Aantekeningen |
- Bij de afbeedingen:
De 11 bladzijden van het huurcontract tussen Cornelis Joosten (van de Meent) en J.G.G. Taets van Amerongen betreffende de hofstede Klijne Meente voor de periode 1809 - 1813.
N 138
Op Huiden den 29 November dezes Jaars 18c enAgt
Compareerden voor mij Jan Smith, koninglijk Notaris te Veenendaal in het Departement Utrecht residerende, en in het bijwesen der nabenoemde Getuigen,
Kornelis Joosten, woonende op de Nabeschrevene Hofstede, onder den Gerechte van Renswoude,
Dewelke verklaarde van den Hoog Edel Geboore Heer Joost Gerard Godart Taets van Amerongen, Heere van Renswoude, gehuurd, en in huure aangenomen te hebben,
Een Hofstede bestaande in Huis (N 125) Twee Bergen, en Schuur, met daarbij behoorende Bouw, Weg, en Weilanden, genaamd de Klijne Meente, Staande en gelegen onder den Gerechte van Renswoude, bij den Comparant bewoond en gebruikt wordende, derhalve hem wel bekend,
Zo nogtans dat onder dat gehuurde niet begrepen is, maar uitdrukkelijk door den Heer Vedrhuurder aan zig behouden werd, de Jacht op dit gehuurde, invoegen den huurder daartoe aan niemand eenige permissie zal mogen geven, nog aan zijn huisgenoten toelaten,
Wijders op de volgende Konditien dat deze huur zal plaats hebben voor den tijd van Vier aan een volgende Jaren, die aanvang nemen zullen met den 22 Februarij des aanstaande Jaars 1809, en mitsdien omkomen zullen met den 22 Februarij 1813.
Jaarlijks om de Somme van EenHonderd en Eene Gulden en Vijf Stuivers, te betalen op den Verschijndag,
Dat biij aldien in den loop dezer huur de volgende lasten en Schattingen meerder of hoger worden dan dezelve alhier zijn genoteerd, te weten de Verponding, bevorens onder de naam van Schuld, Enkeld en dubbeld Huisgeld, mitsgaders Haardstedengeld en de twintig Stuivers reeel Agt en Dertig Gulden, Dertien Stuivers, Slaperdijksgeld, Zes Gulden en de Dorpslasten Zes Gulden Twaalf Stuivers, zal den Comparant zoveel boven de voorzeide Pagtpenningen moeten betalen, als het meerdere beloop dezer ongelden zal bedragen, terwijl vermindering of vernietiging van dezelve lasten, of zommige van dien, geen vermindering in de Pachtpenningen zal kunnen te weeg brengen
Dat den Comparant in cas van reparatie en andere timmeringen gehouden zal zijn ten zijnen kosten, de daartoe vereischt wordende materialen aan te halen, van waar hem van wegens den Heer Verhuurder zal worden geordonneert, en daarenboven aan de Ambachtslieden, en arbeiders kost en drank geven
Dat den Comparant zijn gehuurde ordentelijk en na behoren zelfs zal moeten gebruiken en bewonen, ten zijnen kosten de glasen daar vengsters voor zijn glasdigt zal moeten onderhouden en opleveren, het Bouwland wel bemesten en Schoonhouden en voorts zijn gehuurde houden buiten alle Schaden van Schouwen, zo van wegen, Watergangen, als Exters en Kraainesten, en generalijk geene uitgezondert
Ook hetzelve bevreiden teegen het in lopen van Vee, en nauwkeurig zorge drage, dat door het zelve geen schade aan het houtgewasch werde toegebragt,
Dat alle Bomen waar die staan en van wat aart die zijn mogen, en al het hakhout zo in de Bosschen, op de Wallen, als nieuw gepoot, behoud den Heer Verhuurder aan zig, uitgezonderd alleenlijk het weeke hout door het land, hetwelk den huurder zal genieten, mits het zelve op het Zesde Jaar hakkende,
Dat hij, zijn huisgenoten of ander werkvolk, of arbeiders, op generlei wijze eenig nadeel aan het houtgewasch het zij hart of week zal of zullen mogen toebrengen nog zig eenige bemoeijingen het zij van opsnoeijingen van het geen den Heer Verhuurder hierboven aan zig heeft behouden of af of ondergravingen van welk zoort van hout ook mogen onderstaan en veroorloven, integendeel zal hij moeten zorgen dat ten minsteb drie Voeten van voor de Stammen met de Schop of Spade van daan gebleven werde,
