Johanna Maria Anna van Hall

Vrouwelijk ca. 1871 - Ja, datum echter onbekend


Generaties:      Standaard    |    Compact    |    Verticaal    |    Alleen tekst    |    Register    |    Tabellen

Generatie: 1

  1. 1.  Johanna Maria Anna van Hall is geboren circa 1871 in Middelburg; en is gestorven.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 437457

    Johanna is getrouwd met Petrus Remco Campert op 29 nov 1901 (civil) in Spijkenisse. Petrus (zoon van Jan Campert en Apollonia Johanna Wilhelmina von Baumhauer) is geboren circa 1874 in Leiden; en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 2. Jan Remco Theodoor Campert  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren op 15 aug 1902 in Spijkenisse; is gestorven op 12 jan 1943 in Neuengamme (D).


Generatie: 2

  1. 2.  Jan Remco Theodoor Campert Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Johanna1) is geboren op 15 aug 1902 in Spijkenisse; is gestorven op 12 jan 1943 in Neuengamme (D).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Beroep: letterkundige
    • Recordnummer: 437463

    Aantekeningen:

    Van Wikipedia:

    Jan Remco Theodoor Campert was een Nederlandse journalist, dichter, schrijver en verzetsman.

    Hij is vooral bekend van het gedicht De achttien dooden, dat hij schreef naar aanleiding van de executie van vijftien verzetslieden (waaronder Bernardus IJzerdraat) van de Geuzengroep en drie communistische Februaristakers op 13 maart 1941.

    Levensloop
    Jan Campert werd geboren in Spijkenisse als zoon van een huisarts. Via zijn moeder is hij verwant aan de bestuurdersfamilie Van Hall; zijn grootvader is de botanicus Herman van Hall. Hij volgde van 1915 tot en met 1918 de driejarige opleiding aan de HBS in Vlissingen en studeerde daarna een jaar aan de Handelsschool. In 1919 ging hij werken bij de Twentsche Bank. In 1926 stapte hij over naar de journalistiek. Hij schreef aanvankelijk voor enkele regionale kranten in Den Haag, waaronder De Nieuwsbron: Algemeen Nederlandsch Dagblad, dat aanvankelijk alleen in Den Haag verscheen. In de jaren '20 was Campert al begonnen met het schrijven van gedichten. In de jaren 30 schreef hij ook enkele romans. In 1928 huwde hij met de actrice Joekie Broedelet, met wie hij in 1929 een zoon kreeg, de latere dichter en schrijver Remco Campert. Hij scheidde in 1932 en hertrouwde in 1936 met de schrijfster Clara Eggink, ex-vrouw van de dichter J.C. Bloem, in 1939 scheidde Campert van haar. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen. Campert leefde ook enige tijd samen met de schrijfster Willy Corsari.

    De journalist
    Campert begon zijn journalistieke werk in lokale en streekbladen. Hij was toen voornamelijk toneelcriticus. Eind 1927 kwam hij in dienst bij: De Nieuwsgier: Dagblad voor Westelijk 's-Gravenhage. Begin 1929 veranderde de naam van het blad in: De Nieuwsbron: Algemeen Nederlandsch Dagblad. Het blad vergrootte zijn verspreidingsgebied gelijktijdig naar Den Haag en omstreken. Later werkte Campert voor diverse andere kranten en verhuisde hij naar Amsterdam.

    De dichter
    In 1922 verscheen Camperts debuutbundel Refereinen, die hij samen met Henrik Scholte schreef. Het bekendst werd Jan Campert met twee verzetsgedichten die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef: het hierboven genoemde 'Lied der achttien dooden' en 'Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht'. Sonnetten voor Cynara, om begrijpelijke reden zonder 'Rebel', een eigenlijk bijbehorend sonnet, was de laatste door Campert gepubliceerde dichtbundel. Deze verscheen in april of mei 1942.[2] In 1947 verschenen Camperts Verzamelde gedichten 1922-1943, bezorgd door G.H. 's-Gravesande. Onder de titel Wie weet slaag ik in de dood publiceerde Jan Camperts zoon Remco Campert in de Ooievaar Pockets een keuze uit de poëzie van zijn vader, ingeleid door Clara Eggink.

