Aantekeningen |
- Op 8 maart 1817, hij is dan juist getrouwd, koopt hij van Hermanus Hendriks van de Kieft, huzaar bij het 6e Reg, 8e Cie., in garnizoen te Haarlem, en diens vrouw Gerritje Gijsberts van Butselaar, naaivrouw te Barneveld, de helft van 3 1/4 morgen land onder Nijkerk, genaamd de Lange Morgen in de Arkemheen voor fl. 250,-. De andere helft behoort aan de erven Van Butselaar. Als zijn beroep staat dan "schaapsherder" genoteerd (NA Barneveld nr. 36, 08-03-1817).
Nog geen 3 weken later zit hij weer bij de notaris. Hij heeft een flink aantal schapen verkocht voor fl. 257,50 (NA Barneveld nr. 49, 27-03-1817). En in november is hij er weer. Hij heeft zijn aandeel in de grond onder Nijkerk aan Maarten Korsten van Daatselaar, de boer van "Kruisdijk" aan de Achetrveldseweg, verkocht voor fl. 150,-. Hij verliest dus fl. 100,- op die handel (NA Barneveld nr. 88, 28-11-1817).
Op 05-03-1818 houdt hij, nu "bouwman onder Lunteren" genoemd, erfhuis. Er worden allerlei roerende goederen verkocht. Erfhuis houden, betekende in die jaren dat men ging verhuizen. Dat is nu ook het geval. Op 10-03-1818 maken hij en zijn vrouw Willemijntje Evers hun testament, waarbij de eerststervende de langstlevende begunstigt met de vruchten van zijn nalatenschap. Op 6 mei daaropvolgend gebeurt er van alles. De notaris maakt maar liefst 3 akten voor hen op. Allereerst kopen zij een kamer met een afdak in een huis nr. 157 te Lunteren aan de Achterstraat met een stuk van de hof en een halve morgen (3/7 ha) bouwland voor fl. 125,- Ook kopen zij het huis waarin zij dan wonen (nr. 61) ten oosten van de pastorie op pastoriegrond gelegen. Daarbij nog een stuk turfveen, 150 schreden lang en 13 á 14 schreden breed, gelegen in het Oude Jansgat (noordelijk van de Groote Goor) en dat alles voor fl. 200,-.
Vervolgens verkopen zij het huis met afdak nr. 157 met een deel van de hof aan de bewoners met een stuk bouwland, breed 22 á 23 schreden en lang 60 schreden (± 90 roeden) voor fl. 100,- (de ruim 200 roeden land die hij overhoudt kostten hem dus fl. 25,-). Dan verkopen zij aan de "Heere Johannes Hermanus Oosterdijk", predikant te Lunteren het huis nr. 61, dat zij bewonen, voor fl. 375,- (NA Ede nrs. 393, 394, 395 en 396, 06-05-1818).
Zij verkopen de rest van het bouwland aan de Achterstraat (nu 2 schepel groot genoemd) voor fl. 75,- (NA Ede nr. 401, 14-05-1818). Aan deze transactie houden zij dus een stuk turfveen in het Oude Jansgat en fl. 225,- over. Onduidelijk is waar zij vanaf dat moment wonen.
Op 21 september 1818 koopt hij een huis in Barbneveld (nr. 94) en op 3 december daarop volgend verkoopt hij dit weer met enige winst.
Later verkoopt hij samen met zijn broer Gijsbert - die dan op "de Ketel" woont - het deel van de woning nr. 31 te Lunteren dat zij samen bezitten aan hun vader Aart Gijsbertsen van Veldhuizen, de oude tapper op "het Doornbosch". Deze gaat er in oktober, nadat hij "het Doornbosch" aan zijn zoon Evert heeft verkocht, wonen en overlijdt daar in juli van het volgende jaar.
Het stuk turfveen in het Oude Jansgat wordt verkocht in 1822 samen met een stuk heide gelegen tussen "de Lindeboom" en "de Ketel" in Meulunteren.
In 1823 koopt hij uit de boedel van zijn overleden schoonouders weer een stukje veen. en tenslotte zien we dat hij in 1824 erfhuis houdt waarop deelgereedschap 3 koeien en ongedorste boekweit worden verkocht. Hij is dan kennelijk weer boer geweest en heeft het spul verkocht maar waar hij naar toe gaat wordt niet
duidelijk
Pas 36 jaren later komen we hem weer bij een notaris tegen in gezelschap van Maasje Blankenspoor die weduwe van Geurt van der Haar is want zijn vrouw Witlemijntje Evers is het jaar daarvoor overleden. Hendrik wordt buitengewoon veldwachter te Ede genoemd en is dus jachtopziener, Hendrik en Maasje hebben trouwplannen en dus wordt er een nuweitjkscontract gemaakt. Daaruit het volgende
1. tussen de a s echtgenoten zal volstrekt geen gemeenschap van goederen noch van roerende noch van onroerende goederen, noch van winst of verlies: bestaan Evenmin van schulden voor het huwelijk gemaakt of nadien te maken.
2 de bruid brengt ten huwelijk mee: "enige zeer weinige kleederen onderling gewaardeerd op de som van 20 - Bij ontbinding van het huwelijk zal zij het recht hebben., deselven of die daarvoor in de plaats zijn gekomen weder te naasten".
3- "de a.s. echtgenoten ofwel de eerst stervende van hen beiden, verklaart bij dezen aan de langstlevende hunner, bij dezen te maken en te bespreken te weten de bruidegom dat gedeelte zijner nalatenschap waarover de wet die bij zijn overlijden inwerking zal zijn, hem de vrije beschikking toeiaat de bruid aan de bruidegom hare gehele nalatenschap zonder enige uitzondering". Uit deze akte blijkt in welke bittere nood weduwen in die tijd veelvuldig kwamen te verkeren.
Hendrik van Veldhuizen en zijn eerste vrouw kregen tenminste negen kinderen
Er zou echter in 1831 nog een dochter geboren zijn met de naam Jannetje. Deze zou later gehuwd zijn eerst met Steven Hazenleger en later met Peler Verschuur, geboren in 1820, Voor hem is dit het derde huwelijk.
Over de vermelde dochters is weinig méér te vertellen dan vermeldt. Volgens het lidmatenregister van de N.H. gemeente te Barneveld zou Maria gehuwd geweest zijn met Aart van Veldhuizen, dagloner in de Engelse Stad, een niet te identificeren persoon met de naam Van Veldhuizen.
|