Betsij Henriëtte Trompetter

Vrouwelijk 1917 - 2003  (86 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Betsij Henriëtte Trompetter 
    Geboorte 27 feb 1917  Hoogeveen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Vrouwelijk 
    Recordnummer 259480 
    Overlijden 23 apr 2003  Voorburg Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Aantekeningen 
    • Bij de 1e foto:
      Datering: eind jaren dertig van de vorige eeuw.

      Bij de 2e foto:
      Datering: eind jaren zeventig van de vorige eeuw.

      Beide foto's zijn afkomstig uit het familiearchief van Hans van der Bos (zie ook onderstaand artikel).




      Artikel van Hans van der Bos in het jubileumnummer van de NGV 1946 - 2016.

      Betty van der Harst - Trompetter (1917 - 2003)


      Betsij Henriëtte (Betty) Trompetter werd op 27 februari 1917 in Hoogeveen geboren als eerste kind van haar Joodse ouders David Joel Trompetter en Roselina van Wijnbergen. In 1919 kreeg ze een zusje Henny, in 1922 een broertje Joel en in 1927 nog een broertje Bram.

      Haar vader was een ondernemende man, hij leidde - aanvankelijk samen met zijn broer Hijman (Herman), later alleen - een kleermakerij en een heren-confectiewinkel in de Schutstraat, respectievelijk Hoofdstraat 198 in Hoogeveen. Het gezin woonde boven de winkel.

      Nadat ze de MULO in Hoogeveen had afgerond, startte Betty in 1935 een opleiding tot kinderverzorgster in Amsterdam waar ze in de Van Baerlestraat op kamers woonde. Na het afronden van haar opleiding, in 1937, was ze werkzaam in een kinderbewaarplaats aan de Wingerdweg in Amsterdam en bij een Joodse kinderkolonie (voor de opvang van stadskinderen en kinderen van vluchtelingen uit Duitsland) in de bossen bij Hilversum. De kinderkolonie sloot in 1939, waarna ze kinderverzorgster werd voor particulieren. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was ze 23 en woonde ze in Bussum. Haar ouders en beide broers werden in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 in Hoogeveen gearresteerd en na een kort verblijf in Westerbork op transport gezet naar Auschwitz. Op 5 november 1942 werden haar ouders in Auschwitz vergast. Haar broer Joel overleed op 17 maart 1944 in Auschwitz na 16 maanden dwangarbeid, Bram stierf op 21 januari 1945, bij - of kort voor - de dodenmars van Blechhammer naar Grofè-Rosen. Haar zus Henny, die in 1942 getrouwd was met een Tsjechische musicus en in Amsterdam bij haar schoonfamilie woonde, werd daar gearresteerd en via Westerbork op transport gezet naar Theresienstadt.

      Met hulp van een bevriende, in Amsterdam woonachtige, Duitse vrouw wist Betty onder te duiken, samen met een zevenjarig nichtje van haar zus dat ze onder haar hoede nam. Allereerst, vanaf 30 oktober 1942, verbleven ze in 'Pension de Roo' in Ugchelen. Op verzoek van Betty werd het kind door verzetsman Johannes Post (die ook in contact stond met de Duitse vrouw) uit het pension opgehaald om het naar een veiliger adres in Rijnsburg te brengen, Betty volgde op 4 maart 1943. In Rijnsburg zat ze ondergedoken aan de Vliet bij de families Wolters en Bleichrodt.
      Toen Betty ondergedoken zat, maakte ze in eerste instantie gebruik van een persoonsbewijs van de uit Zuidland afkomstige Christina Cornelia de Hoog, waar ze de roepnaam Tineke' aan heeft overgehouden.

      Wetende dat haar familie naar de concentratiekampen was gestuurd, verzocht Betty - die met haar donkerblonde haar voor niet-Joods werd aangezien - aan Johannes Post om deel te mogen nemen aan het verzet. Na veel aarzeling ging Johannes, die kort daarvoor zijn persoonlijke koerierster Celina Johanna Kuijper, had verloren, in op haar verzoek, ook Betty werd koerierster. Ze kreeg een nieuw vals persoonsbewijs van Hillegonda Annetta Alida van der Laan, roepnaam 'Gonnie' en werd zo zus van de in Rijnsburg werkzame huisarts dr. E.E. van der Laan, bij wie ze ook regelmatig onderdook. Met een treinabonnement reisde ze het hele land af, in het begin voor de Trouw-groep in Groningen, maar na een onprettige confrontatie met een tot de SS toegetreden oud-schoolgenoot, werd ze koerierster voor Johannes zelf, voornamelijk in West-Nederland. Behalve berichten bezorgde ze dagelijks wapens, geld, valse identificatiebewijzen en distributiebonnen die ze op haar lichaam verborg in een korset waaraan zakken waren genaaid, zodat het soms leek alsof ze zwanger was. Op 15 juli 1944 probeerde een groep verzetsstrijders onder leiding van Johannes Post een aantal gevangenen (onder hen Jan Wildschut, de beste vriend van Johannes Post) te bevrijden uit de cellen van het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Betty zat in huis bij de moeder van een meewerkende bewaker. De overval was echter verraden, de belangrijkste verzetsmensen (een groep van 15 man) werden de dag na de aanslag in de duinen bij Overveen gefusilleerd, onder hen Johannes Post. Betty werd in het huis van de bewaker door S S-er Lages, chef van de Sicherheitsdienst (S D) van Amsterdam, gearresteerd. Bij haar arrestatie droeg Betty haar korset met daarin meer dan vijf duizend gulden aan contant geld en een adressenboek, maar werd niet gefouilleerd ... In de politiegevangenis heeft ze het geld bij haar ontlasting gevoegd, het boekje versnipperd en bij haar maaltijden opgegeten.

