- Erfgoed Leiden en Omstreken:
Overledene:
Adrianus Jacobus van Hoeken
Geboorteplaats:
Leyden
Leeftijd:
61 jaar
Woonplaats:
Haven, Leyden
Beroep:
Scheepmaker
Vader:
Albert Cornelis van Hoeken
Moeder:
Catharina Verhoeff
Relatie:
Marytje Provo
Gebeurtenis:
Overlijden
Datum:
zaterdag 17 juni 1865
Plaats instelling:
Leiden
Collectiegebied:
Zuid-Holland
Archief:
516
Registratienummer:
4986
Aktenummer:
652
Registratiedatum:
1865
Akteplaats:
Leiden
Collectie:
Archiefnaam: Archief van de ambtenaar van de burgerlijke stand, 1816-1928, Deel: 4986, Periode: 1865
Boek:
Overlijden 1865. Authentiek afschrift.
-------------
Heden trof ons de gevoeligste slag des levens, daar het den vrijmachtigen God behaagde, mijnen innig geliefden echtgenoot en mijner kinderen zeer geachte en beminde vader ADRIANUS JACOBUS VAN HOEKEN, in den ouderdom van ruim 61 jaren, na eene langdurige ziekte, van mijn zijde wegtenemen, na 33 1/2 jaar met hem in den genoegelijksten echt vereenigd te zijn geweest. Allen, die den overledene gekend hebben, zullen kunnen beseffen hoe zwaar ons dit verlies valt; de hoop op een zalig wederzien lenige onze smart en doe ons in 's Heeren wil beristen.
LEIDEN, Wed. A. J. van HOEKEN,
17 JUnij 1865. M. PROVO
De zaken zullen door mijne drie jongste zonen, die dienaangaande, zoo ik vertrouw, reeds gunstig bekend zijn, op denzelfden voet worden voortgezet.
Van wege menigvuldige vroenden en bekenden buiten de stad, strekke deze zoowel tot bijzondere als algemeene kennisgeving.
---------------
Bij Acten op den 7den Julij 1865 verleden voor den Edelachtb. Heer Kantonregter te Leyden, is door mij Ondergeteekende, wonende te Leyden, HANDLIGTING verleend aan mijn e Zonen JASPER JACOBUS VAN HOEKEN en PETRUS JOHANNES VAN HOEKEN, en hen de bevoegdheid toegekend en verleend tot het drijven van handel, alsmede van alle de regten omschreven bij ARt. 484 van het Burgerlijk WEtboek.
Wed. A. J. van HOEKEN
|
Aantekeningen |
- Bij acte van 6 januari 1821 werd hij meerderjarig verklaard. Op 24 maart 1821 kocht hij van zijn vader de “scheepmakerij met huizingen, schuren, hellingen, erven en werven, staande en gelegen binnen de stad Leyden, op den Rijn tegenover de Haven in Wijk VIII”. Tot aan zijn dood bewoonde hij het aldaar gelegen ouderlijk huis. Aanvankelijk hield hij zich bezig met de bouw van eikenhouten schepen. Vanaf 24 augustus 1834 leidde hij een houthandel 'Houthandel Van Hoeken'. Deze is later gevestigd op het Schuttersveld in Leiden. Het hout werd de eerste jaren geleverd door de fa. J. van Mannekus te Zoeterwoude. Later kocht hij de stammen zelf en liet hij die zagen op de zaagmolen De Haan te Zoeterwoude van Van Mannekus. De houthandel ontwikkelde zich voorspoedig. In 1853 kocht hij grond in de Slaghpolder (Leiderdorp) waar de volmolen De Hoop tot 1845 had gestaan; plannen om een zaagmolen daar te bouwen gingen niet door. In 1861 kocht hij evenwel de houtzaagmolen De Hooiberg aan de Maredijk te Oegstgeest. Vervolgens ging hij vooral op het houtzagen in eigen beheer over.
---------------
mei 1834
Een VAARTUIG te KOOP, genaamd een Blokzijls Jagtschip, met deszelfs Inventaris, groot volgens de Meetbrief 34 Tonnen. Te bevragen bij de Scheepstimmerbaas A. J. van HOEKEN, te Leyden. Brieven franco.
------------
Een beschrijving van de cultuurhistorie van het Schuttersveld uit een bestemmingsplan betreffende dit gebied:
Het plangebied 'Schuttersveld' ligt tegen de noordwest hoek van de binnenstad van Leiden en wordt begrensd door een aantal heldere stedenbouwkundige structuren. Aan de oostzijde ligt de Haarlemmertrekvaart, aan de zuidzijde de Rijnsburgersingel en het huidige Schuttersveld en ten noordwesten de spoorlijn Den Haag - Amsterdam.
Het gebied kent nog een aantal prestedelijke structuren die tot de oudste in Leiden behoren. Zo is er de Maredijk die vanaf de vroege middeleeuwen het land ten westen van het riviertje beschermd tegen overstroming. Vanaf de vergraving van de Mare in 1611 tot trekvaart naar Haarlem ontstaat er bebouwing langs deze uitvalsweg die aansluit op de Marepoort. De prestedelijke bebouwing is herkenbaar in de bebouwing en verkaveling ter weerszijde van de Maredijk. Zoals vaak het geval is bij belangrijke waterverbindingen, ontstaat langs de Haarlemmertrekvaart vroege industrie. De houthandel van de Firma Hoeken omvatte een uitgebreid complex met zaagmolens, loodsen, arbeiderswoningen en twee directeurswoningen. De villa Maredijk 161 is daarvan een bijzonder overblijfsel.
