| Aantekeningen |
- Lidmaat:
Rijksarchief Arnhem
RBS 755.3
Lidmatenregister, 1772-1852.
Nederduits gereformeerde gemeente Gendringen
blz. 82, volgnr. 9
dd. 20-04-1811
25-11-1839: Notariële archieven Rijksarchief Arnhem (archiefblok 0168, inv.nr. 787)
[in de marge: “Testament. 1839. den 25 November No 302”]
Voor Matthias Pliester, openbaar Notaris residerende te Gendringen, Arrondissement Zutphen, Provincie Gelderland, in tegenwoordigheid van de beide hiernagenoemde, en mede ondergeteekende getuigen; – Verscheen: Catharina te Boekhorst, ongehuwd, Zonder beroep, wonende te Gendringen, Ziek te bed liggende, doch haar verstand en Zinnen volkomen magtig, Zoo als aan ons Notaris en getuigen uit de met haar gehoudene gesprekken ten duidelijkste is gebleken;
dewelke ten overstaan van den Notaris, en in tegenwoordigheid der getuigen, haren uitersten wil heeft verleden, die de Notaris in duidelijke bewoordingen heeft geschreven, Zoo als die Zakelijk aan hem door de erflaatster zijn opgegeven en hierna volgt:
“Ik herroep alle testamenten en úiterste wilsbeschikkingen welke ik voor dato dezes mogt hebben gemaakt.”
[vanaf hier is de akte met andere inkt geschreven:]
“Ik legateer aan mijnen broeder Wander te Boekhorst, koster wonende te Gendringen, de helft van [nogmaals:] van al mijn linnengoed, lakens hemden, en tafellakens, voorts twee porseleine Schalen drie dito borden, een dito Schotel, en drie tinnen borden en mijn bed met peúlúw, alsmede Zoodanig Kabinetje als welk ik bij mijn Zwager Hendrik Rosier meester timmerman te Gendringen voor dertig gulden heb besteld, en waarop ik reeds twintig gulden aan den zelven heb betaald, dan nog de landpacht welke mij toekomt van gezegden mynen Zwager Hendrik Rosier verschijnende op den vijf en twintigsten december aanstaande met twaalf gulden vijftig cents, eindelyk maak ik aan mijnen genoemden Broeder Wander te Boekhorst de onverdeelde helft van twee dreeven bouwland op de Veldakker gelegen nabij het dorp, in het Gendringsche Veld de gemeente Gendringen naast land van Derk Lamers en Wessel te Poel, groot ongeveer vijftig roeden [met andere inkt ingevuld: voor het geheel]. Ik maak en legateer aan mijne Zuster Hendrika te Boekhorst ehevrouw van Jacobus Hendrikus Mentjot zonder beroep wonende te Gendringen de
wederhelft van mijn linnengoed lakens hemden en tafellakens alsmede de ladetafel aan mij toebehorende.
Voorts nog maak en legateer ik aan de Kinderen reeds geboren, of nog geboren wordende, en welke bij mijn overlijden in leven zijn in gelijke aandeelen van mijne Zúster Hendrika te Boekhorst ehevrouw van Jacobus Hendrikus Mentjot, den eigendom van de onverdeelde helft van twee dreeven bouwland op de Veldakker genaamd, gelegen nabij het dorp en in de gemeente Gendringen in het Gendringsche Veld naast land van Derk Lamers en Wessel te Poel groot omstreeks vijftig roeden voor het geheel onder
den last van het navolgende Vruchtgebruik
Ik legateer het Vruchtgebruik van de onverdeelde helft van de vooromschreven twee dreeven bouwland op de Veldakker genaamd aan mijnen Zwager Jacobús Hendrikus Mentjot en mijne Zuster Hendrika te Boekhorst meergenoemd, en bij vóóroverlijden van een van beide, aan de langstlevende van hen, en welke onverdeelde helft by myn overlyden in eigendom Zal toebehoren aan de gezamentlijke Kinderen van mijne Zuster Hendrika te Boekhorst meergenoemd, zoo als hiervoor door mij bepaald is geworden.
Ik verklare mijne gemelde Zwager en Zuster Jacobus Hendrikus Mentjot en Hendrika te Boekhorst te ontheffen van de verpligtingen om borg te stellen.
Wat mijne overige nalatenschap aanbelangt, Zoo wil en begeer ik dat dezelve, dús al het geen onder de voorgemelde legaten niet is begrepen, door mijne gezamentlijke wettige erfgenamen zal worden genoten, overeenkomstig het regt van erfvolging.”
De voorzeide opgave is gedaan buiten de tegenwoordigheid der getuigen en het opstel is door de Notaris gereed gemaakt, doch heeft de erflaatste[r] alvorens de voorlezing daarvan is geschied haren wil nader Zakelijk in tegenwoordigheid der getuigen opgegeven.
Daarna is in tegenwoordigheid der getuigen deze uiterste wil door de Notaris voorgelezen, en na die voorlezing door hem aan de erflatersche afgevraagd, of het voorgelezene haren uitersten wil bevat, hetgeen door haar toestemmend is beantwoord. Waarvan Akte – Gedaan en verleden te Gendringen, ten huize van Wander te Boekhorst Koster der gereformeerde gemeente te Gendringen heden den vijf en twintigsten November achttien honderd Negen en dertig, in tegenwoordigheid van
Gerrit Theodorus Smits, Kleermaker, en Frederik Maurits Gielink Schoenmaker beide wonende te Gendringen, als getuigen ten dezen geroepen, dewelke met de testatrice, en met mij Notaris na gedane voorlezing van al het vorenstaande hebben geteekend deze Minute verbleven in het bezit en de bewaring van voornoemden Notaris.
Ca te Boekhorst
G:T: Smits
f m gielink
M:Pliester. Notaris
|
1790 - 1860 (69 jaar)