Aantekeningen |
- Onderstaande informatie is gebaseerd op een drietal artikelen uit "De Viersprong" (tijdschrift van de Historische Vereniging Alphen aan den Rijn), de nrs. 94, 95 en 96 (uit 2008) met de titel "De Veldhuizen, een verdronken buurtschapje" van J.Ph. Labordus.
Dit verhaal gaat over de "tweede boerderij" met de naam "De Boterwoning".
(vervolg van de notitie bij Pieter Eeuverendam)
Cornelis Willemszn. Rijnsburger werd dus in 1749 de nieuwe eigenaar van de boerderij. Hij was grootgrondbezitter en woonde aan de Lage Zijde van Aarlanderveen. Hij was in 1729 op huwelijkse voorwaarden getrouwd met de weduwe Geertruij(d) Jacobsdr. Ste(e)houwer. Geertruij was daarvóór gehuwd geweest met Dirk Willemszn. van Leeuwen, met wie zij twee dochters had gekregen: Jacoba, die ongehuwd bleef, en Beatrix, die trouwde met Gerrit Turkenburg. In januari 1764 overleed Beatrix. Op het echtpaar Turkenburg komen we in deel 3 nog terug.
In 1770 trad Cornelis Rijnsburger op als voogd van zijn minderjarige kleinkinderen.
Na het overlijden van Geertruij Steehouwer, op 24 januari 1767, kwam het in 1769 tot een scheiding van haar nagelaten goederen, waartoe ook de boerenwoning als huis, erf, berg, schuur en boomgaard met het land in De Veldhuizen behoorde. Cornelis bleef in het bezit van deze boerderij.
Cornelis overleed in april 1780, waarna de boerderij overging op zijn enige zoon Willem Corneliszn. Rijnsburger. Vader noch zoon heeft in De Veldhuizen gewoond. Zij hadden in Alphen enkele riantere huizen ter beschikking, zoals de hofsteden Zeelust, Goekoop en Zwanendrift.
Willem Corneliszn. Rijnsburger huwde Marchie Samsom. Willem handelde net als zijn vader veel in onroerend goed. Hierbij deed hij vaak zaken met Cornelis Spruijt. Na Willems overlijden, omstreeks 1796, vond een taxatie plaats van zijn goederen; in Oudshoorn betrof dit de helft in een boerenwoning als huijs, erf, 2 bargen, karnmolen, boomgaard, wei]- en hooilanden in de Velthuijsen, te verongelden voor een huis en 36 morgen 110 roeden. De taxatiewaarde bedroeg 6.000 gulden.
Marchie trad daarna opnieuw in het huwelijk, nu met de zakenpartner van haar overleden man, Cornelis Spruijt (Spruit), eveneens bezitter van vele landerijen, boerderijen en huizen. In 1797 kocht Spruijt van Susanna Catharina Vermeulen, weduwe van Jan Ploos van Amstel, de buitenplaats Amstelstein te Alphen voor 12.200 gulden. Cornelis Spruijt was afkomstig uit Noord-Waddinxveen en was eerder gehuwd geweest met Maria Verniel. Uit dit huwelijk was omstreeks 1792 te Waddinxveen een dochter geboren, Catharina Bartina met als roepnaam Bertina, een enkele keer ook als Bartina. Maria Verniel was na de kerstdagen van 1795 overleden en werd op 5 januari 1796 begraven. Bertina had haar moeder dus al heel jong verloren en haar vader hertrouwde in 1796 of 1797 met Marchie Samsom. Helaas werd vader Spruijt na een jaar of tien, in 1806, voor de tweede keer weduwnaar en Bertina voor de tweede keer halve wees. Ook nu werd een taxatie gemaakt van de bezittingen, onder andere van die in De Veldhuizen. Het register maakt behalve de halve boerenwoning ook melding van een schuur en nóg een stuk land van 3 morgen. De taxatiewaarde bedroeg 7.000 gulden. Cornelis Spruijt breidde in de loop der jaren zijn bezittingen in Alphen behoorlijk uit, maar in 1807 verkocht hij drie van zijn boerderijen, onder andere één aan zijn toen nog minderjarige dochter Catharina Bartina; deze boerderij met het land lag in de Kortsteekterpolder van Aarlanderveen. De prijs bedroeg 16.500 gulden. Bertina trad op 9 november 1814 te Alphen in het huwelijk met de 30-jarige weduwnaar Joris Stolk, een steenbakker te Nieuwerkerk aan den IJssel.
Bij de invoering van het kadaster in 1832 bleek Bertina de eigenares te zijn van de boerderij, kadastraal sectie C nr. 778, met landerijen in De Veldhuizen, maar wanneer zij deze boerderij van haar stiefmoeder en vader verwierf, is niet bekend. Mogelijk heeft de overdracht plaatsgevonden bij een notaris in een plaats buiten het gebied van ons streekarchief.
|