Aantekeningen |
- Bij de 3e foto:
Het graf van Maria Montessori, op de Rooms-katholieke begraafplaats in Noordwijk
Maria Montessori was een Italiaans arts en pedagoog die vooral bekend werd door het naar haar genoemde montessorionderwijs.
Jeugd 1870–1896
Maria Montessori werd geboren in het Italiaanse Chiaravalle. Haar ouders waren Alessandro Montessori en Renilde Stoppani. Later verhuisde het gezin naar Rome, de nieuwe hoofdstad. Op school toonde zij belangstelling voor exacte wetenschappen, vooral wiskunde en biologie. Na haar middelbareschooltijd koos ze, tegen de wil van haar ouders, die wilden dat ze onderwijzeres werd, voor de studie geneeskunde aan de Sapienza Universiteit, die haar toeliet op voorspraak van paus Leo XIII.
Arts 1896–1898
In 1896 studeerde ze af als arts, en was daarmee een van de eerste vrouwelijke artsen in Italië. In november 1896 kwam ze in het Santo Spirito-ziekenhuis in Rome in contact met kinderen die beperkt waren in hun verstandelijke ontwikkeling. Ze ging er toe over jeugdigen te laten voelen, zien, horen en ruiken. Daarnaast wilde ze die kinderen helpen een zo groot mogelijk deel van hun achterstand in te lopen.
Daarbij nam ze aanvankelijk de methoden over van twee beroemde Franse artsen, Jean Itard (1774–1838) en Édouard Séguin (1812–1880). De eerste was beroemd geworden door zijn opvoeding van de ‘Wilde van Aveyron’, de tweede door zijn werk met zwakzinnige kinderen. Maria raakte bezield door Séguins boeken en beschrijft in haar boeken hoe ze met de aan haar toevertrouwde kinderen resultaten bereikte.
Directrice en hoogleraar 1898–1916
In 1898 werd Maria Montessori directrice van een door de Italiaanse regering gesticht instituut voor de opleiding van onderwijzers voor verstandelijk gehandicapte kinderen. In 1904 werd zij benoemd tot hoogleraar in de antropologie aan de Universiteit van Rome. Zij bekleedde die leerstoel tot 1916. Tegelijk studeerde zij pedagogiek.
Reis naar de VS 1915–1916
Haar roem verspreidde zich snel over de hele Westerse wereld en de toenmalige westerse koloniën, speciaal het vroegere Brits-Indië, nu India. Ook in de Verenigde Staten werden binnen korte tijd, voor kleuters uit de betere kringen, van Oost- tot Westkust, montessoriklasjes ingericht. In 1913 schrijft Alexander Graham Bell:
"On behalf of the Montessori Educational Association of America I have the honor to inform you that we have elected you as its first Honorary member and to express to you in this way our deep appreciation of your great work for humanity. When the children had completed an absorbing bit of work, they appeared rested and deeply pleased. It almost seemed as if a road had opened up within their souls that led to all their latent powers, revealing the better part of themselves. They exhibited a great affability to everyone, put themselves out to help others and seemed full of good will."
Op uitnodiging van onder meer Alexander Graham Bell en Thomas Edison bezocht zij in december 1913 de Verenigde Staten. Ze begon met een lezing in een afgeladen Carnegie Hall in New York. In 1915 gaf Montessori in Californië trainingen aan leerkrachten, die uit alle Amerikaanse staten toestroomden. Ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van San Francisco, die in 1915 gehouden werd, werd een klaslokaal ingericht met een glazen wand, waarachter de toeschouwers met eigen ogen konden waarnemen hoe 21 voor de gelegenheid geselecteerde arme kinderen met de methode aan de slag gingen met dezelfde voor die tijd verrassende resultaten als in het 'Casa dei Bambini'. Het maakte grote indruk op het publiek. Op de wereldtentoonstelling werden in de sector Onderwijs maar twee gouden medailles vergeven, beide voor de montessori-klas. De klas stond onder leiding van Helen Parkhurst, de latere grondlegster van het Daltononderwijs.
