Aantekeningen |
- Bij de 1e foto:
Villa Nuova in haar oude glorie (SARM, foto 365)
Bij de 2e foto:
Villa Nuova met op de achtergrond villa Vredelust (Hist.Ver., dia 2217)
Bij de 3e foto:
Het tuinhuis van Villa Nuova (JA Henry, dia 4830).
Uit De Viersprong, 23e jaargang nr. 89, november 2006
Villa Nuova
Oudshoornseweg nr. 174
door A. J. J. van 't Riet
'Villa Nuova'staat volop in de belangstelling gezien de gedurfde restauratie door aannemersbedrijf J. van Wieringen B. V. te Alphen aan den Rijn en de onderverdeling van het pand in appartementen. Om de geschiedenis van dit pand vast te leggen, heeft AJJ. van 't Riet van het Streekarchief het volgende in de archieven uitgezocht en op schrift gesteld.
Wat voorafging; de villa 'Buitenzorg'
Wanneer we de eerste kadastrale opmeting van Oudshoorn bekijken, zien we dat er rond 1832 verschillende riante herenhuizen of villa's in deze gemeente stonden. Alleen al tussen de 's-Molenaarsbrug en de hervormde kerk lagen achtereenvolgens 'Vredelust' ('Vredenslust'), 'Buitenzorg', 'Langgewenscht', 'Woellust', 'Weltevreden' en 'Meerderrust'. Voorbij de kerk, richting dorpskern, lag de enige grote buitenplaats, 'Rijnoord'. De meeste herenhuizen werden afgebroken; een enkele werd herbouwd, waarbij soms niets meer van de oude situatie herkenbaar bleef.
Dit laatste gebeurde met 'Buitenzorg', de villa van de Oudshoornse notaris Leendert Kalkoven. Dit huis stond vrij dicht tegen de weg en had aan de voorzijde uitzicht over de Rijn. Schuin erachter was nog een woonhuis met daarvóór een tuin; wellicht werd dit bewoond door de tuinman of koetsier van Kalkoven. Aan cte andere zijden werd cle villa omgeven door bos en hakhout. Bij de villa hoorde een tuinkoepel die, op enige afstand, ook aan de weg lag en uitkeek over de Rijn. Volgens het kadaster bestond het complex uit cle nummers sectie C56 (weg), 57 (water als erf), 58 (koepel), 59 (bos, hakhout), 68 (bos, hakhout), 69 (huis, schuur en erf), 70 (huis, schuur en erf) en 71 (tuin). Het huis op perceel Có9 was 'Buitenzorg'. De totale oppervlakte bedroeg 1 hectare 30 are 38 centiare.'
Leendert Kalkoven, toen burgemeester van Oudshoorn, overleed op 27 juli 1848, ruim tachtig jaar oud. Hij was ongehuwd en bij de verdeling van zijn omvangrijke nalatenschap kreeg zijn nichtje, Johanna Margaretha Kalkoven, 'Buitenzorg' in eigendom. Na het overlijden van de nieuwe eigenaresse, op 5 februar 1856, werd de villa eigendom var haar echtgenoot Marinus Carel Piek. Het complex zal in de tussentijd waarschijnlijk bouwvallig zijn geworden. De koepel werd al een jaar na het overlijden van Leendert Kalkoven afgebroken, terwijl het schuitenhuis zes jaar later eenzelfde lot trof. In het laatste jaar vond echter ook bijbouw plaats, waarschijnlijk van een schuur bij het koetshuis. Uiteindelijk werd ook 'Buitenzorg' afgebroken. Wanneer dat precies gebeurde, is niet bekend, vermoedelijk in 1865, in ieder geval vóór de zomer van 1866.
