Het moet ergens in de zestiende eeuw geweest zijn dat een aantal struikrovers op brute wijze de bewoners van de Moordwoning om het leven brachten. Midden in de nacht spijkerden ze een big met zijn staart vast aan de deur. Door het gekrijs van de big kwamen de boer, zijn vrouw en zijn kinderen één voor één naar buiten en werden door de rovers doodgeslagen. Maar de rovers vergaten een baby, die stilletjes lag te slapen. Volgens de overlevering werd deze baby later burgemeester van Vlaardingen en droeg de bijnaam Overschot, omdat hij als enige zijn familie overleefde. De rovers ontliepen echter hun straf niet. In hun vlucht hadden ze namelijk hun hond vergeten, die ze per ongeluk in de boerderij ingesloten hadden. De baljuw liet de hond los en volgde die met zijn mannen te paard. De hond leidde de ruiters keurig netjes naar de plaats waar de rovers schuilhielden. Ze werden later op de Vlaardingse Galgkade opgehangen.
De Moordwoning stond aan de Vlaardingse kant van de Zuidbuurt, die altijd tot Maasland had behoord, maar medio jaren ’60 van de 20e eeuw gemeente Vlaardingen werd.
Maerten Jansz (Hoogendam) en Neeltgen Pietersdr waren na deze geschiedenis een van de eerste bewoners van deze woning. De laatste waren Ridder Dijkshoorn en Petronella Kalisvaart. Na hun vertrek (naar Texel) op 11-04-1957 is deze woning gesloopt om plaats te maken voor de wijk Vlaardingen-West (ofwel Westwijk).