Aantekeningen |
- Na de dood van haar man in 1889 nam Rinsje de leiding van het mastenbedrijf op zich. Zoons Jan en Jente kwamen ook in het bedrijf, maar dit werk lag hen niet. Rinsje bleef feitelijk de leiding houden.
Door haar klanten werd zij ervan overtuigd, dat zich een gouden kans voordeed een tak van het bedrijf te vestigen langs het net gegraven Kaiser Wilhelm kanaal in het meest noordelijke deel van Duitsland in Sleeswijk-Holstein. Met dit kanaal was een doorsteek gemaakt tussen de Noordzee en de Oostzee. In 1907 gaf zij haar tweede zoon Jente de leiding van haar nieuwe winkel in Holtenau, vlakbij Kiel bij de ingang van het kanaal aan de kant van de Oostzee.
Rinsje verbouwde het huis aan de Polderdijk in Lemmer zodat het ook haar getrouwde kinderen kon huisvesten. Het huis had drie verschillende "voordeuren".
In dit huis woonden aan het begin van de 20e eeuw drie nichtjes met de naam Rennie (of Rinsje), vernoemd naar hun oma:
1) Rennie de Vries, geboren op 30 augustus 1901; later getrouwd met Van Ommen;
2) Rennie de Vries, 15 augustus 1904; later getrouwd met Arendt;
3) Rennie van der Meer, geboren op 23 juni 1900
Uit de overlevering is bekend dat opoe Rinsje de neiging had haar kleindochters aan te sporen, door ze tegen elkaar uit te spelen.
Tussen 1899 en 1903 vervult weduwe De Vries de rollen van tuiger en intermediair enkele malen voor weduwe Boot, de scheepsbouwer in Woubrugge (bij Alphen aan de Rijn), die bekend staat om haar goede platbodems. Ze is eigenares van scheepswerf De Dageraad, een bekende wieg van ijzeren tjalken. 'Die hadden de naam goeie zeilers te zijn van een mooi model, maar ze hadden een bezwaar: "'t Was blik, ze roestten als de zenuwen" .'
Het is onbekend hoe de twee weduwen met elkaar in contact komen. Een mogelijkheid is dat Wed. Boot een aantal mastmakers om een offerte verzoekt en dat ze die van weduwe De Vries aanneemt. In 1899 regelt Rinsje de aanschaf van 1 Bongers patent stokloos anker type A, gesmeed door de Koninklijke Grofsmederij. Geleverd a/de werf Mej. De Wed. J. Boot, Woubrugge, schrijft de Leidse fabriek. Het is opnieuw opmerkelijk dat Rinsje helemaal vanuit Lemmer een zaak tussen bedrijven in Woubrugge en Leiden regelt: de twee Zuid-Hollandse ondernemingen liggen op nog geen tien kilometer van elkaar.
|