Lambertus van Elst

Mannelijk 1917 - 1945  (27 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Lambertus van Elst 
    Roepnaam Bart 
    Geboorte 21 jul 1917  Bennekom Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Recordnummer 433042 
    Overlijden 20 mrt 1945  Amersfoort Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Aantekeningen 
    • Bij de 2e foto:
      Bart van Elst en Bep Busser
      Datering: 25-06-1941


      Uit: de Kostersteen nr. 108 (april 2009)

      Bart van Elst - Bennekoms Verzetsman

      Kees Heitink

      Bart (Lambertus) van Elst werd als tweede kind in het gezin op 21 juli 1917 in Bennekom geboren. Zijn ouders hadden een stalhouderij op de plaats waar nu Super de Boer is. In 1921, vier dagen na de geboorte van zijn jongste zus Jaantje Hendrikje, overlijdt de moeder van het gezin, op 29 jarige leeftijd. Bart is dan net vier jaar oud. Nog geen twee jaar later sterft ook zijn vader, naar wordt gezegd van verdriet. De drie kinderen worden dan in huis genomen door hun grootouders. Bij hen, aan de Hoekelumse Brinkweg 3 (toen: Hoekelum 28), zal Bart opgroeien. Heintje Lieftink-de Gooijer, woonachtig op hetzelfde adres, herinnert zich in 2008: “De kinderen zijn hier opgevoed. Mijn grootouders Van de Berg namen ze in huis. De huizen waren
      hier met elkaar verbonden. Alles liep door elkaar. Toen mijn grootmoeder was overleden vingen mijn ouders dit op. Er was ook veel contact met de buren Van de Broek. Bart kwam daar veel als kind”.

      Verloving
      Na zijn schooltijd op de net geopende Gereformeerde school aan de Veenderweg komt Bart in de leer voor timmerman bij aannemer Arend van Grootheest aan de Molenstraat. Arend van Grootheest is familie van Bart. De vader van zijn moeder en de vader van Arend zijn stiefbroers. In zijn twintigste levensjaar (1937) wordt hij, zoals gebruikelijk, was opgeroepen als dienstplichtig militair; hij wordt ingedeeld bij de veldartillerie in Ede. Het leven als militair of politie trekt hem, meer dan een bestaan als timmerman. Daarom treedt hij in 1938 toe tot het Korps Politietroepen. De taak van dit korps was het verrichten van
      politiediensten ten behoeve van het leger. In deze periode krijgt hij verkering met een meisje uit Ede. Ze heet Bep Busser.

      Met haar zal hij zich ook verloven. Na hun verloving leggen de geliefden op 30 maart 1941 samen belijdenis van het geloof af in de Noorderkerk in Ede, de kerk van Bep. Dit was in die tijd een gebruikelijke stap als voorbereiding op een huwelijk. Als herinnering aan hun gezamenlijke belijdenis ontvangt Bart van zijn verloofde Bep het boek ‘Als een goed Soldaat’. Het is een boek dat opgedragen is aan ‘alle nabestaanden van hen die vielen als een goed soldaat bij de verdediging van hun vaderland’. Voorin schrijft Bep met potlood haar naam en de Bijbeltekst Johannes 18:37b 3. De inhoud van het boek en van de tekst benadrukken
      een onvoorwaardelijke steun van Bep Busser aan haar toekomstige man, ook nu het oorlogstijd is geworden. Het zal echter
      nooit tot een huwelijk komen.

      De eerste oorlogsjaren
      Door de oorlog komt Bart min of meer vanzelf bij de marechaussee terecht. Dit omdat na de capitulatie de rijkspolitiediensten op bevel van de bezetter worden gereorganiseerd en samen de Marechaussee gaan heten. De marechausseekazerne van de brigade Groesbeek (bij Nijmegen) wordt, naar alle waarschijnlijkheid, zijn thuishaven. De eerste oorlogsjaren verlopen zonder ophef. Bart komt regelmatig thuis op de Hoekelumse Brinkweg en onderhoudt de contacten met zijn verloofde en zijn familie. Heintje de Gooijer: “Ik zag hem als mijn grote broer. Mijn idool. Hij was volwassen. Hij hielp mij” . Op 25 juni 1941 trouwt Bart’s jongste zus Jaantje met Wouter de Gooijer. Het nog jonge echtpaar trekt in op de Hoekelumse Brinkweg 3. Bep en Bart, in uniform, zijn vanzelfsprekend aanwezig op de huwelijksdag. Het levert een mooie foto op van het verloofde stel. In mei 1942 wordt Bart voor de eerste keer gearresteerd. Hij zou samen met zeventien collega’s marechaussees luidkeels het Wilhelmus hebben gezongen in
      Nijmegen. De arrestanten worden overgebracht naar kamp Amersfoort. Het komt hem op achttien maanden tewerkstelling
      in Duitsland te staan. Waar in Duitsland hij terecht kwam en wat voor werk hij moest doen, is onbekend. Van 29 oktober tot 8 november 1942 komt hij voor een week met verlof naar Bennekom. In deze week gaan Bep en Bart samen naar fotograaf Joh. v.d. Aa aan de Stationsweg in Ede en laten foto’s maken. Bart is dan 25 jaar oud. In september 1943 moet hij, naar men
      zegt, als getuige optreden bij een rechtszaak in Arnhem. Hij besluit daar om niet meer terug te keren naar Duitsland.

