Aantekeningen |
- Gegevens grotendeels gebaseerd op persoonskaart.
Uit:
De Ackerdijkse Plassen
Vogeloase in de Randstad
Een stukje nabije geschiedenis van de Ackerdijkse plassen en polder
Toen de Ackerdijkse polder ontgonnen werd, vormde het gebied nog een eenheid, de Hof van Delft, in die tijd nog een gehucht. Maar al gauw begon het in bestuurlijk opzicht versnipperd te raken. In 1144 schonk gravin Petronella, weduwe van Graaf Floris II van Holland, zes hoeven aan het vrouwenklooster van Rijnsburg. In dat gebied had de baljuw van Delft dus niets meer te vertellen. Het heette sindsdien Vrouwenrecht, ongeveer dat deel van de polder waar nu de Ackerdijkse plassen liggen. In 1471 werd Ackerdijk, het deel van de polder aan de zuidkant van de Oude Leede, een zelfstandige polder door de aanleg van de Ackerdijkse kade en de Zwethkade. In 1574, kort nadat Holland in opstand was gekomen tegen de Spaanse koning, was het gedaan met de macht van de abdij en vervielen alle rechten aan het Ridderschap van de Staten van Holland. Vrouwenrecht werd een vrij of hoge ambachtsheerlijkheid. Het woord ambacht betekend in dit verband een bestuurlijke eenheid, meestal een waterschap, aangevoerd door een schout. In 1648 ging de hele polder weer Vrouwenrecht heten, ten gevolgen van een gebiedsruil tussen de Staten van Holland en Delft. Tijdens de Bataafse republiek werd Ackerdijk/Vrouwenpolder een zelfstandige mairie, te vergelijken met een gemeente van nu. In de loop van de negentiende eeuw werd telkens met gemeentegrenzen geschoven, tot uiteindelijk in 1921 het gebied werd verdeeld tussen de gemeenten Pijnacker en Delft.
|