Maar de eigenzinnigheid van Parkhurst werd later oorzaak van een breuk met Montessori. Want net als Freud aanvaardde Montessori geen afwijkingen van haar leer. Ze brak met collega's en volgelingen die hun eigen input wensten te geven.
Spanje en Italië 1916–1936
Na haar terugkeer uit de Verenigde Staten in 1916 vestigde dr. Montessori zich in Barcelona, waar ze bleef wonen tot 1936. Van 1924–1926 verbleef ze in Italië.
In 1934 verbrak Maria Montessori haar banden met Italië, omdat Mussolini wilde ingrijpen in haar onderwijssysteem. Het montessorionderwijs hield daardoor in Italië op te bestaan. Na de Tweede Wereldoorlog werden opnieuw montessorischolen in Italië opgericht.
Nederland en India 1936–1952
In 1936 werd zij door het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog uit Barcelona verdreven. Zij vestigde zich vervolgens met haar zoon, die zij voorstelde als haar "neef",[1] in Nederland, na een kort verblijf in Engeland. Het hoofdkwartier van de montessori-beweging (Association Montessori Internationale) was toen al in Nederland gevestigd. In oktober 1939 verliet zij Nederland om een reis naar India te maken. Daar gaf zij een groot aantal lezingen en montessori-cursussen. Door de oorlogsomstandigheden duurde haar verblijf in India tot 1946, waarna zij terugkeerde naar Nederland. Zij werd in 1950 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Zij is begraven in Noordwijk op de R.K. begraafplaats.
Werk
Casa dei Bambini, 1907
In haar boek Il metodo della pedagogia scientifica (De methode van de wetenschappelijke pedagogiek, 1909) beschrijft zij hoe zij voor de allerarmste kinderen in de Romeinse sloppenwijk San Lorenzo haar ‘Casa dei Bambini’, ‘huis van de kinderen’, ontwierp. Dit op uitnodiging van een idealistisch bestuurder van een woningbouwvereniging die de renovatie van vervallen woonkazernes ter hand nam. Hij verbood de praktijk van onderhuur en wilde voor de werkende moeders in de woonblokken opvang realiseren voor hun nog niet naar school gaande kinderen. Dat werd dus het Casa dei Bambini en daar bedacht Montessori in vrij korte tijd een geheel nieuw systeem van onderwijs, voor kinderen van de allerarmsten.
In haar boek Door het kind naar een nieuwe wereld beschrijft Montessori hoe de methode ontstond. Het toeval had een grote rol gespeeld (hoofdstuk 8, blz. 143 en verder). Een belangrijke voetnoot is, dat de verschijnselen die waargenomen waren bij volkskinderen (in 1907) ogenschijnlijk in tegenspraak waren met de ervaringen met rijke kinderen van dezelfde leeftijd en dus in dezelfde gevoelige perioden. Daarvoor zijn er twee redenen te noemen: het rijke kind wordt te veel geholpen door de volwassene en heeft een overvloed aan speelgoed. Kortom, begeerte naar bezit en afhankelijkheid zijn de voornaamste afwijkingen, die op een gegeven ogenblik opbouwende arbeid verhinderen en vaak blijvende sporen in het karakter nalaten. (Door het kind ..wereld blz. 155).
Maria Montessori was een mooie en imposante verschijning die keihard en met volle overgave werkte. Zij kreeg ongehuwd een zoon – die zij door anderen liet grootbrengen – streed voor vrouwenkiesrecht en vrouwenemancipatie, was diepgelovig en schreef in het begin van haar Methode een vlammende aanklacht tegen de armoede die de mensen liet wonen in ‘walgelijke spelonken’.
Evenals Rousseau geloofde zij in de wijsheid van de natuur en in een door die natuur geleide ontwikkeling. En die was bij geen kind gelijk. Daarom wég met die onderwijzer die voor het bord opdrachten staat te geven aan allemaal ongelijke leerlingen, weg met die schoolbanken die zo stonden opgesteld dat oogcontact tussen meester en leerlingen altijd verzekerd was. Zij liet eenvoudige tafeltjes en stoeltjes ontwerpen, die zo licht waren dat de kleuters ze zelf konden verplaatsen. Bezoekers van haar eerste schooltjes in Rome raakten allemaal onder de indruk van de rust en de discipline waarmee die verpauperde kinderen hun eigen gang gingen. Voor een groot deel moet dat te maken hebben gehad met de autoriteit die zij uitstraalde. Aan charisma kwam zij niets tekort.
