Aantekeningen |
- Bij de 1e afbeelding:
Kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland van Floris Balthasars, kaartboek 1615. De boerderijen in De Veldhuizen waren er nog niet; de naam De Veldhuizen staat dan ook niet op deze kaart.
Bij de 2e afbeelding:
Kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland, kaartboek 1746. Op deze kaart staat wel De Veldhuizen aangegeven.
Jan Pietersz in 't Velt koopt op 9 januari 1630 van Jan Cornelisz en Maes Cornelisz Cop 2 morgen, 4 hont land aan de Zegerssloot te Oudshoorn nabij de Woudweg.
Hij koopt op 8 februari 1632 van gemenehuisarmen te Leiden 4 morgen, 3 hont, 25 roeden land te Oudshoorn strekkende van de Zegerssloot tot de Aar.
Onderstaande informatie is gebaseerd op een drietal artikelen uit "De Viersprong" (tijdschrift van de Historische Vereniging Alphen aan den Rijn), de nrs. 94, 95 en 96 (uit 2008) met de titel "De Veldhuizen, een verdronken buurtschapje" van J.Ph. Labordus.
Jan Pietersz in 't Veld woonde met zijn familie in een van "de huisen in 't veld" ofwel in een van de "velthuijsen". In een buurtschapje dat later ook de naam "De Veldhuizen" kreeg. Dit buurtschapje lag in Oudshoorn, midden in het land, ergens tussen de Ridderbuurt (toen "Outshoorentse Wech" geheten), de Lage Rijndijk, de rivier de Kromme Aar en de Zegersloot. Op de plek waar het buurtschap lag is veel later de Zegerplas is aangelegd. Deze - oorspronkelijk - drie boerderijen in dit buurschapje lagen apart, ver van de bewoonde wereld. Er was geen geen kerk of kapel en geen herberg.
De mensen in De Veldhuizen woonden er bijzonder geisoleerd en waren vooral aangewezen op het vervoer over water naar de Aarkade of naar de Oudshoornseweg. De landen in dit deel van de Groote Polder van Oudshoorn waren tamelijk vruchtbaar door de kleiafzettingen van het veenriviertje de Aar in de voorafgaande tientallen eeuwen. Men trof hier veel wei- en hooilanden aan. Ook was er een aantal teelakkers, onder andere voor hennep. De gronden waren tot in het midden van de zeventiende eeuw voornamelijk in handen van grote kooplieden uit de stad of van adelijke families.
Rond 1600 (toen het "Kohier van de 200e penning" werd opgesteld) woonden in De Veldhuizen drie families. Jan Pietersz in 't Veld of zijn vader Pieter Cornelisz. zijn daar nog niet bij. Als er in 1623 een volkstelling wordt gehouden (ten behoeve van het te betalen "Hoofdgeld") woont in een van drie boerderijen in De Veldhuizen: Jan Pieterszn. met zijn huisvrouw Lijsbeth Jansdr. en hun kinderen Pieter Janszn., Jan Janszn. en Trijntgen Jansdr. Jan Pietrszn. moest voor het "Hoofdgeld" vijf gulden betalen. In de "Lijst van ingezetenen" van 1627 werd hij ook vermeld. In het verpondingsregister van 1634 werd Jan Pieterszn. aangeslagen voor 2 gulden. Hij bezat, mede door aankopen, op den duur aardig wat land tussen de Aar en de Zegersloot. Het huis en de omliggende grond pachtte hij.
Jan stond samen met zijn vrouw in het lidmatenregister van 1638 van de Alphense kerk vermeld, met de aabtekening dat Jan in 1643 te Oudshoorn overleed. Zijn zoons Pieter en Jan zetten het bedrijf voort. In 1645 kregen zij de kans om van Abraham Ornia (Ormea), heer van Gravesloot (Graevesloot), de boerderij te kopen (zie betreffende protocol bij Pieter en Jan).
In de loop der Jaren werd de familie op verschillende manieren aangeduid, eerst met "In 't Veld", later afwisselend met "In 't Veld", "Van der Boot", "Boodt" of "Boot". Tenslotte bleef de naam Boot (zie voor meer informatie over deze naam bij zoon Jan Janszn. in 't Velt; het verhaal over de boerderij in De Veldhuizen gaat verder bij zoon Pieter Janszn. in 't Velt).
|