Aantekeningen |
- Toespraak van Johan Kouwenberg bij de herdenking van Bet de Vos.
HERINNERINGEN AAN ELIZABETH JANNA DE VOS:
Welkom. En bij deze bedankt voor uw komst naar de herdenking van Elizabeth Janna de Vos, voor ons tante Bet. Ons zijn haar neef, ondergetekende, en nichten Nel en Toos, de kinderen van haar oudste zuster Lijsje.
Laatste feiten. Tante Bet is geboren in Oudshoorn op 22 september 1916. Zij is afgelopen week woensdag 11 januari 2006 om half een ‘s nachts in Leiden overleden na een werkzaam en gezond leven. Op de twee weken na die haar ziekte heeft geduurd, - waarvoor zij korte tijd in Leiderdorp en Leiden is verpleegd - , heeft zij haar hele leven gewoond in de gemeente die vroeger Oudshoorn heette.
Welke herinneringen hebben wij aan onze tante, Bet de Vos? Hoewel ook de familie van vaders kant in Alphen a/d Rijn woonde, stond Alphen voor ons voor de Ridderbuurt. Voor de boerderij op Ridderbuurt 7 waar zij met haar ouders Dirk en Pietje de Vos en broer Huib woonde. In de familie De Vos waren wij als enige drie kleinkinderen zonder concurrentie. In de familie van mijn vader waren wij slechts drie van de 22 kleinkinderen.
Eerste plaats herinneringen aan vakanties. De Ridderbuurt was Kerst- en Paasvakantie en vooral de grote vakantie in de zomer: ’s winters spelen achter de koeien in de stal, met ijs snel met de prikslee op de sloot, de kerstviering in de Oudshoornse kerk waar tante Bet een van de leidsters van de zondagschool was. Werd het weer wat warmer: een zelfgebouwde hut van stro achter op het erf, met Klaas de melkrijder mee naar het melkstation op de Rijndijk in Hazerswoude, met paard en wagen naar de hoefsmid in de Hooftstraat, over de Aardijk naar het gemaal van Piet Mulder, met de schouw naar het eilandje in de ringsloot. In de zomer leren fietsen, eerst op het erf daarna in de weg. Een jaar later met de fiets door de Meije naar Nieuwkoop, Aarlanderveen, Ter Aar en Langeraar. In 1953 en 1954 met het Bosvolk mee op kamp in Lage Vuursche en Driebergen. Tante Bet was Ma, de leidster die verantwoordelijk was voor de keuken. (Tot onze verbazing, want onze grootmoeder Pie de Vos had haar kookkunst niet op haar beide dochters kunnen overdragen). Het laatste uitje was de reunie van de Ridderbuurt juni afgelopen zomer.
Op bezoek. Ridderbuurt 7 was naast onze vakanties in winter, lente en zomer ook ondergedompeld worden in het bestaan op een boerenbedrijf, hoe klein ook. Dat was het grote verschil met de familie van vaderskant. Van de beroepen daar, - hoofdschrijver, brugwachter, typograaf, huisschilder, technisch ambtenaar ptt en kleermaker - zag je op bezoek niets.
Het ritme van dat eigen boerderijtje van moeders kant op Ridderbuurt 7 was, als wij er op bezoek waren, steeds aanwezig: ongeacht het tijdstip van de dag, de dag van de week, het seizoen. Dat boerenbedrijf liet zich door ons bezoek niet ontregelen. Liet zich door niets ontregelen, het ging onverstoorbaar door.
Omdat het een boerenbedrijf was zonder eigen land, stonden de koeien op stal. Het boerenbestaan van de familie draaide om de verzorging van de zes a zeven koeien. Zodra het kon, gingen wij mee met de graskar om het gemaaide gras op te halen. ’s Zomers zaten wij boven op de hooiwagen. Ons beroep op een periodiek recht op luiheid, maakte geen enkele indruk. ‘’Wie niet werkt zal niet eten, en werken was gezond’’. En gezien de leeftijden die leden van de familie hebben bereikt, geven wij ze daarin achteraf geen ongelijk.
Kippen, eenden, duiven, geiten, konijnen, geiten, varkens en paarden zorgden voor extra inkomsten naast de koeien. En vroegen daarom ook dagelijkse verzorging. Wat groente, vruchten en bloemen betreft was de boerderij zelfvoorzienend. Ook wat melk en eieren betreft. En voor wat de boerderij niet opbracht, kwamen wekelijks kruidenier, slager en bakker langs. Wij herkennen hierin het klassieke boerenhuishouden uit de agrarische geschiedenis. Waarin boeren voor hun bestaan, hu n eten op tafel afhankelijk zijn van wat beesten en tuin aan producten opleverden.
