Aantekeningen |
- PRO DEO
Heden den negen-en-twintigsten Augustus 1800 twee-en-zeventig;
Ten verzoeke van HENDRIKA MARIA DEFLERS, negotiante, wonende te Rotterdam, ten deze domicilie kiezende ten kantore van den Procureur Mr. HENRY TROSTORFF, aande Leuvehaven No. 83, aldaar, die haar op na te melden comparitie in rechten zal bijstaan;
Heb ik JOHANNES BEAKKEE, Deurwaarder bij de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, wonende aldaar aan den Coolsingel, nr. 14;
Uit kracht eener voorlopige beschikking, verleend door voornoemde Rechtbank, in dato 21 Agustus 1872;
Opgeroepen:
LEENDERT GROENEVELD, Zeevarende, gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordige woon- of verblijfplaats is onbekend, derhalve mijn exploot doende door aanplakking van een afschrift van dit exploot, van bovengenoemde beschikking en het daartoe ingediende verzoekschrit aande hoofddeur der gehoorzaal van genoemde Rechtbank, alsmede door overgifte van een tweede afschrift dier stukken aan den Heer Officier van Justitie bij gezegde Rechtbank, sprekende aan het Parket met den Edelachtbaren Heer Mr. A. J. ROEST, Substituul-officier van Justitie, die het origineel van dit exploot met "gezien" heeft geteekend, en eindelijk door plaatsing van dit exploot in de Nieuwe Rotterdamsche Courant;
Om op Maandag den elfden November 1900 twee-en-zevetig den voormiddags ten half elf ure, te compareren voor de Edelachtbare Heeren Rechters Mrs. VAILLANT en POLS, ten deze als Commissarissen benoemd, in een der lokalen van het Gerechtsgebouw, aan het Haagscheveer te Rotterdam, ten einde te worden gehoord op het door mijne Requiratie gedaan verzoek, strekkende om ter zake daarin vermeld gratis te mogen procedeeren.
De kosten zijn in debet.
(Get.) J. BRAKKEE, Deurw.
Gezien door ons Officier van Justitie, heden den Negen-en-twintigsten Augustus 1800 twee-en-zeventig.
(Get.) A. J. ROEST.
Geregistreerd enz.
Voor kopie conform,
Mr. TROSTORFF, Proc.
en
PRO DEO
Bij Beschikking der Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam, dd. 11 November 1872.
Op heden den twintigsten Februari achttien honderd drie-en-zeventig, ten verzoeke van HENDRIKA MARIA DEFLERS, huisvrouw van LEENDERT GROENEVELD, koopvrouw, wonende te Rotterdam, ten deze domicilie kiezende ten kantore van den haar toegevoegden Procureur Mr. GERARDUS COMBERTUS BURGER, aan den Haringvliet, wijk 12, nummer 24, aldaar, die voor haar zal occupeeren.
Heb ik JOHAN COENRAAD LACH, beëdigd Deurwaarder bij de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, wonende aldaar, in wijk 2, nommer 8, op de wijze voorgeschreven bij art. 4 no. 7 Wetboek van Burg. Rechtsvordering, beteekend aan voornoemden LEENDERT GROENEVELD, laatst gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordige verblijfplaats is onbekend en kopie gelaten van een Extract uit de Minuten, berustende ter Griffie
van voornoemde Rechtbank, zijnde behoorlijk geregistreerd ten kantore van den Heer Ontvanger TREUSSART VAN RAPPARD, houdende het aan mijne requirante verleende verlof, om bij gewone dagvaarding den eisch tot echtscheiding ter zake van door hem gepleegde kwaadwillige verlating tegen den gerequireerde in te stellen, en gezegden LEENDERD GROENEVELD
Gedagvaard:
Om te verschijnen ter terechtzitting van de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, gehouden wordende in het Gerechtsgebouw aan het Haagsche Veer aldaar, op Maandag den twaalfden Mei achttienhonderd drie-en-zeventig, des voormiddags ten elf ure precies, ten einde alsdan namens de requirante als eischeresse te hooren concluderen, op de gronden en motieven in de dagvaarding vervat:
Dat bij vonnis der arrondissements-rechtbank te Rotterdam, na gehouden getuigenverhoor, zal worden uitgesproken de ontbinding van het tusschen de eischeresse en den gedaagde den negenden Juni achttienhonderd twee-en-vijftig te Rotterdam gesloten huwelijk en zulks door echtscheiding uithoofde van door den gedaagde gepleegde kwaadwillie verlating, met de gevolgen bij de wet bepaald en veroordeling van den gedaagde in de kosten van get geding.
De kosten zijn in debet f 2,70.
J. C. LACH, Deurw.
en
PRO DEO
Bij beschikking der Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, dd. 11 November 1872:
Op denzesden Februari 1800 vier en zeventig, ten verzoeke van HENDRIKA MARIA DEFLERS, huisvrouw van LEENDERT GROENEVELD, koopvrouw, wonende te Rotterdam, ten deze domicillie kiezende ten kantore van den haar toegevoegden Procureur Mr. GERARDUS COMBERTUS BURGER, aan den Haringvliet, Nommer 24, aldaar, voor haar heeft geaccupperd.
Heb ik JOHAN COENRAAD LACH beëdigd Deurwaarder bij de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, wonende aldaar in Nommer 74, doende mijn exploot op de wijze voorgeschreven bij artikel 4, No. 7 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dus bij aanplakking van het afschrift aan de hoofddeur van de Gerechtszaal der voornoemde Rechtbank, door aankoniging in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, en bij overgifte van een afschrift aan den heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de meergemelde Rechtbank aan het Parket en aldaar sprekende met den Edelachtbaren heer Mr. J. G. PATIJN Officier van Justitie, die het oorspronkelijke dezes met "gezien", heeft getekend, ten behoeve van voornoemden LEENDERT GROENEVELD, laatst gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordig verblijf is onbekend, beteekend en kopie gelaten van eene behoorlijk geregistreerde expeditie van een vonnis, bij verstek gewezen door de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam den veertienden Januari achttien honderd vier en zeventig, waarbij het tusschen zijne requirante en den gerequireerde bestaande huwelijk is verklaard ontbonden door echtscheiding, ter zake van door den gerequireerde daargestelde kwaadwillige verlating met al de gevolgen daaraan bij de wet verbonden en veroordeling van den gerequireerde in de kosten van het geding.
De kosten zijn in debet eene gulden zestig cents.
J. C. LACH, Deurw.
en
PRO DEO
bij beschikking der Arrondissements-rechtbank te Rotterdam, dd. 11 Novemeber 1872.
Bij vonnis der Arrondissements-rechtbank te Rotterdam van 14 Januari 1874, is, ten verzoeke van HENDRIKA MARIA DEFLERS, Huisvrouw van LEENDERT GROENEVELD, Koopvrouw, wonende te Rotterdam, de ontbinding door Echtscheiding uitgesproeken van het tusschen haar en gemelden LEENDERT GROENEVELD, wiens tegenwoordig verblijf is onbekend, bestaande Huwelijk, met al de gevolgen bij de wet bepaald.
Rotterdam, den derden Februari 1874,
Mr. G. C. BURGER, Procureur.
|