Aantekeningen |
- Gegevens grotendeels gebaseerd op persoonskaart.
Kees Koole heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog 72 mensen geholpen om over zee naar Engeland te gaan.
Zowel de grootvader als de vader van Kees Koole waren schippers, dus Kees werd ook schipper. Eerst voer hij met zijn vader mee, later gebruikte hij een boot van 40 ton van Sietse Rienksma, een vriend die met Rudy Burgwal, Cees Waardenburg en vier anderen naar Engeland was gevlucht. Het schip was een Westlands model en heette de Nooit Volmaakt. Koole woonde in Schipluiden en vervoerde aardappelen naar de Hoekse Waard, Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee.
Oorlogsjaren
Op de eerste oorlogsdag, in mei 1940, werd zijn broer door de Duitsers gedood. Geen wonder dat Koole de Duitsers haatte. Hij had altijd onderduikers in huis. In 1943 trouwde hij en in de loop der jaren kregen ze zes kinderen, w.o. Anton (zie foto). Zijn zwager stak ook de zee over.
Op een dag stond Anton Schrader voor de deur. Hij had zijn naam opgekregen via Maarten van Dorp, een neef van Rienksma. Schrader werkte bij het Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd, waar hij Hoofd Bureau Grondstoffen van het Rijksbureau was, waardoor hij aan extra brandstof kon komen. Ze gingen samenwerken. Thuis in Den Haag sprak Schrader met mensen die naar Engeland wilden uitwijken en door Koole geholpen wilden worden, en zo stelde hij de bemanningen samen. Iedere groep moest minstens een ervaren zeiler hebben, en een kompas. Later ging Schrader ook naar Engeland, en kwam terug als kapitein van de Inlichtingendienst.
Meestal vertrok Koole vanaf de Van Ravesteijnwerf in Leidschendam, waar de bootjes door Jo en Pier Meijer zeewaardig werden gemaakt; de vlet werd dan in het ruim van de Nooit Volmaakt onder de aardappelen verstopt of gewoon op sleeptouw genomen. Soms kwamen de Engelandvaarders ook daar aan boord, maar meestal haalde Koole hen later op, dat was veiliger. Dicht bij zee werden de vlet en de bemanning neergelaten, en konden ze met eb de zee op. Als het lukte door de branding te komen, hadden ze grote kans de overkant te halen. Het waren meestal studenten en mensen uit het verzet die overgingen, maar ook wel piloten. Hiervoor kreeg Koole later een dankbetuiging van president Eisenhower.
In de nacht van 29 op 30 april vertrok de Yvette met Hein Kaars Sijpesteijn, Jan Bartlema en zijn vrouw Yvette Bartlema-Sanders, Hein Louwerse en Henning Meyer aan boord. Als dank voor zijn hulp kreeg Koole in 1946 van de opvarenden een blauw bord.
Eén transport betrof wapens, op verzoek van de ondergrondse moesten die van de Hoekse Waard naar Dordrecht vervoerd worden. Hij nam vijf mannen mee, ieder met een revolver. Het liep goed af.
Engelandvaarders
Kees Koole hielp 72 mensen, maar wist lang niet altijd hun namen.
Jaap Burger
Hein Kaars Sijpesteijn, Jan Bartlema en zijn vrouw Yvette Bartlema-Sanders, Hein Louwerse en Henning Meyer
Na de oorlog
Tijdens de oorlog leek Kees Koole een laconieke man die geen last van zenuwen had. Na de oorlog kwamen de spanningen boven en werd hij ziek. Hij werd voor 80% afgekeurd. Met financiering van Hein Kaars Sijpesteijn schafte Koole in 1948 een motortanker aan met de naam Prinses Wilhelmina, en Sijpesteijn zorgde voor een contract waardoor Koole de vetten voor hem vervoerde. Koole kon zo zijn eigen bedrijf oprichten, C. Koole Tanktransportbedrijf in Wormerveer. Kaars Sijpesteyn was fabrieksdirecteur in de Zaanstreek van een familiebedrijf dat linoleum maakte en van een oliebedrijf in Westknollendam dat vooral lijnolie produceerde als grondstof voor de linoleum.
Op 9 mei werd hij uitgenodigd bij een reünie van Engelandvaarders in het Oorlogsmuseum in Overloon.
