Aantekeningen |
- Van Wikipedia:
Pieter Mijer was een Nederlands staatsman en gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
Jeugd en civiele loopbaan
Hij werd geboren te Batavia en kwam in 1820 naar Nederland ter verkrijging van het voortgezet onderwijs, dat in zijn geboorteplaats destijds niet gegeven werd. Dit bracht hem naar Instituut 't Hoen te Vollenhove.
Hij studeerde rechten te Leiden en promoveerde op 11 oktober 1832. Zes dagen later legde hij in Den Haag de eed als advocaat af en werkte als zodanig enige tijd in Den Haag. Vervolgens ging hij terug naar Batavia. Na enige tijd aldaar als advocaat gewerkt te hebben, trad hij in februari 1835 in overheidsdienst, waar hij diverse functies vervulde. Hij keerde in de zomer van 1855 met verlof terug.
Politieke loopbaan
Hij was minister van Koloniën van 1 januari 1856 tot 1 juli 1856 in het kabinet-Van der Brugghen en van 1 juli 1856 tot 18 maart 1858 in het kabinet-Van Hall-Donker Curtius. Van juni 1860 tot mei 1866 was hij lid van de conservatieve oppositie in de Tweede Kamer.
In 1866 werd hij andermaal minister van Koloniën in het conservatieve kabinet-Van Zuylen van Nijevelt. Hij werd na enkele maanden benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Op 17 september diende hij zijn ontslag in als minister en dezelfde dag adviseerde de ministerraad hem te benoemen tot gouverneur-generaal. Een dag later werd hij bij koninklijk besluit daadwerkelijk benoemd en op 20 september legde hij de eed af.
Uiteindelijk kwam aan het licht dat Van Zuylen van Nijenvelt met Mijer had afgesproken dat als Mijer zou toetreden tot het kabinet, hij na het verdedigen van zijn begroting benoemd zou worden tot gouverneur-generaal, een functie die Mijer al langer wilde aangezien die veel beter betaalde dan een ministerschap. De Tweede Kamer was het hier niet mee eens en de aangenomen motie hierover van het lid Keuchenius luidde een periode van conflicten tussen Kamer en kabinet in.
Dit conflict is bekend geworden als de "kwestie-Mijer". Het was in feite een geschil over de uitleg van de nog jonge grondwet van Thorbecke en heeft uiteindelijk mede bijgedragen aan het ontstaan van de vertrouwensregel in het Nederlandse parlementaire stelsel.
Na zijn terugkomst woonde Mijer eerst te Utrecht, daarna te Scheveningen, waar hij overleed op 6 februari 1881.
|