De bekend geworden schuurpapieren letters voor het schrijfonderwijs, haar eigen uitvinding, waren uit geld- en tijdgebrek geboren. De ontwikkeling van de zintuigen nam in haar systeem meteen een grote plaats in, aan vroege taalontwikkeling besteedde zij minder aandacht en aan ‘vrije expressie’ – later zo in de mode – vrijwel niet. In de tegenwoordige montessorischolen heeft men die leegte gevuld.
Montessori en de theosofie
In 1899 ontmoette zij op een feministisch congres in Londen de theosofe Annie Besant en raakte erg door deze leer geïnspireerd. Hetzelfde jaar werd ze lid van de Theosofische Vereniging . In 1937 kreeg ze in Laren bezoek van George Arundale, de derde internationale president van de Theosofische Vereniging, die haar vertelde dat Annie Besant haar onderwijsfilosofie in India had bekendgemaakt. In 1939 ging ze naar India, waar de Theosofische Vereniging cursussen en lezingen voor haar organiseerde. In de Olcott Gardens op het Adyardomein gaf ze haar lezingen aan een groep van 300 leerkrachten die uit heel India waren samengekomen. De Vereniging hielp haar voor de realisatie van haar boeken, gaf haar en haar zoon onderdak en stichtte een Montessorischool op haar domein in Adyar.
Invloed in Nederland
Montessori bezocht Nederland voor het eerst in 1914, kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Bij die gelegenheid werd zij ook naar de school van Jan Ligthart in de Haagse Schilderswijk gebracht. Twee boeken van Maria Montessori hebben in Nederland een grote verspreiding gekend: de Methode, in het Nederlands verschenen in 1916, en Zelfopvoeding (1916), voor het eerst in het Nederlands verschenen in 1922. Beide boeken hebben sterk bijgedragen aan de verspreiding van het montessorionderwijs in Nederland. Het eerste legde de basis voor het montessori kleuteronderwijs, het tweede voor het montessori lager onderwijs. Wat het onderwijs voor de allerjongste kinderen betreft, werd zij in Nederland alleen voorgegaan door Elise van Calcar (1822–1904), die hier de ideeën en methoden van Friedrich Fröbel propageerde.
In de Methode werden meteen al in de eerste Nederlandse drukken veel foto’s opgenomen van klasjes en materialen. Ook van het eerste Haagse montessoriklasje (1916). Die foto’s moeten belangrijk bijgedragen hebben aan de omarming van haar ideeën door Nederlandse vrouwen. Dat kinderen de werkjes, waarvan Montessori een deel zelf ontworpen had en een deel van anderen had overgenomen, op de grond zittend en geconcentreerd konden maken, dat die kinderen vrij waren hun werkjes te kiezen, al naar gelang hun individuele ontwikkelingsstadium, het waren voor die tijd revolutionaire vernieuwingen.
De kern van het montessorionderwijs wordt meestal samengevat in haar uitspraak: "Help mij het zelf te doen". Uitgangspunt is dat een kind een natuurlijke, noodzakelijke drang tot zelfontplooiing heeft. Opvoeding en onderwijs moeten onderkennen wat de behoeften van een kind op een gegeven moment zijn en daarop inspelen door de juiste omgeving en materialen te bieden.
In Nederland is in de loop der jaren een groot aantal montessorischolen gesticht, ook voor leerlingen in het voortgezet onderwijs, van VMBO tot Gymnasia. Veel Pedagogische Akademies (pabo's) kregen speciale opleidingen tot montessori-leerkracht. De fabriek die de oorspronkelijke montessori-materialen maakt en over de hele wereld exporteert, staat ook in Nederland: Nienhuis in Zelhem.
|