Pieter Gerbrandy

Mannelijk 1885 - 1961  (76 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Pieter Gerbrandy 
    Roepnaam Pieter Sjoerds 
    Geboorte 13 apr 1885  Wymbritseradeel Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    • Alle Friezen:

      Kind
      Pieter Gerbrandy
      Geboortedatum
      13-04-1885
      Geslacht
      Man
      Vader
      Sjoerd Gerbrandy
      Moeder
      Jeltje van der Zijl
      Gebeurtenis
      Geboorte
      Datum
      13-04-1885
      Documenttype
      BS Geboorte
      Erfgoedinstelling
      AlleFriezen
      Plaats instelling
      Leeuwarden
      Collectiegebied
      Friesland
      Archief
      30-44
      Registratienummer
      1047
      Aktenummer
      0118
      Registratiedatum
      14-04-1885
      Akteplaats
      Wymbritseradeel
      Collectie
      Archiefnaam: Burgerlijke Stand Wymbritseradeel - Tresoar, Bron: boek, Deel: 1047, Periode: 1885
      Boek
      Geboorteregister 1885
    Geslacht Mannelijk 
    Beroep advocaat en procureur 
    Recordnummer 413889 
    Overlijden 7 sep 1961  Den Haag Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Aantekeningen 
    • Ook: Gerbrandij

      -----------------------


      Van Wikipedia:

      Pieter Sjoerds Gerbrandy (Pieter Gerbrandij) was een Nederlands advocaat, hoogleraar handelsrecht, burgerlijk procesrecht en faillissementsrecht aan de Vrije Universiteit, politicus en lid van de Tweede Kamer voor de Anti-Revolutionaire Partij (1948-1959) en lid en voorzitter van de Radioraad (vanaf 1929). Hij was minister van Justitie (1939 - 1942), Koloniën (ad interim) (1941-1942) en Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk (1942-1945) en minister-president van Nederland (1940-1945) in Londen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1955 tot zijn overlijden was hij minister van staat.

      Levensloop

      De gereformeerde Gerbrandy werd geboren in het dorpje Goënga bij Sneek in een welgestelde familie van boeren. Zijn vader was wethouder van Wymbritseradeel en lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. Gerbrandy volgde het gymnasium aan een protestants-christelijk internaat te Zetten. Daarna studeerde hij rechten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1911 promoveerde op Het Heimstättenrecht. Gerbrandy wilde de kleine boer steunen met boerenleenbanken en versterking van de positie van de pachter. Na een periode als advocaat en procureur in Leiden, waar hij de rechten van textielarbeiders verdedigde, hogere lonen verkreeg en de christelijke vakbond voorstond, vestigde hij zich in 1914 in Sneek. Daar was hij als advocaat onder meer betrokken bij een zaak tegen Fedde Schurer. In 1918 maakte hij, als reserve-kapitein, deel uit van de eerste groep vrijwillige militairen die naar Den Haag kwamen na Troelstra's poging de socialistische revolutie uit te roepen om deze de kop in te drukken.

      Van 1920 tot 1930 was Gerbrandy voor de Anti-Revolutionaire Partij lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. In 1930 keerde hij terug naar de Vrije Universiteit als hoogleraar. In 1929 werd hij daarnaast lid van de Radioraad en in 1937 voorzitter, tevens van vier andere omroepcommissies. Door die laatste promotie zag hij af van het lidmaatschap van de Eerste Kamer voor de ARP, waarin hij in september 1937 gekozen was. Een andere nevenactiviteit van Gerbrandy naast zijn hoogleraarschap was zijn juridisch adviseurschap vanaf 1930 van de NV Glasfabriek Leerdam, die in de crisisjaren in moeilijkheden was gekomen. Hij ontwierp nieuwe statuten en een overeenkomst met de vakbonden voor medezeggenschap van de arbeiders die net als de directeur een loonoffer brachten, dat progressief (oplopend) berekend werd en in een Kapitaalverstrekkingsfonds gestort werd. Als unicum in Nederland werd een ondernemingsraad ingesteld en leverden de vakbonden ieder een commissaris voor de raad van commissarissen. De Glasfabriek overleefde zo de crisis 1931-1936. Binnen de ARP bepleitte Gerbrandy een wet voor het algemeen verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) die in 1937 werd ingevoerd (wet van 25 mei 1937).