      Als politiek gevangene werd ze op 26 juli 1944 naar kamp Vught gestuurd. Vandaar werd ze in september 1944 naar concentratiekamp Ravensbrück gestuurd en ruim een maand later naar een werkkamp van Dachau, München-Giesing, waar ze op 15 oktober 1944 aankwam. Met haar medegevangenen liep ze dagelijks naar de AG F A-Kamera Werke fabriek nabij München. Hier moest ze van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat zelfontspanners voor afweer-geschut inregelen. In het kamp maakte ze deel uit van een groep van zo'n 200 Nederlandse verzets-vrouwen, die min of meer dezelfde reis hadden afgelegd en een hechte band ontwikkelden. Angstvallig hield Betty haar Joodse achtergrond geheim. In het werkkamp liep ze een infectie op die ze ternauwernood overleefde. Ze werd op 30 april 1945 bevrijd in de ziekenbarak van het kamp. Met door het Rode Kruis georganiseerd vervoer reisde ze met haar lotgenoten via Zwitserland naar Parijs waar ze als helden werden onthaald. Bij aankomst in Nederland was niets geregeld. Toen Betty in Ugchelen ondergedoken zat, had ze Albert Henry van der Harst leren kennen die daar onderdook om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz. Het adres van zijn ouderlijk huis, Lindelaan 77 in Rijswijk, had ze zorgvuldig gekoesterd en naar dit adres liep ze in juni 1945 vanaf station Hollands Spoor in Den Haag. Op 12 oktober 1945 trouwde ze met Albert in Rijswijk, Betty was gekleed in het zwart.

      Haar zus Henny werd na een tocht door diverse concentratiekampen bevrijd in Kratzau (een subkamp van Grofë-Rosen). Haar Tsjechische echtgenoot en schoonouders hadden de kampen niet overleefd. Kort na de oorlog emigreerde Henny naar de Verenigde Staten.
      Het ouderlijk huis in Hoogeveen werd door anderen bewoond, van de familiebezittingen zijn enkel nog een paar sieraden en foto's boven water gekomen. Op 27 november 1945 kregen Albert en Betty een huis toegewezen aan de leplaan in Rijswijk waar ze in 1952 een dochter kregen. Betty reisde sindsdien stad en land af om haar vriendschappen te onderhouden: vriendschappen met haar medegevangenen, haar oude schoolvriendinnen, haar vrienden van de onderduik in Rijnsburg en van het verzet. Vol trots mocht ze op 17 juli 1992 in de Johannes Postkazerne in Havelte een monument voor Johannes Post onthullen en een paar jaar later een Vrijheidsmonument aan de Johannes Poststraat in Rijnsburg. Ze was een aantal jaren voorzitter voor de Haagse afdeling van 'Stichting 1940-1945' en was van 1991 tot 2000 bestuurslid van 'Stichting Vrouwen Comité Dachau'.

      Betty had een bijzonder goed ontwikkeld sociaal gevoel en bleef ondanks alle ellende die ze had meegemaakt een positieve kijk op het leven houden. Ze had een natuurlijk overwicht en was in gezelschap vaak middelpunt van de belangstelling. Over de oorlog sprak ze nauwelijks, over de verschrikkingen zoals ze die bijvoorbeeld in Ravensbrück had meegemaakt helemaal niet, ook over haar overleden familieleden sprak ze niet, dat was allemaal te pijnlijk. Weinig mensen wisten dat ze een chronisch slaapte-kort had en last had van hoge bloeddruk.

      Op 23 april 2003 overleed ze, na een kort verblijf in een verpleegtehuis in Voorburg, op 86-jarige leeftijd.



      (H.G.: Het artikel wordt afgesloten met een kwartierstaat met 5 generaties (incl. Betty zelf). De gegevens in die kwartierstaat komen overeen met de betreffende gegevens in deze database.)
    Persoon-ID I259480  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 15 jan 2017 

    Vader David Trompetter,   geb. 20 dec 1874, Beilen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 5 nov 1942, Auschwitz (Pol.) Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 67 jaar) 
    Moeder Roselina van Wijnbergen,   geb. 30 aug 1887, Schoonhoven Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 5 nov 1942, Auschwitz (Pol.) Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 55 jaar) 
    Huwelijk 14 jun 1916  Gouda Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1484487108  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Albert Henry van der Harst,   geb. 18 nov 1916, Scheveningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 30 dec 2014, Rijswijk Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 98 jaar) 
    Huwelijk 12 okt 1945  Rijswijk Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    Kinderen 
     1. Levend
    Gezins-ID F1484487122  Gezinsblad  |  Familiekaart