| Aantekeningen |
- Toen Abraham de Haas het dode kindje van Annetje Vergunst werd getoond zag hij dadelijk dat hier iets helemaal verkeerd was gegaan. Met spoed liet hij de meester chirurgijn ontbieden. Jan van der Meer was het met hem eens, er zou een lijkschouwing gehouden moeten worden. Hij wist wat hem te doen stond. Nog geen dag later lag het rapport bij de baljuw op tafel. Mede ondertekend door Cornels Ravenhorst, medisch dokter wonende te Leiden en Jacobus Verdonck, medisch chirurgijn aldaar. Anna Catharina Vergunst werd gevangen gezet in hett Regthuys van Valkenburg. Dat was op 3 mei 1740.
Vijf dagen later werd de gevangene geboeid geleid voor de welgeboren mannen van Valkenburg. Zij had haar onechte kind na de geboorte op 1 mei 1740 uit wanhoop gedood.
Annetje was zwanger geraakt "na de derde keer, omtrent tien weken voor de paardenmarkt, in het voorhuis waar zijn zuster woont" (de vader was: Pieter van der Mark).
Op 13 mei 1740 had de baljuw zijn eis opgesteld. Het document werd de welgeboren mannen, in openbare vierschaar bijeen, voorgelegd.
"Hoewel zij gevangene volgens des Heeren alderheyligste wette verpligt was zig eerlijk en Kuys te gedragen integendeel sy gevangene heeft bestaan zig van tyt tot tyt over te geven tot een oneerlijk Vuyl en ontugtig leven" enz. Stelt deswege voor Anna Catharina Vergunst te leiden op het publieke schavot voor het Regthuys van Valkenburg. Haar daar een een paal te binden en vervolgens door de scherprechter met een koord den hals te wurgen. Tot de dood er op volgt. "Dat voorts haar dode lichame, als begravenisse onwaerdig, op het galgavelt alhier op een rat geset en ten prooi van het wilt gevogelte sal worden overgegeven". De kosten zouden op de gevangene worden verhaald. Hetgeen de welgeboren mannen aldus besloten. Het vonnis werd voltrokken op 27 mei 1740.
Bron: J. Portengen, "Zicht op Oud-Valkenburg", 1991
|
1713 - 1740 (~ 26 jaar)