-----------------
Uit een beschrijving van het monument Maredijk 161:
Het riviertje de Mare is een van de drie waterlopen op het knooppunt waarvan Leiden is ontstaan. Over de Maredijk, aan de westzijde van het water, liep vanaf de vroege middeleeuwen een belangrijke noord-zuidroute. De bebouwing aan deze dijk is tot aan de 19e eeuw beperkt gebleven tot wat verspreid liggende boerderijen en kleine huizen. In de 19e eeuw is de dijk geleidelijk aan bebouwd geraakt.
In 1896 kwam het gebied aan de gemeente Leiden. Het deel van de dijk waar het huidige pand Maredijk 161 ligt, werd in de loop van de tweede helft van de eeuw opgekocht door de familie Van Hoeken. Deze familie bezat een houthandel, en de daarbij behorende zaagmolens. Daarnaast vervulden J.J. van Hoeken en J.A. van Hoeken een aantal politieke functies in de gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest en in de Provinciale Staten van Zuid-Holland.
Een deel van de houthandel was gevestigd aan de Maredijk. Gaandeweg kocht de familie de aangrenzende percelen, deels om zelf te gebruiken, deels als investering. De houthandel en de houtzagerij, zowel als de scheepsbouw vond hier langs de oever van de Mare plaats. Daarnaast bouwde J.J. van Hoeken op de aangekochte percelen in 1887 het huidige Maredijk 161 naar ontwerp van de Leidse architect W.C. Mulder.
--------------
Adrianus Jacobus van Hoeken (1804-1865) begon de houthandel in 1834 aan de Leidse Havenkade. Nou ja, in eerste instantie was het een scheepsmakerij. Daar heb je hout voor nodig, dus die handel kwam er bij en werd uiteindelijk de core-business van het familiebedrijf Van Hoeken. De houthandel van de Van Hoeken’s maakte een enorme groei door. Aan de Havenkade deed zich de eerste brand voor. In 1894 brandde een hypermoderne stoomhoutzagerij helemaal af, maar werd direct weer opgebouwd. Maar zes jaar later werd opnieuw zo’n beetje het hele bedrijf in de as gelegd.
De gemeente vond het zo wel welletjes: vanwege brandgevaar kreeg de houthandel van Van Hoeken geen toestemming meer om aan de Havenkade de boel te herbouwen. Snel werd er grond gekocht in de Waard en daar verrees in 1901 een nieuwe houtzagerij met de naam “De Rijn”. Het bedrijf was te bereiken via de Waardstraat en ook nu groeide het weer enorm. Op het hoogtepunt had de houthandel een oppervlakte van zo’n 120.000 m2 en 250 mensen in dienst. Maar er zouden ook nog een paar branden volgen….
In 1905, 22 mei, op een zondag, tussen 2 en 3 uur zag men opeens dikke rookwolken opstijgen boven de houthandel van Van Hoeken: brand! Niemand was aanwezig, het bedrijf lag stil, een zondag immers, men vermoedde daarom opzet…. Maar geen bewijs. Het resultaat was wel: de nieuwe houtzagerij stond in brand. De Leiderdorpse brandweer deed zijn best, maar al dat hout en een stevige wind maakte hun bluswerk kansloos. Gelukkig kwam de Leidse brandweer te hulp met de kleine stoomspuit en 2 handspuiten. De brand werd geblust, maar de schade was groot. Echter, onverdroten gingen de Van Hoeken’s door, er werd weer een nieuwe houtzagerij gebouwd, nu van ijzer en gewapend beton.
En 26 jaar later was het weer raak. 20 Mei 1931 - ‘s avonds na sluiting - ontstond er brand in de zaagselschuur, die oversloeg naar de zagerij, de schaverij en de machineloods. In de buurt wonend personeel sloeg direct aan het blussen, maar pas toen de brandweer met 13 stralen bijsprong, werd de brand bedwongen. Duizenden “ramptoeristen” aanschouwden het brand-spektakel, waaronder de burgemeester, wethouder, raadsleden en hoge politiefunctionarissen.
En dan is er nog dat rare verhaal van Jan Limburg, Waardgracht 30, de 68-jarige nachtwaker van Van Hoeken. 29 April 1922 was hij ‘s nachts na een ronde over het uitgestrekte terrein van de houthandel ff een dutje gaan doen in een stapel houtkrullen in het ketelhuis. De krullen vatten vlam en toen Limburg wakker werd stonden zijn kleren al in brand. Hij rukte de kleren van zijn lijf, maar had al flinke brandwonden opgelopen. Toch ging hij met een emmer een paar keer water uit een sloot halen om de brand te blussen. Toen dat was gelukt, ging hij niet naar het ziekenhuis, maar - praktisch naakt - naar huis. Huisgenoten verzorgden zijn brandwonden een beetje en trokken hem wat kleren aan. Toen naar het ziekenhuis? Nee! Limburg ging eerst weer terug naar Van Hoeken om te kijken of de brand wel echt uit was…. En toen ging hij eindelijk naar het ziekenhuis waar hij voor de deur in elkaar stortte….
De branden kregen het bedrijf van Van Hoeken niet klein. Wel de gemeente Leiden… Door al hun plannen op de Waard in de jaren 60 kreeg de houthandel geen mogelijkheid meer om te groeien, integendeel, de gemeente eigende zich de helft van het grondgebied van Van Hoeken toe. De laatste Van Hoeken trok in 1967, na een dikke 130 jaar, de stekker uit het familie-bedrijf.
Bron: "Herdenkingsalbum der NV Gebrs. van Hoeken's Houthandel" , Leiden, 1934
--------------
Bevolkingsregister Leiden, nr. 1128 (Periode 1816 - 1929) folio 1174, volgnr. 99
Persoon A. I. van Hoeken
Leeftijd 45
Beroep scheepstimmerman
Religie NH/NG
Wijk/nummer of –letter 8
Adres Oude Rijn
Huisnummer 165
|