Aantekeningen |
- Uit De Viersprong nr. 97:
Deel 3 over het verdronken buurtschapje "De Veldhuizen" (op een plek in wat nu de Zegerplas is in Alphen aan den Rijn).
Het verhaal gaat over de boerderij in het buurtschapje waar Marrigje geboren is, maar waar haar familie al geruime tijd niet meer woonde.
Zie bij vader Willem Ouwen het begin van dit verhaal.
Op 12 mei 1755 transporteerde Jacob Manet aan Marrigje Willemsdr. Ouwen, weduwe van Dirk Hoogkamer, de op 9 november 1754 verkochte boerenwoning als huis, erf, barg, schuur en boomgaard (te verongelden voor 1 morgen 4 hond) met de in 1746 bijbehorende landerijen, resp. 7 morgen 5 hond en 4 morgen. Marrigje betaalde 2.450 gulden contant.
In 1755 toog Marrigje naar Leiden om bij notaris Willem Scheerkens haar testament te laten opmaken. Zij wees als erfgenamen haar drie nog in leven zijnde halfbroers aan, te weten Boudewijn, Johannes (Hannes) en Willem van der Mik. Marrigje overleed in februari 1760. Aan het zgn. 'collateraal' betaalden de erfgenamen 5.000 gulden. Het collateraal was een soort successierecht en bedroeg 5% van de waarde van de nalatenschap. Haar eigendommen vertegenwoordigden dus een behoorlijk kapitaal! In 1761 vond de verdeling van de boedel plaats. Boudewijn van der Mik ontving de boerenwoning als huis, schuur en barg, met 1 morgen 4 hond land in De Veldhuizen en twee percelen land aldaar, respectievelijk 3 morgen 550 roeden en 5 morgen. Een van zijn buren was voortaan de ons reeds bekende Cornelis Willemszn. Rijnsburger.
|