      Premier
      In 1939 werd hij minister van justitie in het Kabinet-De Geer II, het eerste van de zogenaamde Londense kabinetten. Zijn deelname aan dit "nationale kabinet" werd hem door Colijn en de overige kopstukken van de Anti-Revolutionaire Partij (met wie hij voordat hij toetrad, geen overleg had gevoerd) ernstig kwalijk genomen. Maar Gerbrandy wilde het verzoek tot toetreding tot dit kabinet niet weigeren vanwege de oorlogsdreiging en het belang om de SDAP regeringsverantwoordelijkheid te laten dragen. In de zomer van 1940 werd hij uit de ledenadministratie van de partij geschrapt, met als reden: "vertrokken zonder achterlating van adres." Hij vluchtte op 13 mei 1940 met het kabinet naar het Verenigd Koninkrijk en werd in september 1940 door Koningin Wilhelmina persoonlijk tot premier benoemd in Kabinet-Gerbrandy I en later in Kabinet-Gerbrandy II. Gerbrandy vond zichzelf niet geschikt maar de andere kandidaat, de minister van buitenlandse zaken Eelco van Kleffens, weigerde. In 1942 kwam hij in conflict met Koningin Wilhelmina. Ze wilde zonder minister op diplomatieke reis naar de Verenigde Staten. Verder wilde Wilhelmina bij de voorbereiding van de naoorlogse regering vastleggen, dat er een ongrondwettelijk "Voorlopig Bewind" van dan ex-verzetsstrijders zou komen. Gerbrandy won, maar moest zeven keer met aftreden dreigen. In februari 1945 stapten de socialistische ministers uit zijn kabinet. Gerbrandy formeerde een nieuw kabinet (Kabinet-Gerbrandy III), dat op 12 mei 1945 demissionair werd toen Nederland was bevrijd. Gerbrandy is de enige premier in de Nederlandse geschiedenis die zonder parlement regeerde. Vanuit Londen inspireerde hij met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Dat leverde hem de bijnaam "Kleine Churchill" op.

      Lid Tweede Kamer
      Gerbrandy was vanaf 1948 lid van de Tweede Kamer. Na de oorlog was hij als voorzitter van het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid fel opposant van de Indiëpolitiek van de achtereenvolgende kabinetten. Hij trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Hij zette zich sterk in voor een gelijkwaardige positie van het Fries. In 1955 werd hij benoemd tot Minister van Staat en in 1956 werd hij lid van de Commissie van drie die een oplossing moest vinden voor de Greet Hofmans-affaire. In 1959 stelde hij zich niet herkiesbaar als Kamerlid.

      Gerbrandy zou volgens geruchten in 1947/1948 nauw betrokken zijn geweest bij plannen tot het, desnoods met geweld, afzetten van het Kabinet-Beel I in 1948. De binnenlandse veiligheidsdienst was bezorgd dat door Gerbrandy's felle radiotoespraken er een onwettige oppositie zou ontstaan. Maar er bleek geen belemmering om Gerbrandy in 1955 tot Minister van Staat te benoemen. Nog op 4 december 1979 werden over de zaak Kamervragen gesteld door Tweede Kamerlid Henk Waltmans van de toenmalige PPR. Loe de Jong besprak de opmerkelijke en weinig belichte episode uitgebreid in zijn epiloog op het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog in deel 12 (tweede helft), in het hoofdstuk Commissie Generaal / Linggadjati. In 2015 werd bekend dat 'Soldaat van Oranje' Erik Hazelhoff Roelfzema onderdeel van het complot zou zijn geweest en dat er een poging zou zijn gedaan om PvdA-leider Koos Vorrink te vermoorden.

