Aantekeningen |
- Het talent van Pieter werd al vroeg onderkend. Na de lagere school in Sint-Oedenrode en de HBS in ’s-Hertogenbosch ging hij in diezelfde stad naar de Koninklijke School voor Beeldende Kunsten waar hij een leerling was van de bekende Bossche schilder Piet Slager senior. Vervolgens ging hij met een koninklijk stipendium naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (1878-1881) en daarna naar de École des Beaux-Arts in Parijs. Daar kreeg hij les van Alexandre Cabanel, toen een gevestigde naam in de academische schilderkunst. Pieter sloot zijn opleiding succesvol af in 1883 en kreeg in dat jaar de gouden medaille van koning Willem III, een onderscheiding die wij nu kennen als de jaarlijks uitgereikte Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst.
Hoewel het al vroeg zijn ambitie was om historieschilder te worden en hij zijn opleiding daartoe succesvol had afgerond, was meteen duidelijk dat hij daarmee de kost niet kon verdienen. Pieter vestigde zich in Den Haag en begon als portretschilder. Zijn talent en mogelijk ook zijn familiale connecties brachten hem al snel succes en een clientèle in de hoogste Haagse kringen, inclusief het Koninklijk Huis. Van het geld dat hij verdiende maakte hij reizen in binnen- en buitenland, altijd en overal vergezeld van tekenmateriaal. Zo kwam hij in Londen en Birmingham en andere industriegebieden, maar ook op het platteland van Drenthe en natuurlijk ook in Scheveningen. In 1895 maakte hij een studiereis naar Rome. Hoewel hij van dezelfde generatie was en in dezelfde omgeving werkte, werd hij nooit deel van de Haagse School en dat heeft er wellicht toe bijgedragen dat hij uit de herinnering verdween.
|