    De schrijver
    Campert schreef als coauteur twee detectives: met Ben van Eysselsteijn Het Chineesche mysterie (1932) en met Willy Corsari Klokslag twaalf (1933). De titel van zijn eerste roman Die in het donker... 1934 is ontleend aan de Dreigroschenoper van Bertolt Brecht. Zijn roman Wier (1935) die in Zeeland speelt is in 1961 bewerkt door zijn zoon Remco. Voor het boekenweekgeschenk van 1940 Drie novellen schreef hij de novelle Deez' kleine hand. De roman Huis en herberg 1941 verbergt in de afsluitende verzen een verwijzing naar Hendrik Marsman: Te erkennen te hebben gefaald, niet eens meeslepend en groot, is alle winst die ik heb behaald Wie weet slaag ik in de dood[1], een thema dat Campert met zich mee droeg. Zijn in 1941 verschenen verhaal Slordig beheer is een aanvullend levensthema voor Campert geweest. Het verhaal schetst onder meer zijn zelfkennis.

    Oorlogsverzet en dood
    De aanloop
    In 1933 stelde Campert in zijn Ballade der verbrande boeken het nationaalsocialisme in Duitsland aan de kaak. In Slordig beheer 1941 onderstreepte hij de betrokkenheid van de dichter bij de samenleving. Zijn maatschappelijk-politieke betrokkenheid bleek ook uit de voordracht over Dichterschap en verantwoordelijkheid die hij hield op 15 maart 1942 voor het Haagse genootschap Oefening kweekt kennis en die een dag later in het dagblad Het Vaderland werd gepubliceerd. Met zijn gedicht De Achttien Dooden is hij geworden wat hij als verzetsstrijder wilde: Stem te zijn, en anders niet. Campert schreef in de aanloop naar de oorlog, de crisistijd, stukken voor de toen nog enkel pro-Nederlandse politieke partij NSB, hoewel hij niet sympathiseerde met hun gedachtegoed.

    Verzetsactiviteiten
    Campert heeft rond de twintig joden naar België helpen ontsnappen. Op 21 juli 1942 werd hij met zijn helper, de Bredase journalist Martien Nijkamp, vlak over de grens bij Baarle-Nassau gearresteerd, toen hij de 21-jarige jood Frans van Raalte naar België probeerde te smokkelen. Van Raalte pleegde nog dezelfde dag in gevangenschap zelfmoord.

    Gevangenschap en dood
    Campert zat enige tijd gevangen in Breda, in kamp Haaren en in kamp Amersfoort. Uiteindelijk kwam hij via concentratiekamp Buchenwald[3] in november 1942 in het Duitse concentratiekamp Neuengamme terecht. In december van dat jaar werd hij tot tweemaal toe met longklachten in het ziekenhuis aldaar opgenomen. Op 6 januari in de strenge winter van 1943 verzocht hij in een schrijven aan zijn moeder om warme kleding en stevige schoenen. Hij meldde dat hij pijn in zijn borst voelde en het koud had. Volgens de officiële verklaring in zijn medische dossier is hij op 12 januari van dat jaar op veertigjarige leeftijd aldaar om 13.30 uur aan borstvliesontsteking overleden.

    Monumenten
    Campert werd na de oorlog als een verzetsheld beschouwd. In 1947 werd de Jan Campertprijs in het leven geroepen als 'blijvende herdenking aan de strijd der Nederlandse letterkundigen in de jaren 1940-1945'. In 2003 kreeg Campert twee monumenten als ode aan zijn oorlogshouding en die van zijn oorlogskameraden. Eén in Spijkenisse en één op voormalig kamp Westerbork. Saillant detail bij het laatste monument is dat het werd gemaakt door Stef Stokhof de Jong, jeugdvriend van de zoon van Fedde Weidema die de tekening bij het gedicht van Campert maakte.

    Overleden:

    Jan is getrouwd met Wilhelmina Broedelet in 1928 (civil), en is gescheiden van in 1932. Wilhelmina (dochter van Johan Wouter Broedelet en Willemina Christina van den Heuvel) is geboren op 4 okt 1903 in Den Haag; is gestorven op 3 jul 1996 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 3. Remco Wouter Campert  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren op 28 jul 1929 in Den Haag; is gestorven op 4 jul 2022 in Amsterdam.

