Aantekeningen |
- Bij de 1e afbeelding:
De jeugdige Jacob van der Lely, geschilderd door Thomas van der Wilt (nu in Schloss Dessau).
Bij de 2e afbeelding:
Gouden penning geslagen ter gelegenheid van de vijftigjarige bruiloft van Jacob van der Lely en Maria van Assendelft.
In 1725 kocht Jacob van der Lelij het ‘aanzienlijke, sterke en weldoortimmerde huis De Peereboom’ in Delft (nu Oude Delft 194) op een veiling, samen met het huis ernaast, voor ƒ 8.000.
Mr. Jacob Van der Lelij was toen net afgestudeerd aan de Leidse universiteit en in 1720 getrouwd met Maria Magdalena van Assendelft. In totaal kregen zij acht kinderen, vier daarvan overleden reeds in de wieg. Alleen hun oudste zoon, Adriaan, wist zijn vader te overleven.
Met zijn buren had Van der Lelij een minder probleemloze relatie dan zijn voorgangers. Toen de achterburen in 1742 hun paardenstal wilden vernieuwen, die aan zijn tuin grensde, moesten de erfscheiders er aan te pas komen om de conflicten te beslechten.
Grote regentencarrière
Kort voor het paar hun diamanten bruiloft kon vieren, werd hij in 1780 weduwnaar. Uiteindelijk zou Van der Lelij de respectabele leeftijd van bijna 97 jaar bereiken, na een grote bestuurlijke carrière in Delft en omstreken. Al die tijd woonde hij in De Peereboom. Toen Van der Lelij het huis kocht was hij net enkele jaren regent van het Gasthuis en rentmeester bij het Weeshuis en tevens Baljuw van Wateringen, De Lier en Zouteveen. Bovendien was hij in 1721 en 1726 gekroond tot schutterskoning, hetgeen zijn reputatie in regentenkringen ongetwijfeld ten goede kwam. In 1730 werd hij toegelaten tot de Veertigraad, het officiële regentencollege van de stad. Daarna doorliep hij bijna alle functies in het stadsbestuur, waaronder van 1743 tot en met 1748 het schoutambt. Tussen 1753 ten 1773 wist hij zesmaal het burgemeesterschap te verwerven. Hij sloeg ook zijn vleugels uit buiten de stad: in 1758 werd hij lid van de Rekenkamer van Holland, in 1764 lid van de Raad van Holland en een jaar later van de Admiraliteit van de Maze. In datzelfde jaar werd hij ook Dijkgraaf van Delfland, een functie die hij tot zijn dood zou blijven uitoefenen. In 1781 werd hij bovendien afgevaardigd naar de Staten Generaal. In zijn ontvangstzaal in De Peereboom stonden vier stoelen met geborduurde wapens van de colleges die de hoogtepunten van zijn carrière markeerden.
Van der Lelij moet het huis hebben verbouwd. In zijn tijd kwam er achter de voordeur een entree met marmeren vloer en een gestuukt plafond en dwars daarop een monumentale eikenhouten trappartij naar boven. Voor die operatie moest de ingang naar links opschuiven en de gevel beneden vernieuwd. De voordeur kwam toen uit het midden te liggen, met rechts twee vensters en links één.
|