      Teruggekomen in Bennekom duikt hij onder en meldt zich aan bij de mensen van het verzet in Bennekom. Hij is in voor iedere actie waarbij men zijn hulp kan gebruiken. Het schijnt dat hij goed was in het vervalsen van persoonsbewijzen. Van Bart van Elst wordt altijd gezegd dat hij al jong veel durfde. Soms op het roekeloze af. Er is een verhaal dat hij met een karabijn vastgebonden op de fiets rustig door de Kraats fietste en zich aan waarschuwingen over het gevaar daarvan niets gelegen liet liggen. Mevrouw van der Hoef – van Dijk in 2008: “Hij kwam eens bij mijn schoonouders in de Maanderbuurt. Zijn fiets stond op de deel. Pistool in de fietstas. Er liepen daar meer mensen. Ze hebben hem toen wakker gemaakt met de woorden ‘Bart dat kan niet’. Toen schoof hij het pistool onder een kleed”.

      Ontsnapping
      In deze periode zit Bart meestal ondergedoken bij Jaantje’s schoonouders aan de Brinksteeg in Veenendaal, de familie (Dirk) de Gooijer. Spectaculair is zijn ontsnapping op een avond in maart 1944. Op de fiets op weg van Veendaal naar Ede wordt hij tot
      stoppen gedwongen door een tegemoetkomende auto met een landwachter en twee voor de Duitsers werkende marechaussees
      waaronder de beruchte overste Feenstra. De drie dwingen Bart om in te stappen naar het huis van zijn grootouders aan de Hoekelumse Brinkweg. Daar aangekomen gaan beide marechaussees het huis binnen waarbij ze Jaantje dwingen hen rond te leiden. De landwachter staat buiten de auto en houdt voor het geopende portier Bart van Elst onder schot. Maar op het moment dat de landwachter even wordt afgeleid, misschien door een lichtstraal die door een net geopende deur naar buiten kwam, springt
      Bart uit de auto, overmeestert de landwachter en gaat er vandoor. Heintje Lieftink - de Gooijer: “Bart heeft toen de bewaker van de auto overmeesterd en is gevlucht naar Broek (buurman, red.). Van daar uit is hij verder gegaan (…)” . Over de ontsnapping en de vlucht daarna bestaan verschillende verhalen die in grote lijnen hetzelfde vertellen maar toch in detail soms aanmerkelijk verschillen. De meest indringende herinnering is van Bart’s jongste zus Jaantje de Gooijer – van Elst, in 2005 opgetekend in De Gelderlander: Ze hoort opeens een rauwe schreeuw door de nacht. Jaantje schrikt. Marechaussees zoeken naar wapens en onderduikers. Zij moet hen rondleiden. Haar man wordt onder schot gehouden. Op het erf staat een auto met daarin haar zojuist opgepakte broer. “Toen ik die schreeuw hoorde dacht ik dat hij dood was. Pas drie dagen later hoorde ik dat
      hij met succes was gevlucht”. Bart weet natuurlijk goed de weg. Hij vlucht de graslanden in achter het huis en verdwijnt in het donker. Buurmeisje Dinie v.d.Broek in 2008: “Iedereen lag op bed. Om het huis hoorde je praten. Mijn vader ging toen naar buiten. ‘Die hoeven we niet te hebben’, hoorde hij zeggen. De volgende morgen vond vader achter het huis kleren. Een colbertjasje en een lange winterjas. In de jas zaten persoonsbewijzen en bonkaarten. Mijn vader heeft de spullen toen onder
      de heg gestopt. Hij durfde ze niet mee naar binnen te nemen”. Uiteindelijk komt Bart aan bij hotel Keltenwoud aan de Dikkenbergweg. Eigenaar Piet Suuring was een bekend verzetsman in de omgeving. Hij legde zich vooral toe op het onderbrengen
      van (Joodse) onderduikers. Ton Suuring (1929) in 2007: “Bart van Elst kwam op de fiets aan bij Keltenwoud, kort na zijn ontsnapping. Mijn vader heeft hem toen naar een huis aan het einde van de Dikkenbergweg gebracht, schuin tegenover de Panoramahoeve. Daar woonde toen de schilderes Willy Six. Van daaruit ging hij verder”. Colbertjasje en winterjas met inhoud worden de volgende dag aan het Bennekoms verzet overgedragen. Na dit incident proberen zijn vrienden uit het Bennekomse verzet op Bart in te praten. Ze vinden dat hij voorzichtiger moet worden. De oudste van de verzetsgroep, Rein Vonk, vertelt later over dit gesprek: “Hij zei heel rustig; ‘ Vonk, ik heb mijn eed van trouw aan de koningin gegeven en die eed zal ik gestand doen (…). Het komt wel goed Vonk’”. Door zijn haar af te scheren en hem van een pruik met grijs haar te voorzien en door, in de schoenmakerij van Vonk aan de Veenderweg, Bart’s twee kenmerkende vooruit staande voortanden te trekken wordt geprobeerd Bart van Elst onherkenbaar te maken voor degenen die naar hem op zoek zijn.