En bijzo verre er schade of nedeel aan het houtgewasch werde veroorzakt door eenige der voorgeschrevene of andere daden, het zij door den huurder zelfs, zijn huisgenoten of werkvolk zal den Heer Verhuurder die schade doen opnemen en begroten door een of meer personen door den Heer Verhuurder daartoe te benoemen en verkiesen als wanneer den huurder het dubbeld der som waarop die schade gesteld geworden zal zijn zal moeten betalen
Dat den Heer Verhuurder ook nog aan zig is behoudende de macht om ten allen tijden het uitgebaggerde Land voor de Huisinge, als ook de zogenaamde Broekkamp, met hout te bepoten, zonder dat den huurder deswegens iets genieten zal
Dat den Comparant Jaarlijks ter plaatse van wegens den Heer Verhuurder hem aan te wijzen, zo veel Roeden Turf zal baggeren als hij zal goedvinden dezelve op Hopen stellen, en dekken, waarvan den Heer Verhuurder de eene helft en den Comparant de andere helft genieten zal, dog zal den huurder daarenboven nog baggeren Vijf Roeden welke hij geheel zal profiteren,
Dat den Heer Verhuurder al meede aan zig behoud en genieten zal den thiend uit de Verhuurde Landen,
Dat den Comparant al de mest op het gehuurde vallende en gemaakt wordende op het zelve zal moeten laten zonder daarvan te mogen vervoeren of Verkopen zelfs niet bij het eindigen der huur, integendeel, zal hij na den laatsten November daar te voren de in de Stal of Vaalt moeten laten blijven en al het Vee tot op den dag waarmede de huur eindigt op het gehuurde moeten houden, Dat den Comparant niet zal vermogen brandplaggen uit eenige van des Heer Verhuurders Landen of Velden te slaan of steken,
En waaromtrend geen Conditien gemaakt, zal gereguleerd worden na de Wetten op dit stuk reeds gemaakt of nog te maken
En bijzo verre den huurder in een of ander der voorzeide Conditien en bijzonder in de betaling der huurpenningen mogt komen te mankeeren, en den Heer Verhuurder 't zelve wilde opnemen, verklaard den huurder nu voor als dan van van de verdere Huur te desisteren en afstand te doen ten behoeven van den Heer Verhuurder
Tot Nakoming van het voorschrevene, verbind den Comparant zijn Perzoon en Goederen, deselve onderwerpende alle Hoven en Gerechten, en specialijk den Hove van Utrecht, verklarende bovendien onwederroepelijk te Constitueeren en magtig te maken, Nicolaas Wilhelmus Budding, Procureur voor den Hove van Utrecht of een van de andere Procureurs in der tijd aldaar postulerende te zamen en ieder in 't bizonder om dezen ten alen tijde te herhaalen, vernieuwen en bekennen, en hem Comparant in den inhoude dezes, vrijwillig, en ten zijnen kosten te doen en laten Condemneeren belovende de rato onder verband als na rechten,
Verzoekende hiervan acte die deze is
Gepasseerd te Veenendaal ter presentie van Willem Anthony Budding Hz en Johannes Christiaan Paulus Elisa Menso, als Getuigen hier toe verzogt
dit merk + is gesteld
bij Cornelis Joosten
W. A. Budding Hz
J.C.P.E. Menso
J. Smits
Elf degen eerder sloot Kornelis van Swetselaar zo'n zelfde huurcontract af met Taets van Amerongen betreffende de hofstede, genaamd de Meent (N 94). Die hofstede bestond uit een huis, schuur, bakhuis en een koornberg en negen morgen bouw- en weiland. Daaronder valt schapenland, stoppelland en rogland. De jaarhuur daarvan bedroeg EenHonderd Guldens tot 20 Stuivers het stuk.
|