Aantekeningen |
- Bij de 1e foto:
De Verf- en Vernisfabriek Varossieau in de Emmalaan in de jaren dertig van de vorige eeuw; de twee kleinere schoorstenen zijn dan al gebouwd (Hist, Ver. 12-3-14).
Bij de 2e foto:
De Verf- en Vernisfabriek Varossieau in de Emmalaan vanaf de Rijn gezien.
Uit: De Viersprong, 21e jaargang nr. 81, november 2004
Varossieau
De geschiedenis van Alphense Verf- en Vernisfabrieken, door A. H. C. van Wersch
deel 1
(Vervolg van het verhaal bij grootvader Cornelis van Rijn, geb. 01-03-1817.)
Inmiddels had in de verfindustrie een verftechnische omwenteling plaatsgevonden die door Willem Marinus direct werd toegepast. Voorheen werkten de huisschilders met verf die in olie was gemalen. Na droging moest de verf met vernis glanzend worden afgelakt. In het nieuwe procédé werden de droge verfstoffen rechtstreeks in vernis gemalen en ontstonden direct bij het verven glanzende verflagen. De nieuwe verven werden Japanlakken en Standverven genoemd, waaraan Willem Marinus de gedeponeerde naam 'Rembrandtin' toevoegde.
Rond 1900 vonden in de verffabriek verbouwingen en nieuwe bouwactiviteiten plaats. Het bestaande pakhuis werd verbouwd en een nieuwe kantoorruimte werd toegevoegd. Er kwam bovendien een vergunning 'tot bet uitbreiden van bare vernisfabriek door oprichting van een machinekamer en ketelbuis met stoomschoorsteen, waarin horizontale stoomketel en stoommachine van 12 PK tot het drijven van werktuigen in die fabriek, en een dynamo, ten dienste van daarin aan te brengen elektrische verlichting.....' Verder werd een nieuwe fabriek voor Japanlakken en Standverven gebouwd, waarin een vijftal uit Duitsland geïmporteerde verfwalsen werd geplaatst. De vernisfabriek werd uitgebreid met drie afdelingen, waarin zes grote en zes kleine koperen vernisketels kwamen te staan. De nieuwbouw lag ten noorden van 'Grijpestein' in de Emmalaan, grenzend aan de reeds bestaande bedrijfspanden. Het benodigde kapitaal kwam uit de nalatenschap van de op 26 september 1894 overleden Jacob Verkouw.
In feite had Willem Marinus het vanaf 1900 alleen voor het zeggen. Er was een overeenkomst met zijn moeder en schoonzusje Grietje van Rijn-van Heijningen, waarbij de erfdelen van de beide dames in de firma aan Willem Marinus te leen werden gegeven tegen een rente van 4% en een aandeel in de winst.
Johanna Cornelia bleef tot 1902 op 'Grijpestein' wonen. Een jaar later werd het buiten gekocht door L.C. Jongenburger en in 1904 afgebroken om op het terrein een kalkzandsteen-fabriek te bouwen. Het fraaie smeedijzeren toegangshek tot 'Grijpestein' had inmiddels een plaats gekregen op een buitenplaats te Diepenheim. In 1932 zou de toenmalige directeur van Varossieau, Jacob van Rijn, het terrein met cle daarop staande gebouwen opkopen voor eventuele uitbreiding van de verffabriek. De fabricage van kalkzandsteen was inmiddels stopgezet.
Het Verf- en Vernisbedrijf Varossieau werd groter en drukker. In 1906, op 70-jarige leeftijd, liet Johanna Cornelia zich door haar zoon Willen Marinus voor ƒ 150.000,= uitkopen. Lang zou ze niet van haar rust genieten, want ze overleed op 11 januari 1907. Ook Grietje van Rijn-van Heijningen werd uitgekocht en Willem Marinus werd enig eigenaar.
In 1906 werd de naamloze vennootschap 'Varossieau en Co's fabrieken van Japanlakken en Vernissen', gevestigd te Alphen aan den Rijn, opgericht met een kapitaal van honderd aandelen van ƒ 1.000,= waarvan er zeventig geplaatst waren. Willem Marinus had 68 stuks en dus de meerderheid. De nieuwbouw van de fabriek, cle energieke eigenaardirecteur en de hoge kwraliteit van de producten maakten de naam van Varossieau tot ver buiten de landsgrenzen bekend.
Willem Marinus vertoefde bijna voortdurend in het buitenland om zijn producten aan de man te brengen, waarbij Jacobus Cornelis Scheerder, procuratiehouder en waarnemend directeur, het thuisfront in Alphen bewaakte. Zij correspondeerden met elkaar door middel van een intensieve briefwisseling waarin ervaringen werden gerapporteerd, antwoorden op gestelde vragen werden gegeven en instructies werden uitgewisseld. Willem Marinus verbleef vooral in Duitse steden en in Wenen en Parijs voor het selecteren van agenten en vertegenwoordigers om de Varossieau-vernissen en -verven aan de man te brengen. Alle reizen werden per stoomtrein gemaakt. Op 14 februari 1908 schreef Willem Marinus aan Scheerder: 'Een gebrek bij ons is dat we op kantoor geen afdeling of centrale hebben voor uitbreiding en reclame der zaak. Hij miste een actieve afdeling marketing en afzetbevordering. In 1908 begon Willem Marinus in Wenen met een klein bedrijf om ter plaatse vernis te stoken. De benodigde investering lag tussen cle ƒ 500,= en ƒ 1.000.=. Daarop volgden Parijs, Bazel en Keulen. Vernisstokers uit Alphen werden naar deze plaatsen gestuurd om cle bedrijven op te zetten en cle kennis van het vernis stoken over te dragen. Mannen als Thijs en Dirk Dillo. Nico van Willigen, Kees Spek, Arie Groenenberg en Hoogervorst waren soms weken van huis. Als cle nood aan de man was. ging Willem Marinus zelf vernis stoken.
Al spoedig was de verkoop in Nederland veel kleiner dan die in het buitenland. Willem Marinus noemde Nederland 'een volwassen dwerg' in vergelijking met alleen al Duitsland. Er werd in die tijd ook op grote schaal gespeculeerd in lijnolie en terpentijn; de prijzen van deze grondstoffen waren bepalend voor het winstcijfer.
Vóór de Eerste Wereldoorlog kwam de export tot grote bloei. De bijna bovenmenselijke inspanningen van Willem Marinus lagen hieraan ten grondslag. Daarnaast had hij aan J.C. Scheerder op het thuisfront een geweldige steun. Het afzetgebied had zich inmiddels uitgebreid met Denemarken, België, Spanje en Engeland. De oorlog zette echter letterlijk en figuurlijk een grote streep door cle rekening van Varossieau. Alle op de export gerichte bedrijven kregen trouwens dezelfde zware klap te verwerken. De vestigingen van Varossieau in Parijs, Keulen en Bazel moesten door gebrek aan grondstoffen worden gesloten.
De oorlog ging voorbij, de handel trok weer aan. Maar de jaren dertig zorgden voor een nieuwe tegenslag: de economische crisis met sterk dalende omzetten en inflatie. In 1922 kocht Willem Marinus van het gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn de villa 'Nuova' in Oudshoorn voor ƒ 25.000,=.? Na het overlijden van zijn vrouw op 19 december 1929 trok hij zich terug uit het bedrijf en vertrok naar St. Lorenzen in Oostenrijk.
(zie verder bij zoon Jacob.)
|