      Geruchten
      Gerbrandy en andere conservatieve prominenten, zoals de generaals Hendrik Johan Kruls (toenmalig chef-staf van het leger), Michael Rudolph Hendrik Calmeyer (sous-chef Generale Staf), Simon Spoor (bevelhebber Nederlands-Indië), oud-generaal Henri Gerard Winkelman en de admiraal Conrad Helfrich, waren samen met in het bijzonder de ARP-politici zeer verbolgen over de concessies die het Kabinet-Beel I had gedaan ten aanzien van de route, die tot zelfstandigheid van voormalig Nederlands-Indië zou moeten leiden, volgens de Overeenkomst van Linggadjati.[bron?] Men noemde de concessies onder meer ongrondwettig. Sommige leden hadden fundamentele bezwaren tegen 'Indische' onafhankelijkheid per se. Anderen, zoals Gerbrandy zelf, waren tegen onderhandelingen met een 'collaborateur', zoals Soekarno door vele Nederlanders werd genoemd vanwege zijn samenwerking met de Japanse bezetter tijdens de oorlogsjaren. Enkelen van de voornoemde lieden brachten onder leiding van Gerbrandy en Charles Welter de bezwaren in een buitenparlementaire entiteit, het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid, naar buiten. Gerbrandy, lid van de Tweede Kamer voor de ARP, zou zich in de media fel keren tegen het kabinet en op 14 augustus 1947 bij de NCRV een radiotoespraak houden, waarin hij bij luitenant-gouverneur-generaal Van Mook erop aandrong zo snel mogelijk met het leger op te rukken naar Jogja, toen de hoofdstad van de Indonesische republikeinen. Deze 'preek' zou leiden tot een voor hem twee maanden durend radiospreekverbod van staatswege.

      Fasseur
      In 2014 relativeerde biograaf Fasseur deze incidenten als onbeheerste uitingen en sprak hij van "dagdromerij" en de "vergissing van Gerbrandy", te vergelijken met die van Troelstra in 1918. Hij beschreef hoe er geen bewijs is voor een plan tot staatsgreep. Gerbrandy als staatsman en jurist had wel bezwaar tegen het verbreken van de grondwettelijke rijkseenheid met Nederlands-Indië. In Oxford had Gerbrandy in februari 1944 een lezing gegeven over de calvinistische denker Althusius en het "recht van verzet" tegen onwettige politiek van het bevoegd gezag, maar hij was anderzijds zeer koningsgezind en zou tegen de wil van Koningin Wilhelmina geen praktische stappen hebben gezet.
      Fasseur noemde Vorrink niet maar wel twee aanwijzingen: generaal Kruls vermeldde In zijn memoires dat "een staatsman" hem gezegd had, dat een machtsovername met Kruls' hulp mogelijk zou zijn, waarop Kruls geantwoord zou hebben dat ze dan binnen 24 uur bij de politie zouden zitten. Uit verslagen van vergaderingen van het Comité Rijkseenheid van februari 1948, die mogelijk door KNIL-generaal Eduard Engles waren gemaakt, blijkt dat Gerbrandy en Welter vonden dat het kabinet snel moest vallen, desnoods met geweld. Maar het draagvlak bleek te klein, had "de Professor" gezegd. Het initiatief kon beter uit Indië komen. Wilhelmina steunde haar ministers in een toespraak van 3 februari 1948
    Persoon-ID I413889  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 23 mrt 2021 

    Vader Sjoerd Gerbrandy,   geb. ca. 1847, Bozum Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. Ja, datum echter onbekend 
    Moeder Jeltje van der Zijl,   geb. ca. 1851, Goenga Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. Ja, datum echter onbekend 
    Huwelijk 30 apr 1870  Wymbritseradeel Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1597412547  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Hendrina Elisabeth Sikkel,   geb. 26 feb 1886, Baarderadeel Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. Ja, datum echter onbekend 
    Huwelijk 18 mei 1911  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    • Noord-Hollands Archief:

      Bruidegom
      Pieter Gerbrandij
      Beroep
      advocaat en procureur
      Geboorteplaats
      Wymbritseradeel
      Leeftijd
      26

      Bruid
      Hendrina Elisabeth Sikkel
      Geboorteplaats
      Baarderadeel
      Leeftijd
      25

      Vader van de bruidegom
      Sjoerd Gerbrandij
      Moeder van de bruidegom
      Jeltje van der Zijl

      Vader van de bruid
      Johannes Cornelis Sikkel
      Beroep
      Predikant
      Moeder van de bruid
      Christine Odink

      Gebeurtenis
      Huwelijk
      Datum
      18-05-1911
      Gebeurtenisplaats
      Amsterdam
      Documenttype
      BS Huwelijk
      Erfgoedinstelling
      Noord-Hollands Archief
      Plaats instelling
      Haarlem
      Collectiegebied
      Noord-Holland
      Aktenummer
      Reg.2C fol. 14
      Registratiedatum
      18-05-1911
      Akteplaats
      Amsterdam
    Gezins-ID F1597412546  Gezinsblad  |  Familiekaart