Aantekeningen |
- Herman Janssen was als baas-knecht bij stalhouderij de Wolf in dienst. Toen De Wolf in 1919 stopte, nam hij de zaak over. Later zouden zijn drie zonen Bep, Koos en Wil de zaak voortzetten.
Nog voor de WO II werd stalhouderij Van Proosdij aan de Haagse Hooikade overgenomen. Die Hooikade is in die jaren een aaneenschakeling van stalhouders maar ook van koetshuizen voor de aan de achterzijde liggende luxe herenhuizen aan de Denneweg. Nog steeds verraden de nodige gevelpuien aan de Hooikade deze voormalige functie.
Die overname was een strategische zet want daarmee had Janssen ook vergunning om in Den Haag actief te zijn met koetsen en auto’s. Hierdoor kon het beschikbare personeel en materieel ook efficiënter worden ingezet. Goed ondernemerschap dus.
Gaandeweg werd de stalhouderij uitgebreid met een taxi en autoverhuurbedrijf.
De broers Janssen waren zelf ook liefhebbers van “mooi spul”. Zo hadden ze altijd wel 4 tot 6 witte of schimmels op stal om de aanspanning meer cachet te geven.
In de hoogtijdagen bezat de stal wel 26 paarden, 2 trouwkoetsen, 6 volgers, twee rouwkoetsen en ook 6 volgers. En daarnaast ook nog enkele Jan Pleziers, een Mail coach en het rijtuig van het Delftsch Studenten Corps (overgekomen na de sluiting van stalhouder Mater in 1952). Bij dit alles heel veel tuigen, hoofdstellen, koetslampen, dekens en alles wat in een koetshuis thuishoort.
Dat paste niet allemaal in de Annastraat en het Noordeinde. In de Dirklangenstraat was nog extra ruimte voor de minder vaak gebruikte paarden en koetsen.
|