      Wapendropping
      Hierna heeft zijn familie hem niet meer zo vaak gezien. Waar hij in deze periode precies verbleef, is onbekend. Misschien weer bij de schoonouders van Jaantje aan de Brinkersteeg in Veenendaal? Na 17 september 1944 duikt zijn naam op als een van de verzetsmensen die zou hebben meegeholpen om een schaapskooi aan de Zecksteeg in orde te maken voor Britse parachutisten. In het voorjaar van 1945 bezoekt hij kennissen in het Binnenveld. Ze smeken hem om te blijven, maar hij wil niet.
      En dan gaat het mis. Een wapendropping in Lunteren in de nacht van 8 op 9 maart 1945 mislukt. Bart van Elst, commandant
      van een groep verzetslieden uit Bennekom, is met zijn groep aanwezig om te helpen. In de vroege morgen van 9 maart
      wordt Bart gearresteerd door de Duitser Enkelstroth (SD) en de Nederlandse verrader Ries Jansen. Het is nu menens.
      Bart wordt overgebracht naar De Wormshoef, waar de SD zetelt. Naoorlogse getuigenissen vertellen dat het er bij de verhoren hard aan toe ging. Bart van Elst wordt door zijn verhoorders zwaar mishandeld. Hij wil als enige van alle arrestanten niet praten.
      Bart wordt met de anderen die later zijn gefusilleerd overgebracht naar Kamp Amersfoort, voor de tweede keer in zijn leven. Hij komt in de zogeheten bunkercellen terecht. Een speciaal cellencomplex met tweeëntwintig strafcellen (2.40 x 1.20) waar onder andere ter dood veroordeelden en gevangenen die werden aangewezen voor represailledoding werden opgesloten. Een ooggetuige meldt na de oorlog dat de mannen er “erg toegetakeld uitzagen”.
      Er breken onzekere dagen aan. Zeker ook voor zijn familie en zijn verloofde. Het huis aan de Hoekelumse Brinkweg is al maanden onbewoond vanwege de evacuatieplicht die eind oktober 1944 aan de inwoners van Bennekom was opgelegd. Een op 20 maart 1945 gedateerde brief van de waarnemend korpscommandant van de gemeentepolitie in Amersfoort aan zijn collega de korpscommandant in Ede doet het ergste uitkomen. Bart van Elst is met negen andere gevangenen, waaronder twee leden van zijn eigen groep standrechterlijk doodgeschoten. Zijn stoffelijk overschot wordt dezelfde dag begraven in een gezamenlijk graf. De
      politie van Ede moet het nieuws mededelen aan de familie, hetgeen vermoedelijk enkele dagen later gebeurt. Het is minder
      dan één maand voor de bevrijding van Ede en Bennekom!

      Bart van Elstplantsoen
      Na de oorlog worden Bart’s stoffelijke resten gevonden en opgegraven. Jaantje de Gooijer-van Elst is een van de personen
      die naar Amersfoort gaan om hem te identificeren. Op 15 september 1945 sturen een aantal verzetsmensen uit Benekom een brief aan het gemeentebestuur van Ede. In die dagen zijn Canadese soldaten bezig het terrein van de voormalige villa Dorpszicht
      te egaliseren en op te knappen. De villa was vlak voor de oorlog leeg gekomen en moest wijken voor het doortrekken van de Groenestraat naar de Heelsumseweg. De verzetsmensen, met Rein Vonk als eerste ondertekenaar, stellen voor het nieuw ontstane “plein” de naam Bart van Elstplein te geven, de naam van de leider van de Bennekomse KP 23. Het initiatief wordt omarmd. Bennekom krijgt een eigen herdenkingsplaats en een eigen gedenkteken, in 2009 al bijna 65 jaar in gebruik als Bart van Elstplantsoen. De stoffelijke resten van Bart van Elst worden kort na de oorlog bijgezet in het Mausoleum op de Paasberg te Ede. De muur die het Mausoleum kenmerkt, is een ere-gedenkplaats voor 41 omgekomen verzetsmensen. Jaantje de Gooijer –
      van Elst en ook Bep Busser zijn vele malen van de partij. De familie van Bart van Elst koestert bijzondere herinneringen.
      Soms zijn die confronterend, zoals de rauwe schreeuw in de nacht toen Bart in maart 1944 op de vlucht sloeg.
    Persoon-ID I433042  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 15 feb 2021 

    Vader Bartholdus Gijsbertus van Elst,   geb. 13 feb 1890, Ede Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 19 apr 1923 (Leeftijd 33 jaar) 
    Moeder Jaantje van Grootheest,   geb. 27 nov 1892, Ede Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 24 aug 1921 (Leeftijd 28 jaar) 
    Huwelijk 7 mei 1914  Ede Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1613411570  Gezinsblad  |  Familiekaart