Trivia
De ijzeren romp van de Nooit Volmaakt bestaat nog, hij is 5 meter ingekort en werd onder de naam Lenko gebruikt voor de mosselvangst. Inmiddels is de boot naar Maasland gesleept waar Daan de Bruijn het schip liet restaureren. Ook kreeg het schip haar oude naam terug.
Verhuizing naar de Zaanstreek
Na de oorlog werden de Engelandvaarders onderscheiden. Degenen die hen hierbij hielpen bleven echter meestal in de schaduw. Dit was voor Hein Kaars Sijpesteijn aanleiding om zijn chef personeelszaken Tjemme Groot van de Linoleumfabrieken eens te vragen om Kees Koole uit te horen over zijn toekomstplannen. Hij wist namelijk dat schipper Kees Koole zo arm als de mieren uit de oorlog was gekomen. Met zijn Nooit Volmaakt was het een hele opgave om brood te verdienen voor zijn in die tijd snel groeiende gezin.
Het bleek dat Kees Koole graag zijn verouderde motor-Westlandertje wilde inruilen voor een moderne motortanken. Door financiële belangen van de Sijpesteijns in de oliefabriek Crok & Laan in Wormerveer, lag het enigszins ‘in de lijn’ om zich tevens te bemoeien met de olietankvaart. Hein Kaars Sijpesteijn ‘regelde’ in verband daarmee de financiering van een motortanker (die in 1948 de naam Prinses Wilhelmina kreeg) voor Kees Koole. Verder verzorgde hij een contract voor het vervoeren van eetbare oliën met deze tanker. De zaken ontwikkelden zich zodanig dat in 1957 Kees Koole zijn beurtvaartbedrijf van Schipluiden overplaatste naar Wormerveer.
Naast tankers deden in die tijd ook tankauto's hun intrede bij Koole. In 1959 ging de toen 16 jarige A.J. (Ton) Koole, oudste zoon van Kees Koole varen bij zijn vader en hij werd al gauw schipper op de zich uitbreidende vloot tankers van zijn vader. Nu is hij reeds enige jaren algemeen directeur van de onderneming. De in 1943 geboren Ton Koole is trouwens door zijn ouders uit respect vernoemd naar Kees' oud-chef in A. Schrader voor zijn werk in de oorlogsdagen.
In 1971 werd het bedrijf omgezet in een naamloze vennootschap (waar inmiddels ook de broers Piet, Jaap en Kees in dienst waren getreden). In 1981 nam Koole de eerste fase van het eigen tankopslagcomplex van 5000 m3 in de Zaandamse Achtersluispolder in gebruik, gelegen aan 8 meter diep vaarwater. Daarna ontwikkelde het bedrijf zich snel en met name in de laatste tien jaar is er sprake van een zeer sterke groei. De tankopslag in Zaandam bestaat nu uit ongeveer 100 tanks met een totale inhoud van omstreeks 40.000 m3. De vloot telt thans 21 schepen, waaronder twee kustmotortankers, 16 binnenvaartmotortankers, twee tankduwbakken en een duwboot.
Voortdurende groei
De hoofdproducten die men vervoert en opslaat betreffen met name kokos-, palm- en palmpitoli?n en vetten (waarin ruim honderd verschillende varianten zijn te onderkennen en die ook afzonderlijk moeten worden opgeslagen!). Verder gaat het onder andere om zonnebloemolie, cacaoboter, raapolie, sojaolie en arachide(aardnoten)olie en ... niet te vergeten lijnolie voor Forbo.
In 1995 nam men de uit negen eenheden bestaande VT-vloot van tankers voor het vervoer van eetbare olie over. In 1999 vond wederom een zeer aanzienlijke bedrijfsuitbreiding plaats, namelijk door de overname van drie tankterminals van Pakhoed (??n in Pernis en twee in Nijmegen). Dit is een gevolg van de fusie van Van Ommeren met Pakhoed en de daarmee samenhangende EG-reglementeringen.
Deze terminals hebben een opslagcapaciteit van in totaal omstreeks 390.000 m3 (ongeveer tienmaal zo veel als in Zaandam!). Op 2 november jl. werd aan het bedrijf de Zaanse Ondernemingsprijs voor 1999 toegekend vanwege de opmerkelijke groei.
Zeker is dat Kees Koole daar nooit van heeft kunnen dromen tijdens zijn verzetswerk!
|