Aantekeningen |
- Uit De Viergang, 24e jaargang nr.92, augustus 2007
De kalkbranderijen in Alphen
door A. J. J. van 't Riet
Beschrijving van de geschiedenis van een kalkbranderij aan de Steekterweg in Alphen (ter hoogte van de molenviergang aan de overkant van de Oude Rijn).
(Vervolg van het verhaal bij Hendrik Koenekoop (ged. 22-06-1749) over het oostelijke deel van deze kalkbranderij)
Aan het einde van de 18e eeuw verkreeg Johannes Elias Goetzee het eigendom van dit deel van de kalkbranderij.
Behalve het huis, stalling, drie kalkovens, leshuis, turfschuur en meesterknechtshuis, werden ook stenen borstbeelden met 'voetstukken' en andere zaken van de hand gedaan. Waarschijnlijk behoorden de borstbeelden bij de tuin of het interieur van de woning. Inmiddels was de waarde van het bedrijf weer gestegen. De koopsom bedroeg 18.650 gulden. Goetzee breidde het bedrijf uit, want in 1799 werd de uiterdijk bebouwd met een steenkalkblusserij en twee woningen onder één dak. Na het overlijden van Goetzee in juli 1812 kreeg zijn enige dochter, Martina Johanna, de kalkbranderij in eigendom. Zij trouwde in augustus van dat jaar met de Alphense koopman Nicolaas Adrianus Goetzee Corneliszn., ongetwijfeld een familielid. Nicolaas stond twee jaar later te boek als kalkbrander. Het echtpaar liet het bedrijf in 1816 openbaar verkopen. Het werd toen aangeduid als 'een trafiek, zijnde een schelpkalkbranderij, genaamd 'De Goede Verwachting'. Het gehele complex bestond uit drie kalkovens, leshuis, trashok, turfschuren en erve, aangeduid met kohier nr. 37. en een zeer 'logeabel' herenhuis en erf nr. 36 (bewoond door het echtpaar), voorzien van verscheidene behangen en onbehangen beneden- en bovenkamers, keuken, kelder, kleerzolders; voorts een kapitaal koetshuis waarin een knechts- of
mangelkamer, stalling voor vier paarden, ruime hooizolder, vaste haverkist en tuigkast, alsmede een in de jongste smaak aangelegde tuin bij het huis en koetshuis gelegen, en nog een huis en erve nr. 35, zijnde een meesterknechtswoning. Het complex lag tussen de Rijn en de Hoge Rijndijk. Bovendien werden nog verkocht een steenkalkblushuis en twee woningen onder één dak nr. 29 met tuin en erf, samen staande en gelegen op de uiterdijk. De koper was verplicht ook de losse goederen, gewaardeerd op 450 gulden, te kopen. Bovendien moest hij de verzekering op het bedrijf, groot 8.000 gulden, overnemen. Voor kopers die niet over voldoenc contanten beschikten, bestond de mogelijkheid dat de helft van de koopsom op het onroerend goed gevestigd zou blijven tegen vijf procent rente.
De Goudse koopman Paulus Goetzee was met 5.100 gulden de hoogste bieder. Dit bod was voor de verkopers echter ver beneden de waarde van het bedrijf. Bij de toewijzing, op 28 december, werd het complex door de verkopers op 11.100 gulden opgehouden waardoor het dus onverkocht bleef. Enkele jaren daarna kreeg het bedrijf een mede-eigenaar: Martina Johanna Goetzee verkocht in 1821 de onverdeelde helft in de kalkbranderij aan Abraham Arent Danckerts. Beide deelgenoten verkochten hun helften in het bedrijf in juli 1830 aan de erfgenamen van Johannes Jacobus de Ruijter, die een half jaar daarvoor was overleden. Danckerts en Goetzee ontvingen ieder 3.500 gulden voor het bedrijf met het bijbehorende herenhuis, stal, koetshuis en knechtswoningen. Martina Johanna Goetzee mocht tot 1 mei 1831 het herenhuis blijven bewonen.
(H.G.: De genoemde Paulus Goetzee was wrsch. de broer van Nicolaas Adrianus. Deze kwam evewel niet uit Gouda, maar uit Schiedam.)
Streekarchief Rijnlands Midden:
protocollen Alphen 1795-1798
inventarisnummer 45
bladzijde 71v
datum 14-04-1797
inhoud Jan Vergunst Dz, wonende te Oudshoorn, Maarten van Eijk senior, wonende te Mijdrecht, Klaas Stortenbeeker, wonende te Aarlanderveen en Harmen Meurs, wonende te Oudshoorn als executeurs van het testament van Geertje Stortenbeeker, weduwe van Pieter Meurs, verkopen aan Johannes Elias Goetzee, wonende te Alphen, een huis, erf, uiterdijk en pannenwerk met twee kampen land, samen groot 4 morgen met een arbeidershuis, in de polder achter de Kerk en Zanen, strekkend uit de Rijn en de Hereweg tot de Piswetering, belend ten zuiden Petrus Theodorus Couperus nomine uxoris, ten noorden de erven van de weduwe van Pieter Meurs. Nog een stukje buitendijk over de brug ten noorden het voornoemde pannenwerk, strekkend uit de Rijn over de Dijk. Nog 1 morgen 150 roeden houtbos aldaar, belend ten noorden, oosten en westen de voornoemde Petrus Theodorus Couperus, ten zuiden Gijsbert Kop. Koospom 13.650 gulden.
vervolg a folio 73. 14-04-1797. Johannes Elias Goetzee, wonende te Alphen, is schuldig aan Jan Vergunst Dz, wonende te Oudshoorn, Maarten van Eijk senior, wonende te Mijdrecht, Klaas Stortenbeeker, wonende te Aarlanderveen, en Harmen Meurs, wonende te Oudshoorn, als executeurs van het testament van Geertje Stortenbeeker, weduwe van Pieter Meurs, een bedrag van 8.000 gulden. Gesteld onderpand: bovengenoemde onroerende goederen. Borgen zijn: Johannes Goetzee, wonende te Gorinchem, Justina Wilhelmina Dorothea Goetzee, geboren Moesner, wonende te Alphen. Geroijeerd 16-12-1801. (zie folio 138 d.d. 04-01-1798)
plaatsnaam Alphen
|