    Jan is getrouwd met Clara Hendrika Catharina Clementine Helène Eggink in 1936 (civil), en is gescheiden van in 1939. Clara (dochter van Hendrikus Johannes Eggink en Clara Wilhelmina Maria Catharina de Laat) is geboren op 18 apr 1906 in Utrecht; en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Gezin/Partner: Willy Corsari. Willy en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]



Generatie: 3

  1. 3.  Remco Wouter Campert Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (2.Jan2, 1.Johanna1) is geboren op 28 jul 1929 in Den Haag; is gestorven op 4 jul 2022 in Amsterdam.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Recordnummer: 437465

    Aantekeningen:

    Van Wikipedia:

    Remco Wouter Campert is een Nederlandse dichter, columnist en schrijver van verhalen en romans. Hij maakte deel uit van de literaire stroming van de Vijftigers. In maart 2018 maakte hij bekend te stoppen met het schrijven van romans en columns. Op onregelmatige basis schrijft hij nog wel 'notities' voor de Volkskrant.

    Persoonlijk leven
    Zijn vader was de dichter Jan Campert, auteur van onder andere het gedicht Het lied der achttien dooden. Zijn moeder was actrice Joekie Broedelet, onder andere bekend van de gastrollen die ze op latere leeftijd speelde bij Van Kooten en De Bie. Zij gingen uit elkaar toen Campert drie jaar was, waarna hij afwisselend bij een van hen en bij zijn grootouders woonde tot hij in 1942 werd ondergebracht bij een pleeggezin. Toen de wijk waarin ze woonden door de Duitsers werd afgebroken, vertrok het gezin naar Epe, waar Campert de Mulo bezocht. Het was ook in Epe waar hij in 1943 hoorde dat zijn vader op 40-jarige leeftijd in het concentratiekamp Neuengamme was overleden. Na de oorlog ging hij met zijn moeder in Amsterdam wonen en volgde daar het gymnasium aan het Amsterdams Lyceum. Na te zijn blijven zitten en enorm veel spijbelen werd Remco van school gestuurd.

    In 1952 trouwde hij met Freddy Rutgers. Ze woonden enige tijd in Parijs. Terug in Nederland ging Freddy Rutgers in 1954 samenwonen met Gerrit Kouwenaar. Campert trouwde op 20 december 1957 te Blaricum met Fritzi Harmsen van Beek. Hun woning in Blaricum werd een ontmoetingsplek voor schrijvers en dichters.

    Eind 1958 ging het tweetal uit elkaar en Campert keerde terug naar Amsterdam. Nadat hij in 1960 met Lucia van de Berg zijn eerste kind, dochter Emanuela kreeg, trouwde hij in 1961 met haar en kreeg in 1963 zijn tweede kind, dochter Cleo Campert. In 1964 verhuisden ze naar Antwerpen, waaruit hij in 1966 alleen terugkeerde. Hier leerde hij galeriehoudster Deborah Wolf kennen, met wie hij tot 1980 samenleefde. Toen scheidden zich hun wegen, maar later kwamen zij weer samen en traden in 1996 in het huwelijk.

    Werk
    Nadat Campert het lyceum verlaten had, voorzag hij een paar jaar in zijn levensonderhoud met het schrijven van reclameteksten en vertalingen. In 1950 probeerde hij in Parijs op straat zijn bundeltje Ten lessons with Timothy te slijten, gebaseerd op het gelijknamige album van Dizzy Gillespie (oplage 25 stuks).

    Voorjaar 1950 richtte hij met Rudy Kousbroek het tijdschrift Braak op. In juli van hetzelfde jaar werd de redactie uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Net als het door Simon Vinkenoog opgerichte blad Blurb fungeerde Braak als platform voor experimentele dichters. Na het verschijnen van de bloemlezing Atonaal in 1951, onder redactie van Vinkenoog, werden de deelnemende dichters, waaronder ook Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg en Hugo Claus, aangeduid als de Vijftigers. Hoewel ze zichzelf niet als groep zagen en geen manifest publiceerden of gemeenschappelijke visie op literatuur hadden, waren zij allen in verzet tegen de literaire traditie en deelden zij het besef dat een nieuwe poëzie aan het ontstaan was. Campert was de minst experimentele dichter en gold als 'de meest verstaanbare Vijftiger'.