Een nieuw huis; 'Villa Nuova'
Marinus Carel Piek verkocht het complex in 1866 aan zijn neef Johannes Piek. Johannes kocht in feite alleen percelen bos en hakhout en een woning met koetshuis. Het geheel wisselde voor 4.000 gulden van eigenaar. Johannes woonde naast 'Buitenzorg' in de villa 'Langgewenscht', die afkomstig was uit de familie van zijn vrouw, Maria Carolina Jacoba Kalkoven, met wie hij in 1860 was getrouwd. De nieuwe eigenaar van het terrein van 'Buitenzorg' liet in 1869 de woning met koetshuis ook afbreken. In hetzelfde jaar werd echter op het terrein de laatste hand gelegd aan een nieuwe villa, later aangeduid de naam 'Villa Nuova'. Wanneer we weten dat Johannes Piek de grond kocht in augustus 1866 en we aannemen dat een jaar later de bouw begonnen is, zou er dus zo'n drie jaar aan de villa zijn gewerkt. In de tuin werden een vijver en 'lustplaats' aangelegd. Na de voltooiing van 'Nuova' werd in 1870 een nieuw-koetshuis met bijbehorende koetsiers-en tuinmanswoning gebouwd. De villa werd in 1879 waarschijnlijk uitgebreid omdat de kadastrale registratie in dat jaar een 'bijbouw' aangeeft, echter zonder nadere aanduiding van de omvang of aard van deze bouw. Wellicht betrof het cle oranjerie en de ijskelder. Nog jarenlang was Johannes Piek bezig met uitbreidingen en verfraaiingen. Zo kwamen in 1885 beeldhouwers uit België over om de lambriseringen in de woning te maken. Nadat de gebouwen waren verrezen, breidde Johannes de oppervlakte van het omliggende terrein in 1887 behoorlijk uit door aankoop van het achterste gedeelte van de buitenplaats 'Vredelust', bestaande uit een 'lustplaats, weiland en bos-hakhout'. De oppervlakte van de aankoop bedroeg 1 hectare 93 are en 28 centiare. Verkoper was Johannes Theocloor Piek, een broer van Johannes. De koopsom bedroeg 6.000 gulden.
De eerste bewoners
Nadat de villa in 1870 voor bewoning gereed was, verhuisden Johannes Piek en zijn echtgenote, Maria Carolina Jacoba Kalkoven, van 'Langgewenscht' naar hun nieuwe woning. Behalve cloor het echtpaar werd het huis bewoond door een aantal dienstboden. In ieder geval is Willemijntje Vos mee verhuisd. Zij was sinds 1860 bij het echtpaar in dienst en bleef dat tot 1877. Misschien is ook Wilhelmina Beekman, die sinds 1862 bij het echtpaar werkte, van de oude naar de nieuwe woning mee verhuisd. Helemaal zeker is dit echter niet, omdat een vermelding van haar vertrek of overlijden in het bevolkingsregister ontbreekt. Tussen 1872 en 1891 kwamen en gingen nog ongeveer twintig dienstboden van wie de meesten maar een paar jaar in dienst bleven. De meeste jaren waren er twee of drie dienstboden gelijktijdig in huis.
Niet alle dienstboden woonden in de villa zelf. In ieder geval hebben Willemijntje Vos, Eugenie M.G.H. Hoek en Catharina J.C. Malade in het koetsiers-Auinmanshuis naast de villa gewoond.
Naast de dienstboden was er gedurende een jaar een gezelschapsjuffrouw in dienst, van oktober 1881 tot maart 1882. in de persoon van Nanny Helena Johanna Drees. Zij werd opgevolgd door Christina Emelia Henriëtte Suur. die tot augustus 1882 in dienst bleef. Het personeelsbestand in de villa werd gedurende de jaren 1886 en 1887 nog aangevuld met een palfrenier: Johannes Hermanus Verbeek in 1886, Klaas van der Ham in 1886 en 1887 en Pieter Jacobus Herst in 1887. Zonder aanduiding van een functie, maar wel als personeel, verbleven in de villa nog Gesina Geerlings, van 1883-1884. Louisa Albertina Kooijman, van 1884-1889, en Dirk Hendrik Wijmarshausen, van 1886-1887. Van 1873-1885 was Hendrik Cornelis van den Berg de tuinman en van 1883-1891 Bastiaan Stooker. De tuinlieden van Piek deden regelmatig mee aan tentoonstellingen. Tuinbaas Van den Berg werd in 1876 bekroond met een bronzen medaille voor blauwe druiven uit de tuin van Piek, terwijl tuinman Stooker in 1889 werd bekroond op de Leidse plantenbeurs. De koetsiersfunctie werd achtereenvolgens bekleed door Theodorus Hendricus Metz, 1872-1873, Willem van de Berkt, 1873-1878, Otto Langelaar, 1877-1878, Jan Groen, 1878-1881, en Geurt van Grootheest, 1881-1891. De koetsiers-tuinmanswoning was onderdeel van het koetshuis. Vanaf 1873 kreeg het echtpaar Piek bovendien inwoning van de schoonmoeder en tante van Johannes. Johanna Piek, weduwe Kalkoven. Het huwelijk van Johannes en Maria bleef kinderloos.
