierboven al vermeld, vertrok zij op 16 april 1874 naar Arnhem. Op 26 maart van dat jaar kocht Leendert Spreij Janszn., scheepmaker, tijdens een publieke veiling voor een bedrag van ƒ2.450,- een 'winkelhuis en erve' in naam van en voor de heer Hendrik Slingerland, schilder en glazenmaker, wonende te Aarlanderveen. Omdat we in advertenties van Van der Snoek lazen dat de zaak in 1868 werd opgericht, moet Slingerland elders zijn gestart. Daarover het volgende: Na het overlijden van Dirk Hoogeveen in 1832 kwamen de diverse panden in de Van Mandersloostraat waarvan hij eigenaar was in handen van zijn zoon Jan en dochter Cornelia. Op 9 oktober 1855 kocht Jan van zijn zuster en haar man, Arie den Ouden, broodbakker te Hillegersberg, o.a. Van Mandersloostraat nr. 8, de woning achter nr. 6. Jan Hoogeveen was schilder. Het pakhuis tussen nr. 6 en nr. 8 was zijn werkplaats; in 1888 was deze verhuurd aan H. Slingerland. Het pand was van eigenaar gewisseld, want op de lijst uit 1888 met te veilen goederen van M. Benschop komt ook Van Mandersloostraat nr. 8 voor, als zijnde verhuurd, vermoedelijk eveneens aan Slingerland. Op 30 oktober 1888 kocht Slingerland tijdens een openbare verkoping in 'De Vergulde Wagen' de schilderswerkplaats en de twee huizenblokken in de steeg ten behoeve van de heer Johannes Arnolclus van Harten, schilder te Aarlanderveen. Elders lazen we dat Maarten Benschop in 1887 en 1888 niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen wat betreft rente en aflossing van de in 1878 afgesloten hypotheek, dit in verband met de bouw en verbouw van panden in de Van Mandersloostraat. Er vond toen op 30 oktober 1888 een openbare verkoping plaats. De heer Hein van der Snoek vertelde dat Hendrik Slingerland een bestaand schildersbedrijf voortzette. Dat moet dus het bedrijf van de genoemde Jan Hoogeveen zijn geweest. De gegevens stemmen overeen.
Slingerland — Van Harten — Van der Snoek
Het echtpaar Slingerland kreeg één dochter, die echter heel jong is overleden, waarna Slingerland de zaak steeds meer overliet aan zijn knecht Johannes Arnoldus van Harten (1848-1936). Deze was een neef van Slingerland. Zoals we hierboven beschreven, werd Van Harten in 1888 eigenaar van het bedrijf. In 'De Rijnbode' van 1 januari 1913 noemde hij zich huisschilder en kamerbehanger. In 1924 heeft hij de winkelpui laten vernieuwen.
Van Harten bleef ongehuwd.
(Zie verder bij Arie van der Snoek, geb. 1875)
(H.G.: In dit artikel wordt een overlijden gemeld van Dirk Hoogeveen in 1832. Dit moet zijn: 1854).
|