    Begonnen als dichter, ging hij in de jaren vijftig uit geldgebrek cursiefjes schrijven voor tijdschriften als Podium, Vrij Nederland, Tirade en Het Parool. In de jaren zestig werden zijn verhalen steeds langer en publiceerde hij ook romans. Zijn werk bevat veel autobiografische elementen en is vaak cynisch of ironisch. In de jaren zeventig voelde hij een fysieke afkeer van het schrijven en publiceerde hij vrijwel niets nieuws. Wel ontving hij in 1976 de P.C. Hooft-prijs voor zijn poëzie. In het juryrapport staat hierover: 'Het hele poëtische oeuvre van Remco Campert overziend, is de jury onder de indruk gekomen van de persoonlijke kroniek van de jaren 1950-1970 die erin is neergeschreven. De hachelijke en belachelijke feiten van deze levensperiode zijn door de dichter onvergetelijk geboekstaafd.' Er kwam pas in 1979 een einde aan zijn schrijversblok met de dichtbundel Theater en de verhalen in Na de troonrede.

    Zijn prozawerk is bij een groot publiek populair, dankzij de grote toegankelijkheid van zijn werk. Met name Het leven is vurrukkulluk en Tjeempie! of Liesje in luiletterland, een persiflage op pornografische romans, waarin karikaturen van Nederlandse auteurs zijn verwerkt, komen veel voor op eindexamenlijsten van scholieren.

    Zijn werk Het gangstermeisje werd in 1966 verfilmd door Frans Weisz. In 2018 regisseerde Weisz ook de verfilming van de roman Het leven is vurrukkulluk. Campert speelt zelf een kleine rol in deze film. In 1976 verscheen de film Alle dagen feest, een vierluik geregisseerd door Ate de Jong, Otto Jongerius, Paul de Lussanet en Orlow Seunke, gebaseerd op de verhalen Alle dagen feest, Een ellendige nietsnut, Hoe ik mijn verjaardag vierde en Op reis.
    Remco Campert leest voor uit eigen werk op een gedichtenmiddag ter ere van zijn 80e verjaardag. Athenaeum Boekhandel Amsterdam, 15 augustus 2009

    Van 1989 tot 1995 las Campert met Jan Mulder en Bart Chabot in theaters voor uit eigen werk. Bart Chabot deed mee tot en met 1991. Van 1996 tot 2006 schreef Campert samen met Mulder een gezamenlijke column op de voorpagina van De Volkskrant, CaMu geheten, waaraan zij om beurten een bijdrage leverden. In juni 2014 begon Campert op de achterpagina van dezelfde krant een column over Somberman. Sinds 2016 schreef hij een column in Elsevier, getiteld 'Dagelijksheden'. De eerste serie columns zijn met eerder werk van Campert in Elsevier uit de jaren vijftig en zestig samen met het werk dat zijn vader Jan Campert schreef voor Elsevier gebundeld in het boek Campert & Campert (De Bezige Bij, maart 2017).

    Tere gelegenheid van zijn lange verbintenis met uitgeverij De Bezig Bij werd in juni 2017 door Campert zelf een deel van zijn gedicht Iemand stelt een vraag onthuld, dat op de gevel van het hoofdkantoor van de uitgever was aangebracht, Campert op de gevel.

    Op 6 maart 2018 liet zijn uitgever weten dat de dan 88-jarige Campert besloten had te stoppen met schrijven. Er zou geen medische reden zijn.[3] Af en toe verschijnen er in de Volkskrant nog wel 'notities' van zijn hand.

    Veel geciteerd is Camperts credo 'Poëzie is een daad van bevestiging' uit 1955. De uitspraak is ontleend aan het essay 'The dyer's hand; poetry and the poetic process' van de Britse dichter W.H. Auden. In de vertaling van A.L. Sötemann luidt de uitspraak: 'In wezen is poëzie een bevestiging van het zijn en de belangrijkste negatieve reden om te schrijven is de angst voor het niet-zijn.'

    Remco is getrouwd met Levend [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Remco is getrouwd met Fritzi Harmsen van Beek op 20 dec 1957 (civil) in Blaricum, en is gescheiden van in 1958. Fritzi en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Remco is getrouwd met Lucia van den Berg in 1961 (civil), en is gescheiden van in 1966. Lucia en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 4. Levend  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven
    2. 5. Levend  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven

    Remco is getrouwd met Deborah Wolf in 1996 (civil). Deborah en is gestorven. [Gezinsblad] [Familiekaart]



Generatie: 4

  1. 4.  Levend Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (3.Remco3, 2.Jan2, 1.Johanna1)

  2. 5.  Levend Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (3.Remco3, 2.Jan2, 1.Johanna1)