| Aantekeningen |
- In 1624, 1628, 1629 en 1634 koopt Thonis Hermansz op Wittenberg de tiend van Klein Romselaar bij de jaarlijkse verpachting van de tiend door St. Pieter te Utrecht. In 1635 idem van het Eerste Broek. In 1637 koopt idem de tiend van Groot Moorst (Wageningen, Tienden St. Pieter, blz. 36,37).
In 1625 wordt Toenis Hermansz beleend met Wittenberg door opdracht van (zwager?) Anthonis Aelbertsz Glashorst. Zij lijftochten elkaar op dezelfde dag. (HGA; Huis Scherpenzeel 141, f. 149,149vo; 28-01-1625). Deze lijftocht wordt in 1640 nogmaals bevestigd (Huis Scherpenzeel 141, f. 213; 02-03-1640).
In 1627 vraagt Antonis Harmsen voor het gerecht aan Aert Jansen om een obligatie te betalen (Recht. Arch. Scherpenzeel I:22vo) 23-04-1627. Later komt hij daar nog eens op terug (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, f. 30vo,31vo; 15-06-1635. Recht. Arch. Scherpenzeel 1 f. 57vo. 2 f. 33; 27-07-1635).
Lidmaat Scherpenzeel pasen 1632: Thonis Hermesz op Wittenbergh.
Octrooi om te testeren Thonis Hermansz x Petertge Aelberts, won. Scherpenzeel, procureur Hof van Utrecht Ant. van Triest; 15-03-1630.
Anthonis Harmansz van Wittenberch en Rijck Aelbertsz van Craaijenoort stellen zich borg voor Aert Jansz voor 2245-9-10 gulden die Aert Jansz, won. Leusden, in zijn bezit houdt voor zijn drie voor-en drie nakinderen volgens akkoord van d.d. 19-06-1634, dat achter de inventaris staat. (Dorpsgerecht Leusden 1049, fol. 137vo-138; 13-10-1634).
In 1642 eist Jacob Gerrits, waard in De Valck van Jan Thonisz namens zijn moeder of Thonis Jansz namens zijn schoonmoeder Petertgen (Aelberts), wed. Thonis Harmansz, op Wittenberg, bet. huurloon voor haar zal. zoon Aelbert Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 f. 150; 09-11-1642. f. 150vo; 14-11-1642. f. 151,152vo; 05-12-1642).
In 1656 ontstaat er een kwestie tussen de erven van Anthonis Hermensz van Wittenberg x Petertje Aelberts en de erfgenamen van Rijk Aelberts, zuster en broer van wijlen Willem Aelbertsz (huurder Klein Donkelaar, 1625 en Midden Romselaar 1626-1630), enerzijds en Truitgen Rutgers, wed. Willem Aelbertsz, nu x Huijbert Evertsz over de erfenis van haar twee kinderen uit het 1e huwelijk met namen Willemtgen en Willem Willems, beiden overleden in 1636 “als de peste tot Scherpenseel was ofte begoste te regueren”. Zij eisen de helft op van Voschcuylen (Groot Voskuilen). Haar huidige man Huijbert Evertsz heeft het goed inderdaad in 1657 ontruimd, maar int wel de huur. (HUA; Hof 188-19; 03-03-1656,31-07/08-08-1657; Wegens slechte staat niet raadpleegbaar: 252-126oud/nieuw en 252-127oud/nieuw, 1661,1662).
|
- ca. 1638