Johannes Piek werd in 1831 in Oudshoorn geboren als tweede kind en oudste zoon van Stephanus Piek. De familie Piek behoorde tot de belangrijkste families van het dorp. De familie bezat een houtzagerij en verdiende zijn vermogen voor een belangrijk deel met de leverantie van de bielzen voor de spoorlijn Leiden-Woerden, die in 1878 werd geopend. Behalve de houtzagerij had de familie een omvangrijk grondbezit. Ook Johannes trad toe tot het familiebedrijf. Hij speelde in Oudshoorn een belangrijke rol in het kerkelijk en maatschappelijk leven. W.M.C. Regt schreef over Johannes: 'De sympathieke bewoner [van Villa Nuova, AvtR], waartegen ieder met groot respect opzag, reed met zijn landouwer met twee fraaie paarden bespannen door de gemeente. Fraaie paarden die hij bezat! Doorgaans eerste klas dieren en wanneer ze den eigenaar om een of andere reden niet meer bevielen, was hij meermalen zoo goedgeefsch, dat hij ze aan zijn pachters ten geschenke gaf... Wij spraken van zijn goedgeefschheid: van 1869 tot 1886 was bij presidentkerkvoogd; hij betaalde alle plaatsen-gelden, ook de kwitantie voor de aangeslotenen bij de brandassurantie, waarvan bij commissaris was. Door de meesten werd dit natuurlijk in dank aanvaard, maar er waren er ook. die met klem daartegen protesteerden en zelf wenschten te betalen, wat zij schuldig waren:'' Naast zijn bemoeienis met het bedrijf had Johannes een aantal nevenfuncties. Hij was lid van de kerkvoogdij van de Hervormde gemeente te Oudshoorn, correspondent van de Internationale Tuinbouwtentoonstelling en het congres van 1877 te Amsterdam en plaatsvervangend kantonrechter in Alphen van 1882-1891.
In september 1883 overleed, na een langdurige ziekte, de echtgenote van Johannes Piek. Een jaar later hertrouwde hij in Den Haag met cle twintig jaar jongere Muurtje Helena Binnendijk, geboren in Alphen als dochter van de geneesheer Leendert Binnendijk. Xog zeven jaar hebben zij 'Villa Nuova' bewoond, waarna zij in oktober 1891 naar Nijmegen verhuisden. Ook dit huwelijk bleef kinderloos.
Publiek verkocht: huis van burgemeester en kantonrechter
Na het vertrek van het echtpaar Piek werd de villa openbaar geveild. Er waren echter geen kopers geïnteresseerd.' Johannes Piek verkocht wel een gedeelte van de tuin (het vroegere achterste gedeelte van 'Vrederust') voor 4.000 gulden aan Willem Cambier van Nooten. clie 'Vredelust' in eigendom had." Een half jaar later, in mei 1892. vond Johannes Piek toch een koper voor de villa met aanhoren in de persoon van de Oudshoornse landbouwer Willem Kammeraad. Het complex bestond toen uit de "villa met koetshuis en stalling, tuinmans- en koetsierswoning, oranjerie. volière en kippenhokken'. De oppervlakte van het complex bedroeg 2 hectaren 6 aren en 33 centiaren en de koopsom was 14.000 gulden. Kammeraad bewoonde 'Villa Nuova' niet zelf, maar verhuurde in 1893 de villa aan Jacobus Willem Cornelis Bloem, burgemeester van Oudshoorn. Burgemeester Bloem bewoonde daarvóór, vanaf zijn komst naar Oudshoorn in 1886, een woning aan de Heimanswetering. Daar werd op 10 mei 1887 zijn zoon Jacobus Cornelis geboren, de latere dichter.
|