Aantekeningen |
- In de gemeente Overschie treft men een korte weg aan, de Horenweg, die de Rotterdamschen Rijweg verbindt met de Havendijk of Delfhavensche Schie. Hij vormt de noordgrens van de polder Blijdorp en is zeer oud.
Omstreeks 1600 komt voor deze weg niet alleen de naam Horenweg of Hoornweg (Hoornweg betekent zijweg; 'hoorn' is in sommige betekenissen: hoek of punt, arm of tak, bijv.van een rivier) voor, maar ook "Spaansche Wegje". Dit "Spaansche" is een verbastering van "Spangense". Aan de overkant van de Delfhavensche Schie ligt nl. de Spaansche of Spangense polder, in het midden waarvan vroeger het slot Spangen lag. De tamelijk kronkelende weg waarover wij schrijven, voerde oudtijds van de Rotterdamsche Rijweg naar dit slot Spangen en werd in 1389 bij het graven van de Delfhavensche Schie doorsneden. De Heren van Spangen behielden echtereen recht van uitpad, waarvoor een houten brug diende. Dit recht van uitpad is later door de stad Delft afgekocht.
Op 12 februari 1489 werd op de Havenkade bij het Spaansche wegje een gevecht tussen Hoekschen en Kabeljauwschen geleverd..
Op kaarten van omstreeks 1500 en 1653 ligt op de hoek van de Havendijk een boerderij aan de zuidzijde van de Horenweg, dus nog juist in de polder Blijdorp. Bij een notariële akte uit Overschie van 9 december 1667 is nu sprake van Symon Cornelis Hoorewech, "wonende aan Hoorewech". In een akte van 31 juli1779 wordt de ligging nader gepreciseerd: "strekkende van den Horenweg Zuid en o.a. begrensd door (grond van) het Weeshuis der stad Schiedam en ten wensen van de Havendijk. In een akte van 1641 ten behoeve van een Hoornwech wordt de weg niet genoemd, maar wordt ook de belendende grond van "'t Weeshuis tot Schiedam" genoemd. Hier komt dus vast te staan dat deze oude Hoor(n)weg's woonden op de enige boerderij die er thans aan de zuidzijde van de Horenweg te vinden is- zij draagt thans no. 33 en is eigendom der gemeente Rotterdam en die tot op de huidige dag grenst aan grond van het Schiedamsche Weeshuis.
Ofschoon omstreeks 1635 ook reeds Hoor(n)weg's in de Zestienhovense polder onder Overschie woonden, mag men wel als zeker aannemen dat het geslacht Hoor(n)weg aan het vroegere wonen op deze boerderij aan de Horenweg zijn naam ontleent. Ook de geslachtsnaam Rijweg komt bijv. in Overschie voor. In 1932 werden enkele kennelijk oude tegels die zich in de boerderij bevonden, door enige leden der familie verkregen.
Uit de vele uittreksels van notariële archieven, doop-, trouw- en begrafenisregisters van Overschie laat zich een wijdvertakte, met omstreeks 1560 aanvangende stamboom der Overschiese Hoor(n)weg's opstellen. De naam werd in die oude stukken zeer verschillend gespeld: Ho(o)reweg(h), Hoorewegt, Hoorewech,Horenwech, Hoornwech enz.
Symon Maartensz Hoorewech was schepen van Overschie en Hogenban in 1617. Zijn dochter Annetje huwde met Cornelis Gerritsz Hoorenwegh; zij woonden aan de Horenweg. Hun kleinzoon Japhet Maartensz Horewegh (geb. 1685) was bouwman te Spijkenisse en de stamvader van de uit die plaats stammende tak der familie. Een andere kleinzoon Michiel Gerritsz Horeweg, was president-schepen van Overschie en Hogenban. In 1721 was zijn wapen te zien op een van dezes wapenglazen in de kerk te Overschie, waar hij ook kerkmeester was. In 1729 maakte hij zijn testament. Hij woonde aan de Horenweg.
|