Haar rol in het huishouden. Bedrijfsvoering en huishouden stonden in dienst van elkaar. Dagelijks, wekelijks, het gehele jaar door. Ook hier gold een ijzeren regelmaat. Daarin hadden haar moeder Pie en tante Bet elk een eigen rol. Op tijd stond ontbijt en warme eten klaar. Op tijd werden melkemmers en -bussen schoongemaakt. Op tijd stond de volle melkbus op de dam. Vrijdag en zaterdag moesten huis en erf schoon en op orde zijn. Voor tante Bet was het elke maandag wasdag of het nu regende of niet. En volgens onze herinnering regende het elke week op maandag. Reden om ervoor te zorgen dat je uit de buurt was. Het midden van de week was voor strijkwerk en verstellen. Zaterdag het fornuis hard opstoken voor het warme badwater in de teil en de grote was van maandag. ’s Avonds en in het weekend de tuin. In de zomer meehelpen met de hooibouw.
Daarnaast heeft tante Bet minstens 30 of 35 jaar elke ochtend bij de oude Jan den Hertog in de kaasmakerij gewerkt. Toen de ouders op hoge leeftijd kwamen, nam zij eerst hun taken in het huishouden en bedrijfje over. Later ook de zorg voor hun persoonlijke verzorging.
Pas in de winter kwam de carrousel enigszins tot rust. Mijn opa bijvoorbeeld had toen pas tijd om mij te leren klokkijken. Aan de hand van tante Bet hebben wij met ijs op de sloten de eerste slagen op de schaats geleerd. Er was tijd voor het voorleesboek van de zondagschool. Op pakpapier tekenden wij het leven van dat eigenwijze boerderijtje.
Die ijzeren regelmaat in het huishouden bleef in stand na de verhuizing naar de Ruisdaelstraat in 1982. Ook al had het zijn functie verloren. Na het overlijden van ome Huib een jaar geleden, moest zij het huishouden delen met de mantelzorg van mijn zusters en Thuiszorg. Zij zal voor hen een lastige tante zijn geweest met haar vaste ideeën over het huishouden. De zorg wantrouwde zij als een aanslag op haar zelfstandigheid. Op Thuiszorg had zij het niet voorzien: ‘’Zij doen niet veel, maar schrijven kunnen ze wel’’.
De laatste Vos. Met het overlijden van tante Bet is in een korte periode een eind gekomen aan het gezin van Dirk de Vos en Pietje Vonk uit de Ridderbuurt: eerst in januari 2003 op 88-jarige leeftijd haar zuster en onze moeder Lijsje, eind december 2004 op 85-jarige leeftijd haar broer, ome Huib, en nu januari 2006 op de leeftijd van 89 jaar tante Bet.
In een drietal portretten heb ik de afgelopen periode de leden van het gezin De Vos geschetst. Van mijn moeder die als enige vroeg uit de Ridderbuurt is weggegaan, maar haar leven lang de herinnering eraan warm hield als een maatstaf voor veel dingen. Van ome Huib die zijn hele leven in de polder in de driehoek Oudshoorn - Woubrugge - Ter Aar heeft doorgebracht, meeademend met de seizoenen. In harmonie met de natuur en zijn omgeving. Van tante Bet die haar hele leven een actief en zichtbaar aandeel had in het huishouden op de boerderij en de Ruisdaelstraat.
Zij hadden alle drie gemeen dat zij hun leven zonder morren, als vanzelfsprekend hebben geleefd. Met boerderij en Ridderbuurt als vast decor en referentiekader. Mensen van hun generatie hadden voor hun gevoel weinig te kiezen: het huishouden en de regelmaat van het boerenbestaan was een gegeven. De dagindeling lijkt wel, was daaraan voortdurend ondergeschikt. Wij kunnen ons nu niet voorstellen dat je geen beslissende invloed hebt op studie, werkkring of beroep, of op de besteding van je vrije tijd. Het staat ver af van de realiteit van vandaag.. Verlangen naar die tijd is ons daarom vreemd. Hoe dierbaar de herinnering eraan ook mag zijn. Met het overlijden van tante Bet is een tijdperk en de stijl van leven die daarbij hoort, afgesloten.
Johan Kouwenberg
|